Plan: | Pernis |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1009Pernis-oh01 |
Binnen het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico zegt iets over de theoretische kans op overlijden op een bepaalde plaats voor een persoon die een jaar lang op die plaats zou staan. Hiervoor geldt dat een kans groter dan 1 op de miljoen per jaar (10-6/jaar) onacceptabel wordt geacht. De norm voor het plaatsgebonden risico is bij kwetsbare objecten een grenswaarde die niet mag worden overschreden. Bij beperkt kwetsbare objecten is de 10-6/jaar-norm een richtwaarde die alleen mag worden overschreden als daar gewichtige redenen voor zijn. Het is aan het lokale bevoegd gezag (de gemeente) om een invulling te geven aan het begrip "gewichtige reden". Hierbij kan worden gedacht aan het toestaan van een extensief gebruikt terrein, zoals een sportveld, binnen de 10-6-plaatsgebonden risicocontour. Ook kan worden gedacht aan het opvullen van een open plek in bestaand stedelijk gebied.
In artikel 1 'Begrippen' van de regels is aangegeven wat kwetsbare objecten en wat beperkt kwetsbare objecten zijn.
In tegenstelling tot het plaatsgeboden risico, dat in één getal kan worden uitgedrukt, wordt het groepsrisico door een (grafiek)lijn weergegeven. Naarmate de groep mogelijke slachtoffers groter wordt, moet de kans op zo'n ongeval kleiner zijn. Bij stationaire bronnen ligt de lijn op 10-5/jaar voor tien slachtoffers en 10-7/jaar voor 100 slachtoffers. Voor de transportmodaliteiten weg, rail, water en buisleiding ligt de lijn op 10-4/jaar voor 10 slachtoffers en 10-6/jaar voor 100 slachtoffers. De normen voor het groepsrisico weerspiegelen geen grenswaarde maar een oriënterende waarde. Dit houdt in dat bij de beoordeling van het groepsrisico het lokaal en regionaal bevoegd gezag de mogelijkheid geboden wordt om gemotiveerd van de oriënterende waarde af te wijken. Een afwijking moet in een openbare en goed inzichtelijke belangenafweging door het bevoegd gezag worden gemotiveerd.
Gemeentelijk groepsrisicobeleid
De gemeente Rotterdam heeft eind 2010 het (concept) Beleidskader Groepsrisico Rotterdam opgesteld. In dit beleidskader, waar bij dit bestemmingsplan op wordt geanticipeerd, is vastgelegd hoe de gemeente Rotterdam omgaat met de verantwoording van het groepsrisico. De kerngedachte bij de verantwoording is: hoe hoger het groepsrisico hoe zwaarder de verantwoording en daarmee ook de inhoudelijke betrokkenheid van het bestuur en de omvang van de te nemen maatregelen. Hierbij is een onderscheid gemaakt in drie categorieën: voor een groepsrisico lager dan 0,3 keer de oriënterende waarde geldt een 'lichte' verantwoording; voor een groepsrisico tussen 0,3 en 1 keer de oriënterende waarde wordt een middelzware verantwoording gegeven; voor een groepsrisico boven de oriënterende waarde geldt een zware verantwoording met een expliciet besluit door het bestuur.
Pernis ligt geheel of gedeeltelijk binnen het invloedsgebied groepsrisico van een groot aantal risicobronnen. Er is slechts één risicobron waarbij het groepsrisico boven de oriënterende waarde ligt, dit is Shell Pernis. Hiervoor is een zware verantwoording nodig. Voor de A15 geldt een middelzware verantwoording. Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de Nieuwe Maas, over de havenspoorlijn en door buisleidingen en voor de drie relevante inrichtingen in de Eem-/ Waalhaven geldt een lichte verantwoordingsplicht van het groepsrisico.
Over de A4 en de A15 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De A4 ligt direct ten westen van het dorp Pernis. De A15 ligt op 1250 meter afstand ten zuiden van de bebouwde kom. Het invloedsgebied voor het groepsrisico van de A15 ligt echter wel over het plangebied, zodat er een berekening en verantwoording van het groepsrisico nodig is.
