Plan: | Het Zand en De Gorzen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0597.BPZANDENGORZ-VG01 |
De zuidelijke rand van Het Zand wordt gevormd door de Middenmolendijk. Deze oude dijk is voor doorgaand verkeer afgesloten en heeft alleen nog een ontsluitende functie voor de aanliggende woningen aan de noordzijde ervan. De dijk is steil en heeft een smal profiel. Langs de dijk liggen op korte en langere afstand woningen in en aan de dijk. De woningen staan op kavels met sterk verschillende breedten en diepten. Een groot deel van de kavels heeft parkeergelegenheid op eigen terrein, een aantal woningen heeft hiervoor geen gelegenheid en parkeert op de dijk, direct langs de rijweg.
Om met de auto op de kavels onderaan de dijk te komen, zijn langs de dijk langere en minder steile afritten naar beneden gemaakt, veelal niet op eigen grond. Sommige afritten bedienen meerdere woningen of zijn eigenlijk aangelegd om landbouwgrond te bereiken.
Binnen de ontwikkeling van Het Zand is ook aan de dijk ruimte voor een aantal nieuwe kavels tussen de bestaande woningen. Dit betekent wel dat een aantal van deze lange afritten zal moeten worden opgeheven of verlegd. Er zal daarom voor een aantal bestaande woningen een andere ontsluiting van de percelen moeten worden gerealiseerd.
Daarnaast zullen ook de nieuwe woningen moeten worden ontsloten. Echter, nieuwe aansluitingen op de dijk zijn niet gewenst. De nieuwe woningen worden daarom aan de achterzijde via de nieuwe woonwijk ontsloten (zie figuur 2.3). Hierbij kunnen tevens enkele bestaande woningen worden aangesloten. Op deze manier worden twee vliegen in één klap geslagen.
Zo kunnen de nieuwe woningen op eigen erf parkeren én wordt het autoverkeer op de dijk verder teruggedrongen.
Figuur 2.3 Ontsluiting aan achterzijde perceel
Inrichting van de kavels en bouwmassa
Het aanzicht op de dijk en vanaf de dijk wordt voor een groot deel bepaald op welke wijze de woningen aan de dijk staan en welke vorm en massa ze hebben. De bestaande woningen zijn op verschillende manieren op de kavels gesitueerd: in de dijk gebouwd en vlak aan de weg op grotere afstand en los van de dijk. Om de nieuwe bebouwing in te passen kunnen de woningen ook op verschillende posities ten opzichte van de dijk worden gebouwd.
Woningen die in de dijk staan kunnen 'over de dijk heen kijken' en hebben een nok evenwijdig aan de weg. Woningen die verder naar achteren staan zijn lager, tot twee bouwlagen met kap, en hebben verschillende nokrichtingen: haaks of evenwijdig aan de dijk. Een derde categorie woningen staat ver van de dijk, achterop de kavel en hebben een nok haaks op de dijk. Deze woningen bestaan uit één laag met kap.
Voor de nieuwe ontwikkeling of herbouw op de kavel zijn daarom verschillende bouwregels ten aanzien van goot- en nokhoogte en dakvorm van toepassing, afhankelijk van de positie van het hoofdgebouw op de kavel ten opzichte van de dijk.
De maximale breedte van de woningen is afhankelijk van de breedte van de kavel. Op kavels tot 16 m breed mag de breedte van de voorgevel maximaal 8 m bedragen, mits de afstand tot de zijerfgrens ten minste 3 m bedraagt.
Op bredere kavels mag ook de breedte van het hoofdgebouw groter zijn, tot maximaal 11 m. Hierbij is het van belang dat ten behoeve van de massaverhouding een deel van de gevel terugliggend wordt gerealiseerd of op een andere wijze een duidelijke geleding wordt aangebracht, bijvoorbeeld door de keuze voor een samengestelde kap.