Plan: | Zuidwijk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1010Zuidwijk-oh01 |
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening stellen provincies niet meer een streekplan op maar een structuurvisie. Zo'n structuurvisie bindt wel de provincie maar is niet meer bindend voor lagere overheden, is met andere woorden zelfbindend.
Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben begin juli 2010 de structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" vastgesteld. De kern van deze structuurvisie is "het versterken van samenhang, herkenbaarheid en
diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke
economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn
belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door het realiseren van een samenhangend stedelijk netwerk en groenstructuur. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten."
Deze structuurvisie vervangt de eerdere streekplannen, waaronder het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020 (RR2020) uit 2005. De hoofdlijnen van het beleid, dus ook die van het RR2020, zijn ongewijzigd gebleven in deze structuurvisie. Wel zijn nieuwe accenten gelegd of is de koers iets gewijzigd op basis van trends, ontwikkelingen en de sturingsfilosofie van de provincie.
In deze structuurvisie geeft de provincie aan wat zij van provinciaal belang acht. Relevant voor het provinciaal belang en de inzet van instrumenten is het bestuurlijke uitgangspunt 'Lokaal wat kan, provinciaal wat moet'. Dit betekent dat de provincie alleen vraagstukken oppakt waar zij een toegevoegde waarde heeft. Dit betreft vraagstukken op regionale schaal (provincie). Gemeenten krijgen vrijheid om binnen de gestelde kaders de ruimte voor burgers en bedrijven optimaal in te richten. De ambitie van de provincie is om het aantal regels en procedures te verminderen. De provinciale belangen zijn in de structuurvisie geordend volgens vijf integrale en ruimtelijk relevante hoofdopgaven:
Ten aanzien van stedelijke ontwikkelingen zijn de provinciale beleidsuitgangspunten in de structuurvisie ongewijzigd gebleven ten opzichte van het streekplan. Binnen stedelijk gebied blijft uitbreiding en herstructurering van stedelijk functies mogelijk. In de structuurvisie is bovendien sprake van een woonopgave van 65.000 woningen in de periode 2010-2020 binnen de stadsregio Rotterdam, waarvan 36.800 toevoeging en 28.200 vervanging.
Enkele provinciale belangen die zijn weergegeven in de Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" acht de provincie dermate essentieel dat zij de doorwerking en borging ervan geregeld heeft via het instrument van de verordening. In samenhang met eerdergenoemde structuurvisie heeft de provincie daarom ook een Verordening Ruimte opgesteld. Het ontwerp van deze verordening heeft tegelijk met de ontwerp-Structuurvisie ter inzage gelegen. In de Verordening worden regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en over de inhoud van de toelichting op bestemmingsplannen. De Verordening is samen met de provinciale structuurvisie begin juli 2010 door Provinciale Staten vastgesteld.
In deze provinciale verordening is voor de omgeving van traditionele molens regelgeving opgenomen, de zogenoemde molenbiotoop. Deze regelgeving is erop gericht om de vrije windvang en het zicht op de molen te garanderen. Ten behoeve hiervan zijn in de verordening beperkingen gesteld aan de hoogte van bebouwing en beplanting. De molenbiotoop heeft een omvang van 400 meter, gerekend vanaf het middelpunt van de molen. Net buiten het plangebied staat de Pendrechtse Molen. De molenbiotoop van deze molen valt net over een klein gedeelte van het plangebied. In de regels is rekening gehouden met deze molenbiotoop.
De Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS, 2002) biedt een overzicht in hoofdlijnen van het cultureel erfgoed van de provincie. Daartoe zijn de belangrijkste archeologische, historisch-landschappelijke en historisch-stedenbouwkundige structuren, patronen en terreinen op kaart gezet en gewaardeerd. De provincie heeft met de CHS een onderlegger willen verschaffen voor een integraal - in samenhang met overige beleidsvoornemens - en gebiedsgericht monumentenbeleid. Op deze kaart zijn de historisch waardevolle structuren en gebieden in drie kwaliteitsniveaus aangegeven; zeer hoog, hoog en redelijk hoog waardevol. De kaart heeft een signaalfunctie bij het ontwerpen aan de stad.
De CHS geeft voor dit gebied aan dat er redelijk hoge tot hoge waarde is voor wat betreft nederzettingen. kenmerk: structuur intact resp. structuur intact, redelijk gave bebouwing. De CHS geeft tevens voor een beperkt deel van het gebied aan dat er sprake is van een molenbiotoop (voortvloeiend uit de Pendrechtse Molen, zie ook par.2.2.2).