direct naar inhoud van 2.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Lombardijen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1019Lombard-oh01

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Stadsvisie Rotterdam: Ruimtelijke ontwikkelingsstrategie 2030

Op 29 november 2007 heeft de gemeenteraad de Stadsvisie Rotterdam vastgesteld. Deze visie vormt het ruimtelijk kader voor alle investeringen, projecten en plannen die in de stad worden gerealiseerd. De Stadsvisie is een ontwikkelingsstrategie voor de stad Rotterdam, voor de periode tot 2030. De Stadsvisie heeft als missie een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad.

Deze missie is uitgewerkt in een aantal kernbeslissingen op de onderwerpen wonen en economie; deze bepalen wat er de komende jaren op deze gebieden gebeurt in de stad. Veel van de kernbeslissingen zullen de komende vijftien jaar worden omgezet in de uitvoering van een aantal (bouw) projecten in de stad, waardoor Rotterdam over pakweg vijftien jaar inderdaad een sterke economie heeft en aantrekkelijke woongebieden kent, ook voor haar hoogopgeleide bewoners.

In deze visie wordt Lombardijen aangeduid als een van de (19) Rotterdamse herstructureringswijken. Aangegeven wordt dat ten aanzien van de zuidelijke Tuinsteden, waartoe ook Lombardijen behoort, ingrijpende herstructureringsprogramma's in uitvoering zijn. De realisatie van groenstedelijke woonmilieus vormt het uitgangspunt voor de herstructurering; het bouwprogramma bestaat zoveel mogelijk uit eengezinswoningen. Daarnaast wordt in de Stadsvisie aangegeven dat het Medisch Centrum Rijnmond-Zuid (MCRZ) een belangrijk knooppunt is en een cluster voor zorg,
educatie, gezondheid / beweging, wonen en bedrijven. Het station Lombardijen en de voorzieningen maken het gebied rondom het station volgens de visie zeer geschikt als centrumstedelijk woongebied met een hogere dichtheid, met name voor ouderen.

2.3.2 Woonvisie Wonen in Rotterdam

De gemeentelijke woonvisie, die op 19 juni 2003 is vastgesteld door de Rotterdamse gemeenteraad, beschrijft de aanpak van de huisvesting tot 2006 en de koers naar 2017. Het verwoordt de ambities om van Rotterdam een aantrekkelijke woonstad te maken voor iedereen. Om het woningaanbod substantieel om te vormen, is de eerste voorwaarde dat het bouwtempo omhoog gaat. Ook wil de gemeente het eigen woningbezit in de stad stimuleren. Verder wordt het verbeteren van woningen, woonomgeving, buitenruimte en voorzieningen nagestreefd, waarvoor herstructurering de meeste aangewezen oplossing is. Tevens is de wenselijkheid aangegeven om in beperkte mate en onder strikte randvoorwaarden nieuwe woningen te realiseren in een hoogwaardige woonmilieu om mensen met hogere inkomens voor de stad te behouden. De woonvisie doet geen gebiedsgerichte uitspraken.

Op 11 oktober 2007 is de geactualiseerde visie "Wonen in Rotterdam, geactualiseerde woonvisie 2007-2010" vastgesteld. Het betreft een instrumentele uitwerking van de Stadsvisie op het onderwerp wonen op de korte termijn. De geactualiseerde woonvisie richt zich op acties in de huidige woningmarkt, binnen de kaders van het collegeprogramma, om zo de ambitie van de Stadsvisie te helpen realiseren. In deze woonvisie worden de verschillende lopende en nieuwe programma's beschreven in hun onderlinge samenhang, zoals de aanpak van de bestaand woningvoorraad, de herstructurering en het Pact op Zuid. Daarbij wordt het beschikbare instrumentarium zo gericht mogelijk ingezet. De aandacht gaat in het bijzonder uit naar gezinnen, pas afgestudeerden, starters en ouderen.

Een aangenaam woon- en leefklimaat is een voorwaarde om huidige en nieuwe inwoners met succes aan de stad te binden. Aspecten als (onderwijs)voorzieningen en de woonomgeving zijn minstens zo bepalend voor de keuzes die mensen maken ten aanzien van hun woning als de woning zelf. Aantrekkelijke woonmilieus ontstaan alleen wanneer de kwaliteit van die woonomgeving en voorzieningen aanzienlijk wordt verhoogd. Samenwerking tussen de diverse sectoren en partijen is dan ook essentieel om tot de aantrekkelijke woonstad te komen. De uitwerking hiervan zal op gebiedsniveau moeten plaatsvinden, bijvoorbeeld in het Pact op Zuid, in gebiedsafspraken en in de realisatie van de Stadsvisie.

2.3.3 Pact op Zuid

Het Pact op Zuid is erop gericht om de concurrentiepositie van wijken en buurten in Rotterdam-Zuid te verbeteren en alsnog een kwaliteitsslag te maken. Rotterdam Zuid was in de eerste decennia na de oorlog een zeer geliefd woongebied en een plek om (woon)carrière te maken. Die positie moet Zuid terugwinnen. Met de ontwikkeling van de Kop van Zuid en de herstructurering van een groot aantal wijken wint Zuid aan kwaliteit en aantrekkelijkheid. Samen met corporaties en deelgemeenten wil de gemeente met het Pact op Zuid deze positieve ontwikkeling een impuls geven. De aanpak bestaat uit het maken van een dubbelslag: achterstanden wegwerken én vooral kansen pakken. Voor Zuid is een aantal kernbeslissingen uit de Stadsvisie Rotterdam (ROS) van belang: kernbeslissing 5 (herstructurering), kernbeslissing 2 (vrijetijdseconomie) en kernbeslissing 7 (openbare ruimte en water). De ROS gaat over de fysieke infrastructuur van de stad. De opgave voor Zuid is natuurlijk veel groter; de sociale opgave is dominant. De strategie van het Pact op Zuid is bewust gebaseerd op vier pijlers, te weten fysiek, sociaal, economisch en kunst en cultuur.

