direct naar inhoud van 4.5 Wonen
Plan: Landelijk gebied Oudewater & Willeskop
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0589.000006-0711

4.5 Wonen

Bestaande burgerwoningen

De woningen die in de vigerende plannen een woonbestemming hadden, hebben de bestemming "Wonen" gekregen. Agrarische bedrijven waar de agrarische bedrijfsvoering is gestaakt, en momenteel enkel een woonfunctie hebben, hebben de bestemming "Wonen–1". Ook het erf vormt onderdeel van de woonbestemming. De tuinen zijn apart bestemd.

Voor hoofdgebouwen geldt een maximale inhoud van 600 m3. Voor hoofdgebouwen die kleiner zijn dan 600 m3 wordt de mogelijkheid geboden om deze uit te breiden tot aan het geldende maximum. Voor woningen die bij de terinzagelegging van het bestemmingsplan al een grotere inhoud hebben, geldt de inhoud van het moment van terinzagelegging als maximum. Voormalige agrarische bedrijfswoningen (boerderijen) mogen in zijn geheel worden bewoond, ook al is de inhoud groter dan 600 m3.

Voor bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij woonhuizen geldt een maximale oppervlaktemaat van 50 m2.

Bovenstaande inhouds- en oppervlaktematen zijn in overeenstemming met de maten zoals die in de provinciale ruimtelijke verordening zijn opgenomen.

Nieuwbouw

De bouw van nieuwe woningen (toevoeging) in het buitengebied wordt in principe niet toegestaan. Hierop geldt een uitzondering voor de bouw van een nieuwe woning bij de sloop van bedrijfsgebouwen.

Wanneer de agrarische bedrijfsvoering is beëindigd, kan de agrarische bedrijfsbestemming worden omgezet in een woonbestemming ten behoeve van twee woningen. Voorwaarde hierbij is dat de volledige oppervlakte aan bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, waarbij een ondergrens geldt van minimaal 1.000 m2. Omliggende agrarische bedrijven mogen door de bestemmingswijziging niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden beperkt. Daarnaast dient een initiatiefnemer via een inrichtingsplan aan te tonen hoe de tweede woning landschappelijk wordt ingepast.

Inwoning en woningsplitsing

Vanuit sociaal-maatschappelijk oogpunt is er een toenemende behoefte aan mogelijkheden voor inwoning van bijvoorbeeld zorgbehoevende familieleden (mantelzorg). Zolang er sprake is van één huishouden is er sprake van inwoning. Dit is in het gehele gebied toegestaan. Voor uitbreiding van woningen ten behoeve van inwoning in het kader van mantelzorg geldt een maximale inhoud van 750 m3 in plaats van 600 m3. Wel moet worden aangetoond dat deze woning landschappelijk goed inpasbaar is.

Het is goed mogelijk dat twee gezinnen één huishouden vormen. Als er sprake is van een aparte voordeur en een apart huisnummer dan is geen sprake van inwoning, maar van woningsplitsing. Woningsplitsing is enkel via een afwijking mogelijk bij (voormalige) boerderijen. De tweede woning dient binnen het hoofdgebouw te worden gerealiseerd. Tevens geldt de voorwaarde dat een bestaand bedrijf door de woningsplitsing niet in een nadeliger milieusituatie mag komen te verkeren. Het realiseren van inwoning of woningsplitsing mag ook de ontwikkeling/bedrijfsvoering van omliggende agrarische bedrijven niet belemmeren.

Wat is mantelzorg?
In de gemeentelijke notitie "Opa en oma op het achtererf? Notitie over (on)mogelijkheden voor mantelzorgwoningen" is beschreven wat onder mantelzorg wordt verstaan.
Onder mantelzorg kan bijvoorbeeld worden verstaan het zorgen voor een chronische zieke, gehandicapte of hulpbehoevenende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorgers zijn geen professionele zorgverleners, maar geven zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie ze zorgen. Mantelzorg is niet de alledaagse zorg voor bijvoorbeeld een eigen gezond kind. Mantelzorg is vaak langdurig en intensief.  

Aan huis gebonden beroepen

Bij burgerwoningen is een beroep aan huis toegestaan. Dit houdt in dat zogenaamde vrije beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet milieubeheer geldt, zonder meer vanuit de woning kunnen worden uitgeoefend. Hierbij dient als principe dat de woonfunctie als primaire functie blijft gelden en dat een maximumoppervlaktemaat van het vloeroppervlak (50 m2) ter beschikking wordt gesteld voor het uitoefenen van het beroep of voor inrichting van het bedrijf aan huis.