direct naar inhoud van 4.2 Watertoets
Plan: Oostendam
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0597.BPODAM2010KERN-OH01

4.2 Watertoets

Waterbeheer en watertoets

In een vroeg stadium van de planvorming moet overleg worden gevoerd met de waterbeheerder. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het waterschap Hollandse Delta.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal:

  • Nationale Waterplan (NW)
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan
  • Bestemmingsplannen blauw gekleurd
  • Nota Regels voor Ruimte
  • Provinciale Structuurvisie
  • Verordening Ruimte

Regionaal:

  • Deelstroomgebiedsvisie Zuid-Holland Zuid

Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2008) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid én om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.

Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit verminderd de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagd de hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer moet voor hemelwater een lozingsvergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Als er sprake is van toename aan verhard oppervlak, dan moet in principe 10% van deze toename worden gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilgebied waarin de toename van verharding plaatsvindt.

Gemeentelijk beleid

Het Waterplan Ridderkerk 2008-2012 is een product van de gemeente Ridderkerk en het waterschap Hollandse Delta. Hierin is onder andere de waterhuishoudkundige visies en ambities op lange termijn en de daarbij horende doelstellingen op kort termijn beschreven. Hieruit zijn maatregelen geformuleerd om de waterkwaliteit van het open water te verbeteren en de wateroverlast te beperken.

In het Gemeentelijk Rioleringsplan 2008-2011 heeft de gemeente haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd. Binnen dit plan is er sprake van drie verschillende zorgplichten: stedelijk afvalwater, afstromend hemelwater en afvloeiend grondwater. De doelstellingen van de zorgplichten sluiten aan bij de uitgangspunten van de KRW. De hierin beschreven ontwikkelingen en het meerjaren onderhoudsprogramma is de basis voor de vastgestelde gemeentelijke rioolheffing over deze periode.

Huidige situatie

Het plangebied beslaat de kern van Oostendam en het agrarisch gebied tussen het noorden van de kern tot aan de rijksweg A15;

Bodem en grondwater

De bodem bestaat voornamelijk uit lichte klei. Direct ten noorden van de kern Oostendam bevindt zich een bodemgebied met zware klei. Tegen de rijksweg A15 aan ligt een bodemgebied bestaande uit zavel.

De maaiveldhoogte varieert ter plaatse. In de kern van Oostendam varieert deze van circa NAP +1,00 m en circa NAP +2,50 m. In het agrarisch gebied varieert de maaiveldhoogte van circa NAP -0,50 m tegen de kern aan tot circa NAP -1,20 m.

In het plangebied is sprake van grondwatertrap VI. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand varieert van 0,40 m tot 0,80 m onder het maaiveld, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,20 m beneden het maaiveld ligt. Deze grondwaterstanden liggen lager dan het streefpeil van de Waal.

Waterkwantiteit

Het plangebied ligt in bemalinggebied Oud- en Nieuw Reijerwaard. Het peil van deze polder heeft een winterpeil van NAP -2,40 m en een zomerpeil van NAP -2,20 m.

Binnen het plangebied zijn verschillende soorten sloten en inhammen aanwezig die in directe verbinding staan met de Waal.

Veiligheid en waterkeringen

In het plangebied bevinden zich geen primaire waterkeringen. De Pruimendijk is aangemerkt als regionale kering.

Afvalwater en riolering

Het bebouwd gebied van Oostendam is aangesloten op een gemeentelijk gemengd rioolstelsel. Het vuilwater wordt via het gemeentelijk rioolstelsel afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie.

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Dit wil zeggen dat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Binnen de bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.

Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Wel biedt het bestemmingsplan de flexibiliteit om binnen de bestemmingen 'Groen' en 'Water' oevers aan te passen en zo de mogelijkheden tot waterberging te verruimen. De realisering van nieuw water is ook binnen diverse andere bestemmingen juridisch mogelijk.

Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak. Hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkelingen diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Waterkwaliteit en ecologie

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.

Water en Waterstaat in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan worden in ieder geval de hoofdwatergangen in het plangebied bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' toebedeeld gekregen.

Conclusie

Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.