direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen - 1
Plan: Nieuw-Beijerland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0588.BPNBA11-VG01

Artikel 17 Wonen - 1

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen–1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen aan–huis–gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': maatschappelijke voorzieningen in de vorm van verpleeg– en zorgunits met bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen alsmede praktijkruimten ten behoeve van medische dienst– en zorgverlening en voorzieningen voor buitenschoolse opvang;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de woningen mogen zowel grondgebonden als gestapeld worden gebouwd;
  • d. de hoofdgebouwen dienen aaneen te worden gebouwd;
  • e. de voorgevel van het hoofdgebouw moet gericht zijn op de voorste bestemmingsgrens;
  • f. de diepte van de hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 15 m;
  • g. voor zover hoofdgebouwen aan de zijde waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn, niet in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1 m;
  • h. van hoofdgebouwen mag de voorgevel niet naar voren liggen ten opzichte van de voorgevel van het aangrenzende hoofdgebouw;
  • i. van hoofdgebouwen mag de achtergevel ten hoogste 2,5 m naar achteren liggen ten opzichte van de achtergevel van het aangrenzende hoofdgebouw;
  • j. bijgebouwen en aanbouwen mogen uitsluitend aan de achterzijde of zijkant van het hoofdgebouw gebouwd worden, met dien verstande dat de voorgevel van een bijgebouw of aanbouw aan de zijkant van een hoofdgebouw moet ten minste 2,5 m naar achteren liggen ten opzichte van de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
  • k. de bijgebouwen en aanbouwen mogen per woning slechts een zodanige oppervlakte hebben dat – met inbegrip van het hoofdgebouw – op het perceel dat tot de desbetreffende woning behoort een bebouwingspercentage van 60% niet wordt overschreden, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van bijgebouwen of aanbouwen in totaal ten hoogste 60 m² mag bedragen;
    • 2. de oppervlakte van als bijgebouw of aanbouw uitgevoerde praktijkruimten in totaal ten hoogste 25 m² mag bedragen;
    • 3. het bepaalde onder 2 niet van toepassing is op gebouwen als bedoeld in dit lid onder d;
  • l. voor zover bijgebouwen en aanbouwen niet in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten hoogste 1 m;
  • m. aan de zijde(n) waar een bijgebouw of een aanbouw niet aan een ander gebouw wordt aangebouwd, bedraagt de afstand tussen de gebouwen ten hoogste 1 m;
  • n. van aanbouwen mag de achtergevel ten hoogste 3 m naar achteren liggen ten opzichte van de achtergevel van het aangrenzende hoofdgebouw, dan wel de achtergevel van een aanbouw aan het hoofdgebouw, indien een dergelijke aanbouw aanwezig is en bovendien in de onderlinge zijdelingse perceelsgrens is gelegen;
  • o. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • p. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

17.3 Nadere eisen

Bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen aan de afstand en situering van aanbouwen, bijgebouwen en carports tot de weg teneinde voldoende parkeergelegenheid en goede inrij– en opstelmogelijkheden op het eigen terrein veilig te stellen.

17.4 Afwijken van de bouwregels

Bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 17.2 onder h en i teneinde de realisering van een bouwplan voor aaneengebouwde woningen die als één blok gerealiseerd worden met verspringende voorgevels en/of achtergevels mogelijk te maken;
  • b. het bepaalde in lid 17.2 onder n teneinde de genoemde maat van 3 m te verruimen tot maximaal 3,5 m, mits hiermee niet onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

17.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. praktijkruimten voor medische dienst– en zorgverlening uitsluitend zijn toegestaan op de begane grond ter plaatse van gronden met de aanduiding 'maatschappelijk' en met een maximaal gezamenlijk oppervlak van 500 m²;
  • b. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan–huis–gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m².