direct naar inhoud van 7.5 Bodem
Plan: Nieuw Crooswijk II
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1001NwCrooswijk-oh01

7.5 Bodem

Het wettelijk kader bij de bepaling van de mate en ernst van bodemverontreiniging wordt gevormd door de Wet bodembescherming (Wbb). Op grond van de mate en omvang van een verontreiniging in grond en/of grondwater wordt bepaald of, conform de Wbb, sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Hierop is de principiƫle noodzaak tot sanering gebaseerd. In de Wbb wordt op basis van risico's voor mens en ecosystemen vervolgens onderscheid gemaakt tussen spoedeisende en niet spoedeisende sanering. Als een sanering spoedeisend is, dient binnen vier jaar aangevangen te worden met de sanering. Als geen sprake is van een spoedeisende sanering, kan sanering worden uitgesteld totdat op de locatie een herinrichting en/of bestemmingswijziging aan de orde is.

Voor het verkrijgen van een bouwvergunning, moet worden aangetoond dat de bodemkwaliteit goed genoeg is om te bebouwen ten behoeve van de toegekende bestemming (bodemgeschiktheids-verklaring): er mag pas worden gebouwd als de bodem schoon genoeg is bevonden. In het kader van de bouwplannen zal de bodem ter plaatse nader worden onderzocht. Indien nodig zal de bodem voorafgaand of tijdens de bouw geschikt gemaakt worden op basis van de nota "Naar een gezamenlijk Bodemsaneringsbeleid in provincie en stad".

Plangebied
In 2000 is de Indicatieve Bodemkwaliteitkaart Rotterdam opgesteld. Dit document geeft een indicatie van de mate waarin de bodem in een bepaald gebied is verontreinigd.
Tussen 1905 en 1915 begint vanaf de Schuttersweg de bouw van de noordrand van Crooswijk. Na de Tweede Wereldoorlog is het Schuttersveld gebruikt als opslag van brokken oorlogspuin en gebouwornamenten. Tussen 1979 en 1992 worden in het kader van de stadsvernieuwing de meeste woningen gerenoveerd. In dit kader worden veelal oppervlakkig aanwezige koolashoudende lagen gesaneerd/verwijderd.
De "Indicatieve Bodemkaart gemeente Rotterdam" bevat daarnaast drie kaarten met daarop respectievelijk aangegeven de contactzone, de ondergrond en de kans op puntbronnen. De contactzone is de grondlaag tussen het maaiveld tot 1m00 diepte. Op de kaart 'contactzone' is valt het plangebied binnen "Contactzone II" (concentraties beneden de tussenwaarde), waarbij de begraafplaats niet is geclassificeerd. Op de kaart 'ondergrond' (dieper dan 1m00 beneden maaiveld), valt het plangebied binnen zone I (beneden de streefwaarden) en is er dus sprake van een schone ondergrond. De begraafplaats is niet geclassificeerd. Op de kaart "kans op puntbronnen" is het plangebied gelegen binnen zone I. Dat betekent in dit geval dat er geringe kans is op het aantreffen van puntbronnen. Bij nieuwe ontwikkelingen in het plangebied geldt dat er een bodemgeschiktheidsverklaring moet worden overgelegd.