Plan: | Zuidwijk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1010Zuidwijk-oh01 |
Op 29 november 2007 is de Stadsvisie Rotterdam vastgesteld door de gemeenteraad. Deze Stadsvisie vormt het ruimtelijk kader voor alle investeringen, projecten en plannen die in de stad worden gerealiseerd. De Stadsvisie is een ontwikkelingsstrategie voor de stad Rotterdam, voor de periode tot 2030. De Stadsvisie heeft als missie een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad.
Deze missie is uitgewerkt in een aantal kernbeslissingen op de onderwerpen wonen en economie en deze bepalen wat er de komende jaren op deze gebieden gebeurt in de stad. Veel van de kernbeslissingen zullen de komende vijftien jaar worden omgezet in de uitvoering van een aantal (bouw) projecten in de stad, waardoor Rotterdam over pakweg vijftien jaar inderdaad een sterke economie heeft en aantrekkelijke woongebieden kent, ook voor haar hoogopgeleide bewoners.
Op basis van effectmeting zijn dertien gebiedsontwikkelingen aangewezen die het belangrijkst zijn voor de realisatie van de doelen 'sterke economie' en 'aantrekkelijke woonstad', zogenoemde VIP-gebieden. Deze dertien grote gebiedsontwikkelingen krijgen prioriteit in de nabije toekomst (de komende 10 jaar). Zuidwijk valt niet onder deze VIP-gebieden. Maar als te transformeren zuidelijke tuinstad (één van de 19 aangewezen herstructureringsgebieden) met een overschot aan goedkope appartementen en een tekort aan koopwoningen, kan het gebied wel bijdragen aan drie andere doelstellingen van de Stadsvisie: het bouwen binnen bestaand stedelijk gebied om in de woningbehoefte te voorzien, het realiseren van woonmilieus om de selectieve migratie tegen te gaan en het transformeren van de zwakke woonmilieus. Hierdoor kunnen de midden- en hogere inkomensgroepen aan de stad worden gebonden evenals de groep hoger opgeleiden en daardoor bijdragen aan de verbetering van het Rotterdamse woonmilieu.
Om de zwakke woonmilieus te transformeren wordt voorgesteld de herstructurering door te zetten, waarbij het 'Pact op Zuid' een extra impuls aan de herstructurering kan geven. Ook dient de verouderde woningvoorraad actief aangepakt te worden met behulp van een gebiedsplan met het gewenste profiel en het investeringsniveau voor woningen en buitenruimte en veiligheid en voorzieningen. Binnen dit proces van vraaggerichte herstructurering staat de (uit)bouw van een sterk woonmilieu centraal alsmede een actief wijkbeheer. Zo wordt bijvoorbeeld de noordrand van Zuidwijk gezien als een potentieel gebied om midden- en hogere inkomensgroepen te huisvesten.
De gemeentelijke woonvisie, die op 19 juni 2003 is vastgesteld door de Rotterdamse gemeenteraad, beschrijft de aanpak van de huisvesting tot 2006 en de koers naar 2017. Het verwoordt de ambities om van Rotterdam een aantrekkelijke woonstad te maken voor iedereen. Om het woningaanbod substantieel om te vormen, is de eerste voorwaarde dat het bouwtempo omhoog gaat. Ook wil de gemeente het eigen woningbezit in de stad stimuleren. Verder wordt het verbeteren van woningen, woonomgeving, buitenruimte en voorzieningen nagestreefd, waarvoor herstructurering de meeste aangewezen oplossing is. Tevens is de wenselijkheid aangegeven om in beperkte mate en onder strikte randvoorwaarden nieuwe woningen te realiseren in een hoogwaardige woonmilieu om mensen met hogere inkomens voor de stad te behouden. De woonvisie doet geen gebiedsgerichte uitspraken.
Op 11 oktober 2007 is de geactualiseerde visie "Wonen in Rotterdam, geactualiseerde woonvisie 2007-2010" vastgesteld. Het betreft een instrumentele uitwerking van de Stadsvisie op het onderwerp wonen op de korte termijn. De geactualiseerde woonvisie richt zich op acties in de huidige woningmarkt, binnen de kaders van het collegeprogramma, om zo de ambitie van de Stadsvisie te helpen realiseren. In deze woonvisie worden de verschillende lopende en nieuwe programma's beschreven in hun onderlinge samenhang, zoals de aanpak van de bestaand woningvoorraad, de herstructurering en het Pact op Zuid. Daarbij wordt het beschikbare instrumentarium zo gericht mogelijk ingezet. De aandacht gaat in het bijzonder uit naar gezinnen, pas afgestudeerden, starters en ouderen.
