Plan: | DWL-de Esch |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1003DWLdeEsch-oh01 |
Rotterdam draagt sinds 1960 zorg voor het eigen archeologisch erfgoed en is in het bezit van een door het rijk verleende opgravingsbevoegdheid.
Het doel van de Rotterdamse archeologie is: (1) te zorgen voor het behoud van archeologische waarden ter plaatse in de bodem; (2) te zorgen voor de documentatie van archeologische waarden indien behoud ter plaatse niet mogelijk is; (3) te zorgen dat de resultaten van het archeologisch onderzoek bereikbaar en kenbaar zijn voor derden.
De gemeente Rotterdam bezit een Archeologische Waardenkaart (AWK) en een vastgestelde lijst met Archeologisch Belangrijke Plaatsen (ABP's), die opgenomen zijn in de gemeentelijke archeologieverordening. Genoemde beleidsinstrumenten moeten een tijdige en volwaardige inbreng van archeologische belangen bij ruimtelijke ontwikkelingen waarborgen. Dit instrumentarium sluit aan op en komt mede voort uit het rijksbeleid en het provinciale beleid dat naar aanleiding van het "Verdrag van Malta" is ontwikkeld.
Het vaststellen, waarderen en documenteren van archeologische waarden vindt binnen de archeologische monumentenzorg gefaseerd plaats. Na een bureau-onderzoek kan het nodig zijn een archeologische inventarisatie in het veld uit te voeren. De resultaten van de inventarisatie kunnen vervolgens leiden tot een aanvullend archeologisch onderzoek. De resultaten van laatstgenoemd onderzoek vormen het uitgangspunt bij de keuze om een vindplaats te behouden, op te graven, waarnemingen uit te voeren tijdens het bouwproject of geen verdere stappen te ondernemen.
Het bestemmingsplangebied (Afb. 1) maakt deel uit van een veengebied waarop klei is afgezet (Afzettingen van Tiel). Het gebied werd in de Nieuwe Steentijd doorsneden door een rivierarm, waarvan de oevers mogelijk werden bewoond. Voor een deel van de fossiele rivierarm is de aanwezigheid van bewoningssporen uit die tijd recentelijk aangetoond door middel van grondboringen (Afb. 2;6). Vanaf de IJzertijd (800 voor Christus-begin jaartelling) werd ook het veengebied bewoond, zoals blijkt uit vondsten uit de omgeving afkomstig uit gebieden met een vergelijkbare bodemkundige gesteldheid. De Nieuwe Maas heeft dan al haar huidige verloop. Twee vindplaatsen met Romeins aardewerk en munten tonen aan dat binnen het bestemmingsplangebied op de oevers van de rivier bewoning in de Romeinse tijd (begin jaartelling-350 na Christus) plaatsvond (Afb. 2;1 en 2;2).
In de 10de/11de eeuw werd het veengebied ontgonnen, waardoor ook uit deze periode vondsten uit het gebied te verwachten zijn. De maaivelddaling tengevolge van de ontginning maakte het gebied kwetsbaar voor overstromingen. De aanleg van een rivierdijk was noodzakelijk, de Schielands Hoge Zeedijk, aangelegd rond het midden van de 13de eeuw (Afb. 2;3). De huidige Nesserdijk (aan de westzijde van De Esch) en Schaardijk (aan de oostzijde van De Esch) maken deel uit van deze dijk. Op en aan de dijk werd in de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd gewoond. De bewoning bestond uit boerderijen, huizen van (zalm)vissers en vanaf de 18de eeuw verschenen er ook buitenhuizen langs de dijk.
Een opmerkelijk middeleeuws gebouw op of aan de dijk, waarvan de ligging niet exact bekend is, betreft de Sint- Elbrechtskapel (Afb. 2;4). Het bouwwerk was een bescheiden bedevaartsplaats voor zeelieden en vissers uit Rotterdam en omgeving. De kapel wordt voor het eerst in het begin van de 15de eeuw vermeld. De kapel is in de 16de eeuw vernield, maar de resten ervan waren in de 17de eeuw nog zichtbaar. Tot het midden van de 19de eeuw stond op of nabij de plaats van de voormalige kapel een monumentaal buitenhuis met de naam 'Het Huis St. Ellebrecht'.
In het hele bestemmingsplangebied kunnen, mede vanwege de bodemkundige gesteldheid, relicten uit de Prehistorie, de Romeinse tijd, de Middeleeuwen en de Nieuwe tijd voorkomen. Op de Archeologische Waardenkaart van Rotterdam is dan ook het gebied gekarakteriseerd als een gebied met een redelijk tot hoge verwachting op het aantreffen van archeologische relicten en kent de dijk en een zone aan de binnenzijde daarvan een zeer hoge archeologische verwachting. In de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd werden de Nesserdijk en de Schaardijk voor bewoning benut. Sporen daarvan zijn te verwachten in of in de nabijheid van het huidige dijklichaam.
Gelet op het voorgaande geldt voor het dijktracé (Waarde Archeologie - 1, zie plankaart) een bouwregeling en aanlegvergunning voor bouwwerkzaamheden respectievelijk graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 3,0 meter beneden de kruin van de dijk en een oppervlak beslaan groter dan 100 m² . Voor een strook grond aan de binnenzijde van de dijk en voor het gebied met de geul (Waarde Archeologie - 2, zie plankaart) geldt een bouwregeling en een aanlegvergunning voor bouwwerkzaamheden respectievelijk graafwerkzaamheden die dieper reiken dan een 0,5 meter beneden maaiveld en een oppervlak beslaan groter dan 100 m² .
Voor het terrein met bewoningssporen uit de steentijd (Waarde Archeologie - 3, zie plankaart) geldt een bouwregeling en aanlegvergunning voor bouwwerkzaamheden respectievelijk graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 3,0 meter beneden maaiveld ongeacht de oppervlakte van de werkzaamheden. Voor het gebied met Waarde Archeologie - 3 geldt daarnaast ook een bouwregeling en aanlegvergunning voor bouw- en graafwerkzaamheden die dieper reiken dan een 0,5 meter beneden maaiveld en een oppervlak beslaan groter dan 200 m²
Voor het binnendijks gelegen deel van de rest van het plangebied (Waarde Archeologie - 4, zie plankaart) geldt een bouwregeling en een aanlegvergunning voor bouwwerkzaamheden respectievelijk graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 0,5 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 vierkante meter beslaan.
Voor het buitendijks gelegen deel van de rest van het plangebied (Waarde Archeologie - 5, zie plankaart) geldt een bouwregeling en een aanlegvergunning voor bouwwerkzaamheden respectievelijk graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 0 meter NAP en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 vierkante meter beslaan.