direct naar inhoud van 3.2 Ontwikkeling nederzetting
Plan: Nieuw-Beijerland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0588.BPNBA11-VG01

3.2 Ontwikkeling nederzetting

Nieuw–Beijerland is gesticht na de bedijking van de polder Nieuw–Beijerland (1582). Het dorp ligt direct ten zuiden van het Swaneblake, een brede kreek (het huidige Spui) die een verbinding vormde tussen de Oude Maas en het Haringvliet. Het dorp wordt gerekend tot de jongere zeekleidorpen. Kenmerkend voor deze dorpen is de strakkere vorm van de dorpsplattegrond en de afwezigheid van een binnenbedijkte kreek.

Nieuw–Beijerland wordt gerekend tot de zogeheten voorstraatdorpen. De dorpen van dit nederzettingstype ontwikkelden zich op een korte afstand van de dijk. Loodrecht op de dijk werd een Voorstraat aangelegd in de richting van een meestal rechthoekig omgracht terrein (de kerkring). Parallel aan de Voorstraat daaraan verschenen Achterstraten. De Voorstraat vormde veelal een vestigingsplaats voor de dorpsnotabelen. Aan de Achterstraten verschenen veelal de arbeiderswoningen en de bij de Voorstraat behorende werkruimten. Het tegenover de Voorstraat gelegen deel van de dijk vormde de vestigingsplaats voor winkeliers. Rondom de haven en kaai vestigde zich vooral een vissersgemeenschap.

In vergelijking met veel andere dorpen in de Hoeksche Waard, is er sprake van een meer vergaande planmatige aanleg van het dorp. Hierbij ging men uit van een stratenstramien, dat vier gelijke rechthoeken van 90 bij 175 m omvatte. In de dorpskern werden niet alleen woonhuizen maar ook boerderijen opgenomen. Deze werden met de kopgevel aan de straatzijde gebouwd. De schuren bij de boerderijen waren veelal van hout en hadden met riet gedekte daken.

De dijkring van de polder Nieuw–Beijerland vormde lange tijd de belangrijkste landverbinding met de omgeving. Daarnaast vormde ook het Spui met de haven en het veer naar Hekelingen een belangrijke verbinding met de buitenwereld.