2.3.4 Verkeer- en Vervoersplan Rotterdam 2003-2020 en Regionaal Verkeer- en Vervoersplan 2002-2020

Het verkeer- en vervoersbeleid voor de stad Rotterdam is vastgelegd in het Verkeer- en Vervoersplan Rotterdam 2003- 2020 (VVPR, vastgesteld op 18 februari 2003 door de Rotterdamse gemeenteraad). Voor de Stadsregio Rotterdam is het verkeer- en vervoersbeleid beschreven in het Regionale Verkeer- en vervoersplan 2002-2020 (RVVP) Het VVPR en het RVVP zijn in 2003 bestuurlijk vastgesteld en sluiten inhoudelijk nauw op elkaar aan.

Het Rotterdamse verkeer- en vervoersbeleid staat in dienst van twee doelen: het stimuleren van de werkgelegenheid en het creëren van een aantrekkelijke woonstad. Het verkeer- en vervoerbeleid is gericht op het ontsluiten van de economisch belangrijke plekken in de stad door het realiseren van stedelijke vervoerscorridors stimuleren werkgelegenheid) en het creëren van stadsleefgebieden (aantrekkelijke woonstad). De basis van het Rotterdamse verkeer- en vervoersnetwerk wordt gevormd door een spinnenwebstructuur. De routes tussen de rand van de stad en de routes tussen de verschillende subcentra onderling dienen van voldoende kwaliteit te zijn. Tussen de rand van stad en de binnenstad worden stedelijke vervoerscorridors gecreëerd. Elke vervoerscorridor heeft een stadspoort waar wegen, openbaar vervoer en fiets samenkomen en waar de overstap kan worden gemaakt tussen verschillende modaliteiten. Stadsleefgebieden zijn aaneengesloten gebieden met een herkenbare stedenbouwkundige structuur, die goed bereikbaar zijn per openbaar vervoer, maar waar doorgaand autoverkeer zo veel mogelijk omheen wordt geleid. Om stadsleefgebieden te creëren wordt ingezet op de volgende maatregelen: bundelen, ordenen, en inpassen van verkeer op een beperkt aantal hoofdaders, verbeteren verkeersveiligheid en tegengaan parkeerproblematiek in woonwijken.

2.3.5 Nota Horecabeleid Rotterdam 2007-2011

In de Horecanota 2007-2011 is beleid opgenomen over de vestiging van nieuwe bedrijven, openingstijden, terrassen, partycentra en het vergunningverleningtraject. Met betrekking tot de gewenste ontwikkeling van de horeca hanteert de gemeente drie uitgangspunten: 1) minder regels en strakker toezicht; 2) de markt bepaalt en de gemeente schept de condities; 3) concentratie en versterking van de horeca in de binnenstad. Om de gemeentelijke visie vorm te geven, worden in deze Horecanota vier concrete doelstellingen geformuleerd:

  • 1. stimuleren van de groei van de horecasector
  • 2. verlichten van de lasten van de ondernemers
  • 3. beschermen van het woon- en leefklimaat en handhaven van de openbare orde
  • 4. creëren van een gevarieerd horeca-aanbod van goede kwaliteit
2.3.6 Monumentenbeleid

In de Beleidsnota Collectie Rotterdam, Monumentenbeleid 2005-2008 en de Monumentenverordening Rotterdam (vastgesteld door de gemeenteraad op respectievelijk 3 februari 2005 en 30 januari 203) worden de bakens voor de toekomst van het Rotterdamse erfgoed uitgezet. Rode draad is de opvatting dat cultuurhistorie onlosmakelijk verbonden is met ruimtelijke kwaliteit en identiteit. De monumenten en beschermde stadsgezichten zijn de bewezen kwaliteiten van de stad en vertellen het verhaal van Rotterdam. Het monumentenbeleid van de gemeente Rotterdam is er op gericht de historische gelaagdheid van de stad te behouden voor toekomstige generaties en de kennis over de historische bebouwde omgeving te vergroten.

2.3.7 Woonwagenbeleid

Het beleidskader voor de Rotterdamse woonwagencentra wordt gevormd door de nota "Niet langer verkeren in de marge; Rotterdams woonwagenbeleid na intrekking van de Woonwagenwet" uit 2000 en de actualisatie van dit beleid uit 2008. Volkshuisvestelijke en sociaal-maatschappelijke normalisatie is het streven.
Een belangrijk speerpunt uit het beleid is het verbeteren van de brandveiligheid op de centra. Brandveiligheid wordt deels geborgd door het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit geeft aan dat bij nieuwe woonwagens bij branddoorslag en brandoverslag een weerstand van 30 minuten moet bestaan. Deze weerstand kan worden gecreëerd door brandwerende voorzieningen te treffen, zoals brandwerende schotten in een woonwagen of een stenen muur tussen woonwagens. De weerstand kan ook bereikt worden door voldoende afstand te houden tussen twee woonwagens.