Naast de snelwegen is er eveneens gekeken naar een eventueel risico van het transport van gevaarlijke stoffen over wegen in het havengebied. Over de hoofdwegen aan de westzijde van de Eemhaven vindt in geringe mate containertransport en bulktransport van gevaarlijke stoffen plaats. Dit transport veroorzaakt geen plaatsgebonden risico en ook geen groepsrisico.
A4
Op het deel van de A4 ter plaatse van het plangebied is de veiligheidsafstand 23 meter vanaf het midden van de weg (de 10-6 plaatsgebonden risicocontour moet binnen deze afstand blijven). Daarnaast geldt er een plasbrandaandachtsgebied van 30 meter vanaf de rand van de rechter rijstrook. Binnen deze afstanden is geen bestaande bebouwing in Pernis aanwezig en is geen nieuwbouw mogelijk gemaakt, zodat deze afstanden geen belemmering vormen voor het bestemmingsplan Pernis. Aangezien er op dit stuk van de A4 geen LPG-transport is toegestaan iser geen groepsrisico.
A15
De Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen geeft aan dat bij het opstellen van bestemmingsplannen langs wegen die deel uitmaken van het Basisnet Weg de berekening van het plaatsgebonden risico achterwege kan blijven. Er is voor deze wegen namelijk een veiligheidsafstand vastgesteld waarbuiten het plaatsgebonden risico niet hoger mag zijn dan een kans van 1 op een milioen (10-6) per jaar. Bij het deel van de A15 ten zuiden van het plangebied is de veiligheidsafstand 80 meter vanaf het midden van de weg. Er is eveneens sprake van een plasbrandaandachtsgebied van 30 meter. Zowel de veiligheidsafstand als het plasbrandaandachtsgebied liggen buiten het plangebied.
Ten behoeve van het bestemmingsplan Pernis is een berekening uitgevoerd naar het groepsrisico langs het traject van de A15 ter plaatse van het plangebied. In 2006 bedroeg het groepsrisico (zowel met als zonder de in Pernis aanwezige personen) 0,342 keer de oriënterende waarde (oftewel 34% van de oriënterende waarde). De berekening voor het jaar 2020 laat een groepsrisico zien van 0,512 keer de oriënterende waarde. Deze toename van het groepsrisico wordt veroorzaakt door de verwachte toename van het transport van brandbare gassen. Deze berekeningen zijn uitgevoerd voor een situatie met de in Pernis na planontwikkeling aanwezige personen, en voor een situatie zonder Pernis. De uitkomst van deze berekeningen is gelijk. Hieruit blijkt dat de bebouwing in Pernis (inclusief de nieuwe bebouwing die het bestemmingsplan mogelijk maakt) zo ver van de A15 is gelegen (circa 1250 meter) dat de in Pernis aanwezige personen niet bijdragen aan de hoogte van het groepsrisico.
Omdat ook bij de maximale intensiteit van het vervoer van gevaarlijke stoffen, conform het concept Basisnet Weg, het groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft vindt de gemeente Rotterdam de hoogte en de toename van dit groepsrisico in algemene zin verantwoord. Wel dient bij ruimtelijke planvorming gekeken te worden naar de mogelijkheden om de gevolgen van een calamiteit te beperken. Uit het gegeven dat Pernis niet bijdraagt aan het groepsrisico van de A15 volgt dat dit bestemmingsplan voor de beperking van de gevolgen van een calamiteit op de A15 geen mogelijkheden biedt.
Over de spoorlijn ten zuiden van het plangebied (het baanvak Pernis-Waalhaven van de Betuwelijn) vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Voor dit transport is het plaatsgebonden risico en het groepsrisico berekend voor de huidige situatie (hiervoor zijn de realisatiecijfers 2007 van Prorail gebruikt) en voor de situatie aan het einde van de planperiode (hiervoor is de marktverwachting 2020 van Prorail gebruikt).
