Plan: | Lombardijen |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1019Lombard-oh01 |
Externe veiligheid gaat over risico's voor de omgeving als gevolg van handelingen met gevaarlijke stoffen, zoals productie, op- en overslag en transport. Rotterdam, met zijn haven en vele industriële activiteiten, is bij uitstek een stad waar externe veiligheid een grote rol speelt. Daarnaast vindt in de regio veel transport van gevaarlijke stoffen plaats. Dat Rotterdammers daardoor gemiddeld een groter risico lopen betrokken te raken bij een incident met gevaarlijke stoffen is evident. Verantwoord omgaan met die risico's is een belangrijke opgave voor Rotterdam. Het reduceren en beheersen van deze risico's is het terrein van externe veiligheid.
Externe veiligheid heeft betrekking op inrichtingen (risicovolle bedrijven), transport (water, weg, spoor en buisleidingen) en luchthavens. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden veiligheidsnormen opgelegd aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Er is aparte wetgeving voor vuurwerk en explosieven voor civiel gebruik. De circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs) beschrijft het beleid van de overheid over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen.
In de wetgeving zijn grenswaarden vastgelegd voor het plaatsgebonden risico (PR) en een oriënterende waarde voor het groepsrisico (GR). Deze hebben als doel zowel individuen als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het PR is de kans dat iemand overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen in zijn omgeving. Dit risico zegt iets over de kans op een ongeval met dodelijke slachtoffers. Het GR is de kans dat meerdere personen tegelijk dodelijk slachtoffer worden van een ongeval met gevaarlijke stoffen in hun omgeving. Daarbij wordt bijvoorbeeld gerekend met tien, honderd of duizend slachtoffers tegelijk. Dit risico zegt iets over de omvang van een ongeval en de maatschappelijke ontwrichting. Het GR kent geen wettelijke normen of grenswaarden, maar een oriënterende waarde en een verantwoordingsplicht door het bevoegd gezag.
Basisnet
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor is momenteel het zogenaamde "Basisnet" in ontwikkeling. Het doel van het Basisnet is om de spanning tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid te beheersen door het wettelijk vastleggen en borgen van gebruiksruimtes voor het vervoer en veiligheidszones voor ruimtelijke ordening. In dit kader zullen afspraken worden gemaakt tussen Rijk en provincies / gemeenten over de toegestane hoeveelheid vervoer van gevaarlijke stoffen per traject en zal gecombineerd transport van brandbare gassen en zeer brandbare vloeistoffen zoveel mogelijk worden tegengegaan. Besluiten over het Basisnet spoor zijn nog niet genomen, wel is er een ontwerp beschikbaar.
De wetgever biedt gemeenten beleidsvrijheid om groepsrisicobeleid te formuleren dat recht doet aan lokale omstandigheden. In Rotterdam is dit vastgelegd in het Beleidskader Groepsrisico. Daarin streeft Rotterdam voor stad en haven naar een situatie waarbij het groepsrisico voor alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en/of uitbreiding van risicovolle activiteiten zo laag mogelijk is. Bij voorkeur een situatie die de oriëntatiewaarde niet overschrijdt. Deze ambitie krijgt vorm door, ongeacht de hoogte van het GR ten opzichte van de oriëntatiewaarde, te streven om het GR niet toe te laten nemen, waarbij een afname de voorkeur geniet. Indien dit niet realistisch is wordt door middel van maatwerk gestreefd naar een zo laag mogelijk GR.
Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met de veiligheidszone en het plasbrandaandachtsgebied. Voor dit deel van de A15 bedraagt, volgens de c-RNVGS, de veiligheidszone 80 meter, gemeten vanaf het midden van de weg. Het plasbrandaandachtsgebied is een zone van 30 meter gemeten vanaf de rand van de weg. Gezien er geen ontwikkelingen plaats vinden is dit geen belemmering. De plaatsgebonden risicocontour voor 2020 is berekend op 87 meter uit het hart van de weg. Deze norm levert, geen ruimtelijke beperking op. Het groepsrisico is en blijft 0.18 en blijft daarmee onder de oriënterende waarde.
Ten behoeve van een LPG-tankstation aan de Colosseumweg vindt transport van en naar het tankstation plaats via de route: A15 - Vaanweg - Spinozaweg - Molenvliet - Colosseumweg. Het groepsrisico bedraagt 0.1 keer de oriënterende waarde.
Over de spoorlijn Rotterdam-Barendrecht en de Betuwelijn worden gevaarlijke stoffen getransporteerd.
De plaatsgebonden risicocontour van de spoorlijn Rotterdam-Barendrecht is 9 meter uit het hart van het spoor in geval van bonte treinen. Deze norm levert, geen ruimtelijke beperking op. Het groepsrisico in de huidige situatie is 5.2 maal de oriënterende waarde en stijgt naar 5.6 maal de oriënterende waarde. Nadat het Basisnet is vastgesteld, zal het groepsrisco als gevolg van de spoorlijn Rotterdam-Barendrecht dalen tot onder de oriënterende waarde.
De plaatsgebonden risicocontour van de Betuwelijn is 16 meter uit het hart van het spoor in geval van bonte treinen. Deze norm levert, geen ruimtelijke beperking op. Het groepsrisico stijgt van 0.01 maal de oriënterende waarde naar 0.02 maal de oriënterende waarde.
De stijging van de oriënterende waarde bij beide spoorlijnen wordt uitsluitend veroorzaakt door de toename van het transport op de spoorlijnen.
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) van kracht geworden. Tegelijk met dit besluit is een ministeriële regeling van kracht geworden waarin afstandsnormen voor onder andere LPG-tankstations zijn vastgelegd.
Aan de Colosseumweg ligt een LPG-tankstation met een doorzet van 1.000 m3. Daardoor geldt een veiligheidsafstand van 45 meter vanaf het vulpunt. Een klein deel van het plangebied ligt binnen deze afstand. Binnen het invloedsgebied van 150 meter van het LPG-vulpunt is het groepsrisico in beeld gebracht. Het groepsrisico bedraagt 0,1 maal de oriënterende waarde
Het autonome groepsrisico van de autosnelweg A15 ligt ruim (factor 3) onder de oriënterende waarde.
Het autonome groepsrisico voor de Betuwelijn ligt ruim (factor 50) onder de oriënterende waarde.
Het autonome groepsrisico voor de spoorlijn Rotterdam-Barendrecht bedraagt minimaal 0,3 (best-case) en maximaal 5,6 (worst-case) maal de oriënterende waarde. Basisnet zorgt voor een daling van het groepsrisico tot onder de oriënterende waarde.
Het autonome groepsrisico van het LPG tankstation aan de Colosseumweg en de binnenstedelijke
route door het plangebied bedraagt een factor 10 onder de oriënterende waarde.
Verantwoording
Gelet op het gegeven dat in het plan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, de toename van het groepsrisico wordt veroorzaakt door de geprognotiseerde intensivering van het transport van gevaarlijke stoffen op het spoor en ontwikkelingen in het kader van het Basisnet, wordt de overschrijding van het groepsrisico aanvaardbaar geacht. In het bijzonder het groepsrisico van maximaal 5,6 maal de oriënterende waarde, dat maximaal mogelijk is met de huidige ruimtelijke omgeving van Lombardijen en met het maximaal mogelijke transport van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Rotterdam-Barendrecht. Dit groepsrisico van dit spoortracé is door de gemeente niet te beïnvloeden anders dan door het verminderen van de populatie (bebouwing) langs het spoor ter hoogte van dit bestemmingsplan. Een dergelijke sloop is maatschappelijk gezien onacceptabel.