Plan: | Jaffa-West |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1014JaffaWest-oh01 |
Wateropgave in relatie tot de plankaart en regels
De in het plangebied aanwezige watergangen en -partijen hebben de bestemming Water gekregen. De onderhoudstroken langs de hoofdwatergangen, waarop de Keur van het Hoogheemraadschap van toepassing is, zijn met een aanduiding op de plankaart aangegeven. De Boezem is op de plankaart aangegeven met een dubbelbestemming Waterkering.
Op grond van de Keur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (artikelen 4.1 - 4.5) is het verboden (zonder vergunning) gebruik te maken van waterstaatswerken of in de nabijheid van die waterstaatswerken werkzaamheden uit te voeren.
Bij het oprichten van bouwwerken en houtgewassen langs hoofdwatergangen en boezemwatergangen dient er een strook van 5 meter (gemeten vanuit de insteek van het talud) te worden vrijgehouden ten behoeve van het onderhoud van genoemde watergangen. Voor overige watergangen geldt een afstand van 1 meter. Daarnaast is het verboden water aan- of af te voeren van of naar grond- en oppervlaktewater.
Oppervlaktewater
In het deelgemeentelijk waterplan is sprake van het onderzoeken naar nieuw oppervlaktewater in Jaffa-West. Vanuit de projectgroep van het deelgemeentelijk waterplan is aangegeven dat er geen plannen zijn om een dergelijke watergang in te passen. Ook in het nieuwe bestemmingsplan is hiervoor geen ruimte gereserveerd.
Uit het wateronderzoek blijkt de verharding iets toeneemt, doordat het aantal tuinen afneemt. Uitgaande van een gemiddelde verhardingsgraad van tuinen van 50% en 100% voor verblijfsgebieden, neemt de hoeveelheid verharding in het plangebied toe met 168 m2. Deze hoeveelheid is dermate klein dat er vanuit HHSK geen bergingseis wordt opgelegd. De uiteindelijke eis is afhankelijk van de definitieve netto toename verharding gecombineerd met de functies in het peilgebied en de toelaatbare peilstijging. Dit dient in overeenstemming met HHSK te worden vastgesteld.
Afval- en hemelwater
In het Deelgemeentelijk Waterplan Kralingen-Crooswijk is het uitgangspunt opgenomen dat het hemelwater in het gebied afgekoppeld moet worden. Voor het plangebied betekent dit dat er voor het te herontwikkelen gebied en daaromheen gekeken wordt of er een (verbeterd) gescheiden stelsel toegepast kan worden. Het effect zal zijn dat de belasting op het bestaande gemengde stelsel en AWZI afneemt en er minder overstorten van vuil water plaatsvinden.
Voorkeursvolgorde voor de behandeling van hemelwater vanuit de Wet milieubeheer is dat het water in eerste instantie nuttig hergebruikt moet worden. Indien dat niet mogelijk is, moet het in het milieu worden teruggebracht, ofwel in de bodem, ofwel naar oppervlaktewater. Vanuit het principe vasthouden-bergen- afvoeren ligt de voorkeur tussen beiden bij infiltratie naar de bodem. Wel is hierbij de doelmatigheid van de oplossing uitgangspunt: vaak is infiltratie van hemelwater in de bodem in Rotterdam moeilijk haalbaar.
Grondwater
Door een toename van verharding zal er minder regenwater infiltreren in de bodem ten opzichte van de bestaande situatie. In het wateronderzoek wordt aangeraden om in de zogenaamde verblijfsgebieden groenstroken toe te passen om de ondergrond van het gebied zoveel mogelijk te ontharden en infiltratie van water toe te staan. Dit kan gecombineerd worden met de benodigde ontharding van de verblijfsgebieden om de toename van verharding te compenseren.
In het plangebied zelf zijn geen problemen met het grondwater te verwachten: de woningen die gefundeerd zijn op houten palen, worden gesloopt en herbouwd met nieuwe fundering. Uit paragraaf 3.3 van het wateronderzoek bleek echter ook dat ook in de omgeving van het plangebied veel bebouwing op houten palen is gebouwd en er kans op paalrot bestaat door de lage grondwaterstand.
De lage grondwaterstand kan worden gecompenseerd door hemelwater te laten infiltreren in de bodem. Hiervoor zou het hemelwater dat in het plangebied valt, gebruikt kunnen worden. Afhankelijk van de grootte van het af te koppelen gebied, kan infiltratie gecombineerd worden met het geplande doorspoelen van de Libanonsloot.
Over de mogelijkheden en nut van infiltratie is met een grondwater- en een riooladviseur gesproken. Hieruit blijkt dat infiltratie in het plangebied van Jaffa-West waarschijnlijk weinig invloed zal hebben op het omliggende gebied, doordat het wordt ingesloten door watergangen. Hierdoor stroomt het water dat in het plangebied infiltreert vrij snel naar de watergangen toe en zorgt het op grotere afstand niet of nauwelijks voor een stijging van het grondwaterpeil. Het lijkt daarom doelmatiger om naar een oplossing te zoeken buiten het plangebied. Zo kan gezocht worden naar locaties waar infiltratie zowel nodig als doelmatig is. Daarom wordt geadviseerd om de mogelijkheden voor grondwateraanvulling verder te onderzoeken in het nog op te stellen rioleringsplan, dat een groter gebied dan alleen Jaffa-West omvat.
Waterveiligheid
Door de ontwikkelingen binnen het bestemmingplan, zal het overstromingsrisico niet of nauwelijks toenemen. Er zal geen toename zijn in de kans op een overstroming, wel kan het type woningen dat wordt ontwikkeld een hogere waarde vertegenwoordigen waardoor het gevolg van een overstroming erger wordt. Aangenomen wordt dat dit geen significante toename is. In het plan worden voor geen waterveiligheidsmaatregelen genomen.
Een aandachtpunt bij de herontwikkeling in het gebied is de aanwezigheid van de boezemwaterkering langs de Sophiakade. Bij bebouwing of andere werkzaamheden op of langs de kade moet rekening gehouden worden met de kern- en beschermingszone van de kade. Werkzaamheden binnen deze zones zijn vergunningplichtig inzake de Keur.