De 10-6 plaatsgebonden risicocontour is voor de huidige situatie berekend op 15 meter uit het hart van het spoor. Binnen deze contour zijn kwetsbare objecten niet toegestaan. In 2020 ligt deze contour volgens de berekening op 16 meter uit het hart van het spoor. Daarnaast schrijft het ontwerp basisnet spoor voor dat er binnen een plasbrandaandachtsgebied van 30 meter vanuit de rand van het spoor niet mag worden gebouwd. Deze afstanden liggen niet over het plangebied, zodat het plaatsgebonden risico en het plasbrandaandachtsgebied voor het bestemmingsplan Pernis geen belemmering vormt.
Het groepsrisico is berekend voor de maatgevende kilometer (de kilometer spoor met het middelpunt ter hoogte van Pernis) en voor de totale route langs Pernis. Het groepsrisico is in de huidige situatie langs de maatgevende kilometer 0,026 keer de oriënterende waarde (2,6 % van de oriënterende waarde), en langs het hele traject ter hoogte van Pernis 0,064 keer de oriënterende waarde. Omdat is geprognosticeerd dat het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor aanzienlijk toeneemt is voor 2020 een flinke groei van het groepsrisico berekend, 0,107 keer de oriënterende waarde voor de maatgevende kilometer en 0,262 keer de oriënterende waarde voor het hele traject. De berekeningen zijn ook uitgevoerd met de in Pernis (na planrealisatie) en in de omgeving aanwezige personen en met een situatie waarin de in Pernis aanwezige personen niet zijn ingevoerd in het rekenmodel. Hieruit blijkt dat de personen in Pernis niet bijdragen aan de hoogte van het groepsrisico (de uitkomst van beiden berekingen is het zelfde). Dit komt door de grote afstand (circa 750 meter) tussen het spoor en de bebouwing in Pernis.
De hoogte van het groepsrisico is in 2020 naar verwachting aanzienlijk toegenomen, maar blijft onder de oriënterende waarde. De in Pernis aanwezige personen dragen niet bij aan het groepsrisico van het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor. Er zijn in dit bestemmingsplan derhalve geen mogelijkheden om het groepsrisico te verminderen.
De provincie Zuid-Holland heeft op 7 januari 2003 het beleidskader "Gedifferentieerde veiligheidszonering oevers Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas" vastgesteld. Over deze waterwegen vindt transport van gevaarlijke stoffen met zeeschepen en binnenvaartschepen plaats. Om bebouwing langs de oever te beschermen tegen de risico's van ongevallen met giftige of brandbare stoffen en om te garanderen dat de oever bereikbaar is voor hulpdiensten dienen veiligheidsafstanden aan te worden gehouden.
Indien zeeschepen met gevaarlijke stoffen langs de kade varen dan wel aanmeren moet een zone van 40 meter vanaf de kade vrij gehouden worden van kwetsbare bebouwing. In een zone tussen 40 en 65 meter vanaf de kade mogen alleen kwetsbare functies worden gebouwd als goed gemotiveerd kan worden waarom hier gebouwd moet worden en niet buiten de 65 meter-zone; dit is in Rotterdam vanaf raainummer 1034 (Hoek van Holland) tot en met raainummer 1004 (ingang Schiehaven). Voor binnenvaartschepen zijn deze veiligheidsafstanden 25 respectievelijk 40 meter; dit gebied loopt vanaf raainummer 1004 (ingang Schiehaven) tot raainummer 995 (splitsing Nieuwe Maas en Hollandse IJssel). Deze afstanden gelden niet voor bedrijfsbebouwing waarin minder dan 50 mensen verblijven.
Het bestemmingsplan Pernis ligt aan de Nieuwe Maas. Langs het gebied varen zeeschepen en binnenvaartschepen. Eventuele nieuwe bebouwing dient daarom ten minste 40 meter van de kade gesitueerd te worden. Voor nieuwbouw binnen 65 meter van de oever geldt een motivatieplicht. Bij de wijzigingsbevoegdheid voor woningbouw op het Madroelpark geldt dat de woningen op minimaal 65 meter van de oever gesitueerd moeten worden, zodat aan de grootste veiligheidszone wordt voldaan en geen nadere motivering nodig is.
