Plan: | Schoolmeesterswoning |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0597.BPRIJS2012schoolmw-OH01 |
Normstelling en beleid
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Onderzoek
In het plangebied is een verkennend bodemonderzoek en een waterbodemonderzoek uitgevoerd. De volledige rapportages van deze onderzoeken zijn opgenomen in Bijlage 4 respectievelijk Bijlage 5.
Verkennend bodemonderzoek
Aan de hand van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek kan het volgende worden geconcludeerd:
Bovengrond
Ondergrond
Grondwater
De gemeten resultaten zijn dermate gering dat aanvullend onderzoek naar het voorkomen van deze stoffen in de bodem op het perceel ingevolge de Wet bodembescherming, niet noodzakelijk is.
Wateronderzoek
Doel van het wateronderzoek is het verkrijgen van inzicht in de chemische kwaliteit van het vrijkomende slib, de onderliggende bodemlaag en de daarmee samenhangende toepassingsmogelijkheden naar aanleiding van het dempen van de watergang.
Conclusie
Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat de bodemkwaliteit en de kwaliteit van het vrijkomende slib en onderliggende bodemlaag de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat.