direct naar inhoud van 7.8 Flora en Fauna
Plan: Nieuw Crooswijk II
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1001NwCrooswijk-oh01

7.8 Flora en Fauna

De Flora- en faunawet (Ffwet) is sinds 1 april 2002 van kracht. De wet regelt de bescherming van de in het wild levende planten en dieren in Nederland met het oog op de instandhouding van soorten. Dit betreft soorten die zijn aangemerkt als beschermd op basis van de Flora- en faunawet. Om de instandhouding van de beschermde soorten te waarborgen moeten negatieve effecten op de instandhouding worden voorkomen. Hiertoe zijn in de wet verschillende verbodsbepalingen geformuleerd. Overtreding van een verbodsbepaling is alleen toegestaan met een ontheffing op basis van de Flora- en faunawet (art. 75). Op 10 september 2004 is het 'Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen' in werking getreden. In dit besluit zijn de volgende drie categorieën opgenomen:

  • categorie 1: bij activiteiten die te kwalificeren zijn als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt voor de soorten in deze categorie een vrijstelling voor artikel 8 t/m 12 van de Ffwet. Er hoeft voor deze activiteiten geen ontheffing te worden aangevraagd;
  • categorie 2: bij activiteiten die te kwalificeren zijn als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt voor de soorten in deze categorie een vrijstelling voor artikel 8 t/m 12 van de Ffwet, mits activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Deze gedragscode moet door een sector of ondernemer zelf worden opgesteld en ingediend voor goedkeuring. Is er geen goedgekeurde gedragscode aanwezig, dan dient ontheffing aangevraagd te worden;
  • categorie 3: bij activiteiten die te kwalificeren zijn als ruimtelijke ontwikkelingen, geldt voor soorten in deze categorie geen vrijstelling. Ook niet op basis van een gedragscode. Hiervoor is een ontheffing nodig.

Ontheffingaanvragen op basis van categorie 1 en 2 worden getoetst aan het criterium 'doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort' (de zogenaamde lichte toets). Ontheffingaanvragen op basis van categorie 3 krijgen te maken met de 'uitgebreide toets'. Dit houdt in dat wordt getoetst op drie criteria, te weten 1) er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang, 2) er is geen alternatief en 3) doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort. Aan alle criteria moet worden voldaan.

Plangebied

Ten behoeve van de ontwikkelingen in het plangebied zijn drie ecologische onderzoeken gedaan, te weten:
- IGWR, december 2003. Quick scan flora- en fauna Nieuw Crooswijk;
- bSR, december 2004. Vleermuisonderzoek Nieuw Crooswijk;

- IGWR. juni 2006. Broedvogelinventarisatie Nieuw Crooswijk;

en een notitie stand van zaken

- IGWR, februari 2009. Acties flora en fauna.

7.8.1 Vleermuizen

Er zijn in 2004 vier vleermuissoorten in het plangebied aangetroffen: de Gewone dwergvleermuis, de Ruige dwergvleermuis, de Laatvlieger en de Watervleermuis.
Enkele objecten en locaties binnen het plangebied worden vrij tot zeer intensief door vleermuizen gebruikt. Het betreft de watergang met begeleidende parkplantsoen en bebouwing aan de Exercitiestraat, de toenmalige nieuwbouw aan de Eerste Wandeloorddwarsstraat en de sloot langs de westkant van de Algemene Begraafplaats Crooswijk. Deze locaties zijn voor vleermuizen van belang als foerageergebied en bieden mogelijkheden tot balts en paring. Aangezien vleermuizen, met name de Ruige dwergvleermuis, traditioneel zijn in het gebruik van baltsplaatsen, dient hier extra voorzichtig mee om te worden gesprongen. Hoewel er indirecte aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van verblijfplaatsen, konden exacte locaties niet worden bepaald. In ieder geval is er geen sprake van omvangrijke kolonies.

Ruimtelijke ingrepen die leiden tot aantasting van verblijfplaatsen of foerageer-/migratieroutes van vleermuizen moeten worden vermeden. Aantasting is slechts toegestaan, indien hiervoor dwingende redenen van groot openbaar belang gelden en er geen alternatieven en alternatieve locaties zijn. Vleermuizen maken onderdeel uit van de soortenlijst behorende bij categorie 3 van het hierboven genoemde besluit. Er is op 3 mei 2006 een ontheffing verleend door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor het ingrijpen in de verblijfplaatsen of foerageer-/migratieroutes van de vleermuizen, dit onder bepaalde voorwaarden. Een voorwaarde hierbij is dat voor de gunstige staat van instandhouding van de soort negatieve effecten moeten worden gecompenseerd.

7.8.2 Weidevogels

Ook bevinden zich in dit gebied verschillende soorten vogels. Het aantal en de diversiteit is gezien het ontbreken van bosplantsoen en struwelen beperkt. De Algemene begraafplaats Crooswijk is zeer vogelrijk. Tijdens het veldbezoek zijn de kleine bonte specht en verschillende struweelvogels, waaronder het roodborstje, waargenomen. Net als voor de vleermuizen, geldt ook voor vogels dat ruimtelijke ingrepen die leiden tot aantasting van verblijfplaatsen of foerageer-/migratieroutes moeten worden vermeden. Aantasting is slechts toegestaan, indien hiervoor dwingende redenen van groot openbaar belang gelden en er geen alternatieven en alternatieve locaties zijn. Vogels maken ook deel uit van de soortenlijst behorende bij categorie 3. Er dient dan ook ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Een voorwaarde hierbij is dat voor de gunstige staat van instandhouding van de soort negatieve effecten moeten worden gecompenseerd. Ten aanzien van de gefaseerde sloopfasen en nieuwbouwfasen van de wijk Nieuw Crooswijk zijn er goede mogelijkheden om de Huismus en Gierzwaluw te behouden als broedvogel. Een totale sloop van een gebied heeft doorgaans grotere negatieve gevolgen voor kritische broedvogel(s) dan in een situatie zoals deze.

7.8.3 Flora

In het plangebied zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Gezien de aanwezige groenelementen wordt verwacht en kan worden aangenomen dat zich geen beschermde plantensoorten in het gebied bevinden.

7.8.4 Conclusie

Binnen het plangebied komen naar verwachting beschermde soorten dieren en planten voor. Voor enkele soorten zal een ontheffing moeten worden aangevraagd op basis van de Flora- en faunawet. Bij de herstructurering van "Nieuw Crooswijk II" zullen compenserende maatregelen worden getroffen voor het instandhouden van het leefgebied van deze soorten.