Plaatsgebonden risico
De Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen geeft aan dat ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen langs binnenvaarwegen die deel uitmaken van Basisnet Water, lijnen zijn vastgesteld die vrijwel overeen komen met de rand van de vaarweg. Deze gelden als risicolijn waarbuiten het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen niet meer mag bedragen dan de grenswaarde van 10-6 (1 op 1 miljoen) per jaar. In het bestemmingsplan Pernis is geen bestaande bebouwing aanwezig binnen de risicolijn en wordt geen nieuwe bebouwing mogelijk gemaakt, zodat wordt voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico.
Groepsrisico
Voor het transport over de Nieuwe Maas is door het adviesbureau AVIV een berekening uitgevoerd van het groepsrisico op basis van het transport van zeescheepvaart en binnenscheepvaart. De hoogte van het groepsrisico wordt bepaald door de intensiteit van het transport van gevaarlijke stoffen en de persoonsdichtheid langs de rivier. In het onderzoek is gekeken naar de kilometer rivier met het hoogste groepsrisico en naar de kilometer rivier met de hoogste toename van het groepsrisico door de ontwikkelingen in het bestemmingsplan Pernis (voornamelijk de Madroellocatie). Langs de kilometer met het hoogste groepsrisico is dit risico zonder en met de ontwikkelingen in Pernis 0,28 keer de oriënterende waarde (28% van de oriënterende waarde). Dit groepsrisico wordt voornamelijk veroorzaakt door de in Schiedam-Zuid aanwezige personen, dit verklaart waarom de ontwikkelingen in Pernis niet voor een verhoging van dit groepsrisico zorgen. Langs de kilometer rivier waar het groepsrisico door de ontwikkelingen in Pernis het meeste toeneemt is het huidige groepsrisico 0,07 keer de oriënterende waarde. Door de ontwikkeling van de buitendijks gelegen Madroellocatie neemt het groepsrisico toe naar 0,12 keer de oriënterende waarde (oftewel een toename van 7% naar 12% van de oriënterende waarde). Hoewel het groepsrisico door de ontwikkeling van de Madroellocatie fors toeneemt vindt de gemeente Rotterdam deze toename op grond van de onderstaande argumentatie desalniettemin verantwoord: Er is sprake van een zeer laag groepsrisico; Ten aanzien van het meest waarschijnlijke ongevallenscenario voor het transport van gevaarlijke stoffen over het water, het plasbrandscenario (dat niet bepalend is voor het groepsrisico), is in het bestemmingsplan de grootste veiligheidsafstand van 65 meter toegepast.
Ten zuiden van Pernis ligt leidingenstraat en andere buisleidingen, waaronder een aardgas- transportleiding van de Gasunie. Deze buisleidingen (de ) lopen grotendeels ten zuiden van de A15 en deels tussen de A15 en de Betuwelijn (zuid-west hoek van het Merwehaven gebied). Door de grote afstand ligt er geen bestaande en te realiseren bebouwing binnen het invloedsgebied van deze buisleidingen. Een toename van het gebruik van bestaande leidingen (bijvoorbeeld door aansluitingen van nieuwe leidingen uit het plangebied) geeft geen toename van het plaatsgebonden risico en groepsrisico van deze bestaande leidingen. Het plaatsgebonden risico van een buisleiding is gebaseerd op de diameter en de maximale druk van de leiding en kan dus niet toenemen. Binnen het plangebied komen geen buisleidingen met gevaarlijke stoffen voor.
