Plan: | Het Zand en De Gorzen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0597.BPZANDENGORZ-VG01 |
Waterbeheer en watertoets
In een vroeg stadium van de planvorming moet overleg worden gevoerd met de waterbeheerder. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta. Deze is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. In het kader van de planontwikkeling heeft meerdere malen overleg plaatsgevonden en is (het concept van) deze waterparagraaf toegezonden aan de waterbeheerder.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Beleidslijn grote rivieren
Voor het buitendijkse gebied is de Beleidslijn Grote rivieren van toepassing. Deze beleidslijn is op 14 juli 2006 in werking getreden en geldt voor alle grote rivieren.
Deze beleidslijn biedt onder strikte voorwaarden meer mogelijkheden voor wonen, werken en recreëren in het rivierbed dan de voormalige Beleidslijn Ruimte voor de rivier. De veiligheid staat hierbij voorop. Belangen worden echter integraal afgewogen, restricties ten aanzien van ontwikkelingen gelden daardoor alleen voor gebieden die van belang zijn voor waarborging van de veiligheid. De voorwaarden die in de beleidslijn gesteld worden hebben betrekking op de afvoercapaciteit van de rivier ter plaatse: nieuwe activiteiten mogen de afvoer niet hinderen en geen belemmering vormen voor toekomstige verruiming van het rivierbed.
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2009-2015 staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagt de belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer moet voor de versnelde afstroom van hemelwater een vergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Voor een toename aan verhard oppervlak moet 10% van deze toename worden gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilgebied waarin de verharding toeneemt.
Gemeentelijk beleid
De hoofddoelstelling van het Waterplan 2 Ridderkerk (2008-2012) is: 'Het realiseren van een goed beheersbaar en aantrekkelijk watersysteem, met helder water van voldoende kwaliteit en gevarieerde veilige oevers, dat op de gewenste gebruiksfuncties is afgestemd. Het waterplan moet leiden tot een brede en integrale visie op het watersysteem.' In het waterplan staan de maatregelen beschreven die de gemeente Ridderkerk en waterschap Hollandse Delta tot 2012 uitvoeren om de waterkwaliteit van sloten en singels te verbeteren en de wateroverlast te beperken. Wateroverlast wordt aangepakt door ruimte voor water te creëren. Daarnaast worden maatregelen uitgevoerd om de kwaliteit van het water te verbeteren.
Huidige situatie
Algemeen
Het plangebied ligt in de gemeente Ridderkerk ten westen van de 'Noord'. Het oostelijke deel van het plangebied bestaat uit de Gorzen, een natuur- en recreatiepark. Het westelijke deel bestaat uit Het Zand met bedrijvigheid en graslanden. De bodem in het plangebied bestaat uit zeekleigronden. Er is sprake van grondwatertrap III. Dat wil zegen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand minder dan 40 cm onder maaiveld ligt en de gemiddelde laagste grondwaterstand tussen de 80 en 120 cm onder maaiveld. De maaiveldhoogte in het plangebied is circa 70 cm boven NAP.
Boringsvrije zone
Het plangebied ligt voor een klein deel (westzijde) in een zogenaamde boringsvrije zone (zie figuur 4.1). Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen dient daarmee rekening te worden gehouden. Dit is bepaald in de Provinciale Milieuverordening. Uitgaande van deze verordening is het niet toegestaan om boorputten te realiseren. Ook mag niet dieper dan 2,5 m onder het maaiveld worden gegraven. Deze beschermingsmaatregelen zorgen ervoor dat slecht doorlatende bodemlagen niet worden aangetast. Daardoor kunnen eventuele verontreinigingen niet doordringen in dieper liggende lagen met grondwater. Het heien van palen is wel toegestaan. Dit mag echter alleen zonder verzwaarde voet.
Figuur 4.1 Milieubeschermingsgebieden voor grondwater (uitsnede kaart 8 Krimpenerwaard/Alblasserwaard behorende bij de Provinciale Milieuverordening Zuid-Holland)
Waterkwantiteit
Aan de oostzijde is de watergang 'De Noord' gelegen. De Noord is de verbindende rivier tussen de Beneden Merwede-Oude Maas en de Nieuwe Maas-Lek. Bij Papendrecht splitst De Noord zich in twee takken, met in het midden het eiland Sophiapolder. De Noord is belangrijk voor de scheepvaart. Vooral binnenvaartschepen tussen Rotterdam en het achterland maken gebruik van de rivier. Ook de routegebonden recreatievaart maakt druk gebruik van De Noord. Om de rivier goed bevaarbaar te houden worden regelmatig baggeractiviteiten uitgevoerd.
Daarnaast zijn in het plangebied nog meerdere kleinere watergangen aanwezig.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied ligt binnen de zonering van de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Binnen deze zone worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Toekomstige situatie
Algemeen
Het bestemmingsplan is ter plaatse van de Gorzen consoliderend van aard. Dit betekent dat in dit deel van het plangebied geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen mogelijk worden gemaakt. Ter plaatse van de woonwijk Het Zand worden wel nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Hier is aan de westzijde de realisering van 300 woningen voorzien.
Waterkwantiteit
Toename in verharding dient gecompenseerd te worden. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer moet voor de versnelde afstroom van hemelwater een vergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Bij een toename aan verhard oppervlak van meer dan 250 m² dient er volgens het beleid van waterschap Hollandse Delta 10% van de toename aan functioneel open water gerealiseerd te worden. Het dempen van oppervlaktewater dient daarnaast voor 100% te worden gecompenseerd.
De 300 woningen worden gerealiseerd op grasland en op voormalig bedrijfsterrein. De totale omvang van het gebied is bijna 12 ha. Het bedrijfsterrein (circa 3 ha is vrijwel volledig verhard (circa 2,9 ha). Binnen het te ontwikkelen gebied is op dit moment bijna 0,5 ha aan open water aanwezig.
De proefverkaveling voor het woongebied gaat uit van de aanleg van circa 2,7 ha aan wegen en andere verhardingen. Ervan uitgaande dat 70% van de uit te geven gronden voor woningbouw wordt verhard, wordt daar bovenop circa 4,1 ha aan verharding gerealiseerd. De totale hoeveelheid verharding in de nieuwe situatie bedraagt daarmee circa 6,8 ha.
In de proefverkaveling wordt circa 8.900 m² water gerealiseerd. Het overgrote deel van het bestaande water wordt gedempt.
Uitgaande van volledige compensatie van de demping (0,5 ha) en 10% open water voor de toename in verharding (dus 10% van 6,8 ha - 2,9 ha = 0,39 ha) moet in het nieuwe plan 0,89 ha aan open water worden gerealiseerd. Deze hoeveelheid is in de proefverkaveling opgenomen en vastgelegd in de regels van dit bestemmingsplan.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Conclusie
Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.