direct naar inhoud van 3.2 Cultuurhistorisch perspectief
Plan: Hordijkerveld
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1005Hordijkveld-oh01

3.2 Cultuurhistorisch perspectief

De bouw van het huidige Groot-IJsselmonde begon in de vroege jaren zestig van de vorige eeuw op basis van het uitbreidingsplan Groot-IJsselmonde uit 1956. Het stedenbouwkundig plan dat hieraan ten grondslag lag, is afkomstig van ir. Van Drimmelen. Van Drimmelen koppelde de wijkgedachte aan een antroposofische opvatting en zag de wijk als een rustige woonomgeving als tegenwicht van de moderne en complexe maatschappij. De ruimtelijke structuur kent een hiƫrarchie vergelijkbaar met een boom. Het centrum vormt de stam, de buurtontsluitingswegen de takken en zo verder. Het ontwerp voorziet in een H-vormige structuur van uitvalswegen in combinatie met een centrumring waaraan de woonbuurten als bloemblaadjes zijn opgehangen. De woonbuurten werden van elkaar gescheiden door groenzones en hoofdwegen met een ruim en groen profiel.

De verschillende woonbuurten hebben ieder een eigen stedenbouwkundig accent. Hordijkerveld, Groenenhagen, Tuinenhoven, Kreekhuizen en Reijeroord zijn vormgegeven vanuit het principe 'face-to-face-group'. Iedere woonbuurt is door een centrale buurttuin (groenzone) in twee woongroepen gescheiden. Gestapelde bouw en laagbouw werden gescheiden en volgens Van Drimmelen zou de eigen wooncultuur zo worden eerbiedigd, zonder dat er segregatie zou ontstaan. De buurten onderling werden ietwat gevarieerd om eenvormigheid te voorkomen. Hordijkerveld en Reijeroord kennen laagbouw rond buurttuinen met gestapelde bouw aan de rand van de buurt (Reijeroord heeft in het oostelijke deel ook laagbouw aan de randen - villakavels) en ten slotte is Kreekhuizen veel kleinschaliger van opzet (gestapelde bouw en laagbouw naast elkaar).

De groenstructuur vormt een belangrijk onderdeel van de sociale intenties die Van Drimmelen nastreefde. Het groen in de woonbuurten is vooral gericht op de ontwikkeling van een tolerante gezindheid en bestaat uit buurtscheidende, groene geleidingsstroken en buurttuinen. De geleidingsstroken vormen tevens speelruimten voor de jeugd en de buurttuinen zijn ten nutte van jongere kinderen en ouderen. Op deelgemeenteniveau is er ruimte voor recreatie (volkstuinen, sporthallen).

(N.B. Paragrafen 3.1 en 3.2 zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de uitgave 'Van Pendrecht tot Ommoord, geschiedenis en toekomst van de naoorlogse wijken in Rotterdam' uit 2005, p. 176 - p.185)