Ten westen van de A4 ligt een 8 inch/120bar aardgastransportleiding van de NAM evenwijdig aan de A4. Er is onderzocht of deze leiding invloed heeft op het plangebied van het bestemmingsplan Pernis. Uit de berekening blijkt dat de 10-6 plaatsgebonden risicocontour op circa 65 meter vanaf het hart van de leiding ligt, en daarmee buiten het plangebied van Pernis blijft. Het invloedsgebied van de NAM-leiding ligt tot aan de ontwikkellocaties Vermaetweg en kantoren metrostation. Deze ontwikkelingen vallen dus net buiten het invloedsgebied, een aantal bestaande woningen in Pernis liggen wel binnen het invloedsgebied. Het groepsrisico binnen dit invloedsgebied is berekend op 0,01 maal de oriënterende waarde (1% van de oriënterende waarde). Het groepsrisico wordt voornamelijk veroorzaakt door de dichtstbijzijnde aanwezigen, de circa 400 mensen die in de dagperiode aanwezig zijn op het terrein van Shell. De gemeente Rotterdam vindt het groepsrisico van de aardgastransportleiding van de NAM om de volgende redenen verantwoord: Het gaat om een zeer laag groepsrisico; De bestaande bebouwing in Pernis draagt nauwelijks bij aan het groepsrisico, en de nieuwe ontwikkelingen helemaal niet. Het effect van een explosie op Pernis wordt gereduceerd door de aanwezigheid van het talud en de geluidschermen van de A4.
Inrichtingen Botlek
De enige inrichtingen in het Botlekgebied waarvan het invloedsgebied van het groepsrisico zich uitstrekt over Pernis zijn Shell Chemie en Shell Raffinaderij. Shell heeft een groepsrisicoberekening uitgevoerd voor beide inrichtingen samen waarbinnen de locaties kantoren metrohalte en Vermaetweg zijn opgenomen.
Plaatsgebonden risico
De 10-6 plaatsgebonden risicocontouren van Shell in de vergunde situatie zijn aangeleverd door de DCMR. Een van de 10-6 plaatsgebonden risicocontouren ligt over het plangebied van Pernis. Er liggen geen bestaande woningen en andere kwetsbare objecten binnen de risicocontour, maar alleen één loods. Deze loods heeft echter in het bestemmingsplan Pernis uit 1987 een woonbestemming. In dit nieuwe bestemmingsplan Pernis is de loods bestemd als "Agrarisch", waardoor er geen sprake meer is van een saneringssituatie.
Groepsrisico
Voor het groepsrisico is het gegeven van belang dat Shell een vergunning heeft voor de opslag van butadieen waar sinds begin 2010 geen gebruik meer van wordt gemaakt. Door Shell zijn groepsrisicoberekeningen aangeleverd voor een situatie met opslag van butadieen (de vergunde situatie) en voor een situatie zonder opslag van butadieen (de feitelijke situatie). Uit de berekeningen blijkt dat een calamiteit met de opslag van butadieen het maatgevende scenario is voor het groepsrisico van Shell Pernis. In de situatie met opslag ligt het groepsrisico (in de nachtsituatie) ruim (circa negen maal) boven de oriënterende waarde. In de dagsituatie ligt het groepsrisico ook met opslag onder de oriënterende waarde. Omdat niet duidelijk is hoe hoog het gewogen gemiddelde van de dag- en de nachtsituatie is wordt bij de verantwoording uitgegaan van een 'worst-case' benadering, namelijk dat het groepsrisico 9 keer de oriënterende waarde is. Zonder de opslag van butadieen ligt het groepsrisico ruim onder de oriënterende waarde. De twee nieuwe ontwikkelingen binnen het invloedsgebied, de woningen aan de Vermaetweg en de kantoren bij het metrostation zorgen door het geringe aantal personen en de grote afstand niet voor een verhoging van het groepsrisico (er is geen sprake van een verhoging die zichtbaar is in de grafieklijn).
Bij de verantwoording van het groepsrisico moet van de vergunde situatie (een groepsrisico ongeveer op de oriënterende waarde) worden uitgegaan. Het gegeven dat er in de huidige situatie, zonder opslag van butadieen, sprake is van een groepsrisico ruim onder de oriënterende waarde wodt echter wel betrokken bij de verantwoording. Het laat namelijk zien dat het hogere groepsrisico niet wordt veroorzaakt door de bedrijfsactiviteiten van Shell Pernis als geheel, maar door een beperkt onderdeel daarvan. Waardoor er door het verwijderen of aanpassen van dit onderdeel sprake is van een significante reductie van het groepsrisico.
