Donckse Velden

Bijlage 2 Cultuurhistorische beschrijving woonbuurtje Doncksestraat e.o.

De bebouwing bestaat uit vier binnen een langgerekte carrévormige opzet gerangschikte bouwstroken. Deze bouwstroken vormen als het ware een 'open bouwblok' en bestaan uit een centraal gepositioneerde lange rij met 7 of 9 woningen die aan weerszijden geflankeerd wordt door een kort rijtje woningen (twee- of drie-onder-één-kapwoningen). De korte en lange rijen woningen zijn uitgevoerd in zandbruin metselwerk en oranjerode pannendaken. Opvallend is de hoeveelheid nog aanwezige roedevensters en houten luiken.

Mede door de eenduidige architectonische opzet en indeling en door de detaillering van de kozijnen en toepassing van bijvoorbeeld houten vensters is er sprake van een duidelijk samenhangende cluster woningen. Deuren, kozijnen en vensters bestaan uit een combinatie van groen en wit schilderwerk, waarbij in een aantal gevallen bij de vensterluiken ook bordeauxrood is verwerkt. Het schilderwerk van een groot deel van de vensterluiken is mede door het zandlopermotief afgestemd op de vensterluiken van een deel van de bebouwing van het Huys ten Donck. Aan de zijde van de Donckselaan is de overgang tussen privé- en openbare ruimte vormgegeven door middel van hekwerken en hagen.

De woningrijen bestaan uit een begane grondlaag en uit een in de kap ondergebrachte verdiepingslaag en vliering. De kap bestaat uit een gezamenlijk zadeldak waarbij aan de straatzijde dakkapellen zijn aangebracht. Aan de zijde van de Doncksestraat en Jonkheer G. van Zoelenstraat zijn ter plaatse van de meest centraal gelegen woningen in de langere woningrijen, de langskappen voorzien van een dwarskap met topgevel. In de loop van de jaren zijn bij sommige woningen de dakkapellen vergroot of zijn ook aan de achterzijde dakkapellen gerealiseerd. Ook komen bij een aantal hoekwoningen bijgebouwen voor aan de straatzijde waarbij de bouwmassa en het materiaalgebruik minder goed zijn afgestemd op de ruimtelijke en beeldkwaliteit van de bijzondere woonbebouwing en de omgeving.

Bijna alle woningen zijn aan de achtergevel voorzien van een aan- of uitbouw die soms de gehele gevelbreedte beslaat. Bij de meeste woningen komen op het achtererf bijgebouwen voor, meestal één maar vaak ook meerdere bijgebouwen. In een aantal gevallen is hierbij sprake van minder goed in materiaal- en kleurgebruik op elkaar afgestemde bijgebouwen. In algemeenheid is echter sprake van een groen beeld van de achtererven.

Direct ten zuiden van de Jonkheer G. van Zoelenstraat staan ter hoogte van de aansluiting op de Donckselaan vijf paar twee-onder-één-kapwoningen. Deze woningen zijn eveneens als eenlaagse woningen gebouwd maar voorzien van alzijdig geknikte schilddaken (mansardekappen). Ook deze in zandbruin metselwerk en oranjerode pannendaken uitgevoerde woningen zijn in onderlinge samenhang en in relatie met het noordelijk gelegen deel van de woonbuurt ontworpen. Ook bezitten deze woningen zowel aan de voor- als aan de achterzijde dakkapellen en zijn zij voorzien van onder meer vensters en eenduidig groen en wit schilderwerk van de deuren en vensters. Door de plotselinge beëindiging lijkt deze woonbebouwing als het ware een onvoltooide toevoeging aan het eerder beschreven woonbuurtje. De woningen zijn bovendien in tegenstelling met het woonbuurtje niet met de voorzijden maar met de achterzijden naar de landelijke omgeving toegekeerd.