direct naar inhoud van 3.1 Ontwikkeling nederzetting
Plan: Kernen gemeente Korendijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0588.BPGWNDPHZBA13-VG01

3.1 Ontwikkeling nederzetting

Nieuwendijk

De kern Nieuwendijk is ontstaan aan de voet van de (Nieuwen)dijk van de Eendrachtspolder langs het Vuile Gat . De bebouwing is gelegen aan beide zijden van de Westbinnenhaven, een gegraven verbinding tussen het Piershilse Gat en het Vuile Gat. Tussen beide woonbuurtjes ligt landgoed Delta met een voor de Hoeksche Waard karakteristieke erfbeplanting (het landgoed Delta is geen onderdeel van dit bestemmingsplan).

Goudswaard

Het ontstaan en de locatie van Goudswaard is direct gekoppeld aan het ontstaan van de omdijking van de polder de Oude Korendijk in 1439. Bij de keuze van de vestingsplaats vormde de ligging aan open water (het Spui) en verbindingswater (het Sandee) een zeer belangrijk motief. Goudswaard werd ter hoogte van de afdamming van de kreek het Sandee gesticht. De eerste bebouwing in Goudswaard werd voornamelijk aan de noordzijde (zeezijde) van de dijk neergezet. Aan deze zijde was het talud veel flauwer dan aan de ingepolderde zijde. De bebouwing aan de noordzijde staat daarom in het talud van de dijk tegen de weg aan. De latere bebouwing aan de polderzijde van de dijk (zuidzijde) is op enige afstand van de dijk aan de zogenaamde benedendijk gesitueerd. Oorspronkelijk werden in het dorp overwegend boerderijen gebouwd. Later werden er ook woningen, enkele winkels en bedrijfjes in de dorpskern gesitueerd. Veel van deze dicht op elkaar gesitueerde panden hebben een karakteristieke gevel en zijn daarom op de rijksmonumentenlijst geplaatst.

Piershil

De kern Piershil is direct na de omdijking van de polder Oud-Piershil (1524) ontstaan. Bij de keuze van de vestigingsplaats vormde de nabijheid van open water (het Spui) een belangrijk motief. Het dorp werd daarom ter hoogte van de toenmalige monding van de Oud-Piershilse Wetering in het Spui gesitueerd. Hoewel Piershil geen echt dijkdorp is, heeft de dijk een belangrijke rol gespeeld bij het ontstaan en vormgeving van het dorp. De eerste bebouwing van Piershil werd voornamelijk in de flauwe taluds van de dijk geplaatst. Over het algemeen zijn de dijktaluds in de Hoeksche Waard aan de zeezijde flauwer dan aan de ingepolderde zijde. Dit geldt ook voor de Molendijk in Piershil. De oudste aaneengesloten) bebouwing is hier aan de westzijde tegen de weg aan gesitueerd. De bebouwing aan de oostzijde van de Molendijk is van latere datum en staat op enige afstand van de dijk. De in het verlengde van de Molendijk gelegen Sluisjesdijk heeft ook aan de oostzijde een relatief flauw talud. Het gevolg is dat hier aan beide zijden van de dijk woningen tegen de weg aan staan. De kerk van Piershil ligt op enige afstand van de dijk aan de Voorstraat, vanouds de belangrijkste straat van het dorp. De Voorstraat ligt parallel aan de Piershilse Wetering en staat loodrecht op de dijk. Langs deze straat bevinden zich naast de kerk met een begraafplaats en de tegen overgelegen (voormalige) pastorie, enkele boerderijen, woningen en winkels, alsmede het verzorgingshuis en het gemeentehuis. In het voormalige buitendijke gebied werd een kade aangelegd langs het afgedamde deel van de Piershilse Wetering dat als haven fungeerde. Door het inpolderen van het water tussen de polders Oude-Korendijk en Oud-Piershil is het dorp sinds de 17e eeuw geheel omsloten door agrarisch gebied.

Nieuw-Beijerland

Nieuw–Beijerland is gesticht na de bedijking van de polder Nieuw–Beijerland (1582). Het dorp ligt direct ten zuiden van het Swaneblake, een brede kreek (het huidige Spui) die een verbinding vormde tussen de Oude Maas en het Haringvliet. Kenmerkend voor deze dorpen is de strakkere vorm van de dorpsplattegrond en de afwezigheid van een binnen bedijkte kreek. Nieuw–Beijerland wordt gerekend tot de zogeheten voorstraatdorpen. De dorpen van dit nederzettingstype ontwikkelden zich op een korte afstand van de dijk. Loodrecht op de dijk werd een Voorstraat aangelegd in de richting van een meestal rechthoekig omgracht terrein (de kerkring). Parallel aan de Voorstraat daaraan verschenen Achterstraten. De Voorstraat vormde veelal een vestigingsplaats voor de dorpsnotabelen. Aan de Achterstraten verschenen veelal de arbeiderswoningen en de bij de Voorstraat behorende werkruimtes. Het tegenover de Voorstraat gelegen deel van de dijk vormde de vestigingsplaats voor winkeliers. Rondom de haven en kaai vestigde zich vooral een vissersgemeenschap.

In vergelijking met veel andere dorpen in de Hoeksche Waard, is er sprake van een meer vergaande planmatige aanleg van het dorp. Hierbij ging men uit van een stratenstramien, dat vier gelijke rechthoeken van 90 bij 175 m omvatte. In de dorpskern werden niet alleen woonhuizen maar ook boerderijen opgenomen. Deze werden met de kopgevel aan de straatzijde gebouwd. De schuren bij de boerderijen waren veelal van hout en hadden met riet gedekte daken.

De dijkring van de polder Nieuw–Beijerland vormde lange tijd de belangrijkste landverbinding met de omgeving. Daarnaast vormde ook het Spui met de haven en het veer naar Hekelingen een belangrijke verbinding met de buitenwereld.

Zuid-Beijerland

Zuid-Beijerland is na de inpoldering van de polder Groot Zuid-Beijerland als dijkdorp ontstaan. De basis waarlangs het dorp is ontstaan wordt gevormd door de huidige Molendijk/Dorpsstraat/Schoutsdijk. Op een deel van de dijk stond vroeger aan beiden zijden dijkbebouwing en was er sprake van een heel smal, besloten profiel. Daarnaast staan er van oudsher met name aan de noordzijde van de dijk enkele voor een deel monumentale boerderijen aan de voet van de dijk. De dijkbebouwing aan de noordzijde is thans echter bijna geheel verdwenen. Aan de voet van de dijk is hiervoor op een aantal plaatsen nieuwe bebouwing in de plaats gekomen. In de deze eeuw is het dorp uitgebreid met enkele planmatige opgezette nieuwbouwwijken zowel ten noorden als ten zuiden van het oorspronkelijke bebouwingslint.