Voor het groepsrisico van Shell is zoals gezegd een zware verantwoording nodig. Daarom wordt hieronder voor dit groepsrisico de verantwoording nader onderbouwd aan de hand van de vijf zogenoemde CHAMP-plichten uit het CHAMP-besluit van de provincie Zuid-Holland. Een aantal aspecten die bij de CHAMP-plichten staan genoemd gelden in algemene zin, dus ook voor de andere lagere groepsrisico's.
Communicatie- en informatieplicht: Burgers en bedrijven hebben recht op informatie over risico's in hun omgeving nu en in de toekomst. Informatie over de risico's in Pernis is te vinden in dit bestemmingsplan, dat ter visie wordt gelegd en digitaal via internet raadpleegbaar blijft. Op de website (http://geo.zuid-holland.nl/risicokaart_publiek/) is informatie te vinden over externe veiligheid in de provincie Zuid-Holland.
Horizonplicht: Bij het opstellen van bestemmingsplannen wordt 10 jaar vooruit gekeken, de looptijd van een bestemmingsplan. In het bestemmingsplan Pernis zijn een aantal ontwikkelingen opgenomen die zorgen voor een beperkte toename van het aantal personen binnen het invloedsgebied. In de groepsrisicoberekeningen is voor de huidige situatie in Pernis uitgegaan van 4.497 personen overdag en 5.206 personen 's nachts. Voor de situatie nadat alle ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt zijn gerealiseerd is uitgegaan van 5.149 personen overdag en 5.840 personen 's nachts. Voor het aantal personen binnen het invloedsgebied maar buiten Pernis is van de huidige situatie uitgegaan, er zijn in de komende 10 jaar in de omgeving van Pernis geen ontwikkelingen voorzien die voor een significante stijging van het aantal personen zorgen.
Anticipatieplicht: Dit zijn maatregelen die een effect van een mogelijk incident beperkt houden (pro-actie) en de mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico, zowel nu als in de toekomst (periode van tien jaar). Het groepsrisico van Shell is berekend op basis van de vergunde situatie. In de huidige situatie ligt het groepsrisico onder de oriënterende waarde. Indien Shell tussen nu en 3 jaar geen nieuwe butadieenopslag installeert, zal de vergunning door het bevoegd gezag worden ingetrokken.
Motivatieplicht: Dit is de plicht om te motiveren waarom een toename van het groepsrisico door de overheid acceptabel wordt geacht. Het kan hierbij, naast planologische aspecten, gaan om financiële, economische, verkeerskundige of milieuaspecten. Door de ontwikkelingen in Pernis is er geen sprake van een toename van het groepsrisico van Shell. Zodat er geen toename is van de maatschappelijke kosten (het groepsrisico) en de maatschappelijke baten van de ontwikkelingen derhalve ook niet afgewogen hoeven te worden tegen deze toename in kosten.
Preparatieplicht: Deze plicht geldt voor zowel de bron als voor de gemeente waarin de bron zich bevindt. Het geeft situatiegericht invulling aan de formele taak om goed voorbereid te zijn op een incident of ramp. Hierbij moet aandacht worden besteed aan de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied om zich in veiligheid te brengen indien zich een calamiteit voordoet. De Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond geeft aan dat het plangebied in de huidige en toekomstige situatie voldoende bereikbaar is voor de hulpdiensten indien er sprake is van een reguliere brand of ongeluk, de bluswatervoorziening is voldoende. Bij de nieuwbouw is vastgelegd dat er een van de risicobron afgekeerde (nood)uitgang dient te zijn. Dit is vooral van belang bij de ontwikkelingslocatie Vermaetweg waarvoor het 'worst-case' effectscenario een explosie van de butadieenopslag van Shell is.