Het verkeer- en vervoersbeleid voor de stad Rotterdam is vastgelegd in het Verkeer- en Vervoersplan Rotterdam 2003- 2020 (VVPR, vastgesteld op 18 februari 2003 door de Rotterdamse gemeenteraad). Voor de Stadsregio Rotterdam is het verkeer- en vervoersbeleid beschreven in het Regionale Verkeer- en vervoersplan 2002-2020 (RVVP) Het VVPRen het RVVP zijn in 2003 bestuurlijk vastgesteld en sluiten inhoudelijk nauw op elkaar aan.
Het Rotterdamse verkeer- en vervoersbeleid staat in dienst van twee doelen: het stimuleren van de werkgelegenheid en het creëren van een aantrekkelijke woonstad. Het verkeer- en vervoerbeleid is gericht op het ontsluiten van de economisch belangrijke plekken in de stad door het realiseren van stedelijke vervoerscorridors stimuleren werkgelegenheid) en het creëren van stadsleefgebieden (aantrekkelijke woonstad). De basis van het Rotterdamse verkeer- en vervoersnetwerk wordt gevormd door een spinnenwebstructuur. De routes tussen de rand van de stad en de routes tussen de verschillende subcentra onderling dienen van voldoende kwaliteit te zijn. Tussen de rand van stad en de binnenstad worden stedelijke vervoerscorridors gecreëerd. Elke vervoerscorridor heeft een stadspoort waar wegen, openbaar vervoer en fiets samenkomen en waar de overstap kan worden gemaakt tussen verschillende modaliteiten. Stadsleefgebieden zijn aaneengesloten gebieden met een herkenbare stedenbouwkundige structuur, die goed bereikbaar zijn per openbaar vervoer, maar waar doorgaand autoverkeer zo veel mogelijk omheen wordt geleid. Om stadsleefgebieden te creëren wordt ingezet op de volgende maatregelen: bundelen, ordenen, en inpassen van verkeer op een beperkt aantal hoofdaders, verbeteren verkeersveiligheid en tegengaan parkeerproblematiek in woonwijken.
De studie 'Profilering Zuidelijke tuinsteden' geeft een strategie voor de zuidelijke tuinsteden van de Rotterdam in de vorm van verschillende profielen per wijk. Zuidwijk krijgt hierin het profiel van een rustig en groen woonmilieu waarin het buurtgevoel centraal staat.
In de Horecanota is beleid opgenomen over de vestiging van nieuwe bedrijven, openingstijden, terrassen, partycentra en het vergunningverleningtraject. Met betrekking tot de gewenste ontwikkeling van de horeca hanteert de gemeente drie uitgangspunten: 1) minder regels en strakker toezicht; 2) de markt bepaalt en de gemeente schept de condities; 3) concentratie en versterking van de horeca in de binnenstad. Om de gemeentelijke visie vorm te geven, worden in deze Horecanota vier concrete doelstellingen geformuleerd:
In de notitie kwaliteitseisen voor terrassen Rotterdam (conceptversie 240609) wordt verdere uitwerking gegeven aan de Horecanota 2007 - 2011. De ambitie is een uitnodigende en open terrascultuur waarin diversiteit volop de ruimte wordt geboden. Deze notitie geeft de randvoorwaardenstellende kwaliteitseisen waarbinnen terrassen kunnen worden toegestaan om bij te dragen aan het verbeteren van het verblijfsklimaat. De hoofddoelstelling: het verbeteren van de kwaliteit en uitstraling van de buitenruimte in het algemeen en de terrassen in het bijzonder in het belang van een goed verblijfsklimaat en een economisch sterke en aantrekkelijke woonstad. Onder de (sub)doelstellingen: transparante eisen, heldere procedures en verantwoordelijkheden, wordt het terrassenbeleid als derde doelstelling onderdeel van de ruimtelijke planvorming. Voor de deelgemeente Charlois en het bestemmingsplan Zuidwijk geldt dat het terrassenbeleid uitgaat van een bepaald basisniveau waaraan terrassen altijd moeten voldoen. Dit is vastgelegd in de basiskwaliteit. Deze basiskwaliteit geldt in principe binnen de gehele gemeente, ongeacht de locatie. In de notitie worden de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving beschreven.
In de Beleidsnota Collectie Rotterdam, Monumentenbeleid 2005-2008 en de Monumentenverordening Rotterdam (vastgesteld door de gemeenteraad op respectievelijk 3 februari 2005 en 30 januari 2003) worden de bakens voor de toekomst van het Rotterdamse erfgoed uitgezet. Rode draad is de opvatting dat cultuurhistorie onlosmakelijk verbonden is met ruimtelijke kwaliteit en identiteit. De monumenten en beschermde stadsgezichten zijn de bewezen kwaliteiten van de stad en vertellen het verhaal van Rotterdam. Het monumentenbeleid van de gemeente Rotterdam is erop gericht de historische gelaagdheid van de stad te behouden voor toekomstige generaties en de kennis over de historische bebouwde omgeving te vergroten.