Bij de overige relevante risicobronnen is een toxisch scenario (gifwolk) zowel het 'worst-case' als het meest geloofwaardige effectscenario bij een calamiteit. Daarom dienen de nieuwbouw zo worden gerealiseerd dat ze bij een toxisch scenario als "safe haven" kunnen worden gebruikt, met goed afsluitbare deuren en ramen. Ook moet de mechanische ventilatie snel uitgeschakeld kunnen worden. Voor de nieuwbouw die alleen na een stap-3 besluit kan worden gerealiseerd zijn de afsluitbaarheid en het kunnen uitschakelen van de mechanische ventilatie als maatregelen voorgeschreven.
Gezien het bovenstaande en met name gelet op de onderstaande redenen vindt de gemeente Rotterdam het groepsrisico van Shell Pernis verantwoord, en ziet zij in de hoogte van het groepsrisico geen belemmering voor het bestemmingsplan Pernis:
Inrichtingen Waal- en Eemhaven
In de Waal- en Eemhaven zijn drie bedrijven gelegen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen en die vanwege het plaatsgebonden risico en/of het groepsrisico mogelijk relevant zijn voor Pernis: Uniport, Rotterdam Shortsea Terminals en ETC City Terminal.
Plaatsgebonden risico
Voor het bestemmingsplan Pernis is alleen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour van de ECT City Terminal van belang. Deze contour ligt over het zuid-oosten van het plangebied. Aan de gronden binnen de veiligheidscontour zijn alleen de bestemmingen "Groen" en Wegverkeer" toegekend, waarin geen kwetsbare objecten zijn toegestaan. Deze risicocontour vormt daarom geen belemmering voor het bestemingsplan Pernis.
Groepsrisico
Het groepsrisico binnen het invloedsgebied van de Rotterdam Shortsea Terminals is berekend voor de huidige situatie en met de persoonsdichtheid na realisatie van de ontwikkelingen die het bestemmingsplan Pernis mogelijk maakt. Voor beiden situaties is een groepsrisico van 0,19 keer de oriënterende waarde berekend. Dit lage groepsrisico vindt de gemeente Rotterdam verantwoord, zeker gezien het feit dat planontwikkeling niet zorgt voor een stijging van het groepsrisico.
Het groepsrisico van de ECT City Terminal ligt zowel op basis van de huidige populatie binnen het invloedsgebied als bij de populatie na ontwikkeling in Pernis op een factor 20 onder de oriënterende waarde (0,05 keer de oriënterende waarde). Dit lage en gelijk blijvende groepsrisico vindt de gemeente Rotterdam verantwoord.
Het groepsrisico binnen het invloedsgebied van Uniport ligt zowel bij een autonome ontwikkeling als bij een autonome ontwikkeling inclusief planontwikkeling op een factor 4 onder de oriënterende waarde (0,25 keer de oriënterende waarde). Dit lage en gelijk blijvende groepsrisico vindt de gemeente Rotterdam verantwoord.
Om in aanmerking te komen voor een vergunning voor het opslaan en verkopen (in de laatste dagen van het jaar) van consumentenvuurwerk dient men te beschikken over een opslagruimte (kluis) die voldoet aan een aantal veiligheidseisen. Bij consumentenvuurwerk tot 10.000 kg mogen zich binnen een zone van 8 meter vanaf de deur van de kluis (veiligheidszone) geen gevoelige bestemmingen bevinden.
Bij vuurwerkopslagen boven 10.000 kg moeten per bufferbewaarplaats (afhankelijk van de hoeveelheid opgeslagen vuurwerk) veiligheidsafstanden variërend van 20 tot 48 meter in acht worden genomen. Bij het plannen van nieuwe gevoelige bestemmingen dient deze veiligheidsafstand in acht te worden genomen.
Binnen het plangebied is één opslagruimte met vergunning aanwezig, aan de Vrijlandtstraat 8. In het onderhavige bestemmingsplan zijn de gevoelige bestemmingen niet dichter bij de opslagruimte komen te liggen dan in het voorgaande plan.