direct naar inhoud van Artikel 5 Centrum
Plan: Kernen gemeente Korendijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0588.BPGWNDPHZBA13-VG01

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • b. wonen;
  • c. aan–huis–gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie B1': tevens bedrijven tot en met categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van de woningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1b': tevens horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca–activiteiten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1c': tevens horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2': tevens horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens kantoren en praktijkruimtes, uitsluitend op de begane grond;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens maatschappelijke voorzieningen in de vorm van verpleeg– en zorgunits met bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen, alsmede praktijkruimten ten behoeve van medische dienst– en zorgverlening;
  • k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • c. bovenwoningen zijn uitsluitend toegestaan indien op de begane grond een functie aanwezig is, zoals bedoeld in lid 5.1 onder a;
  • d. hoofdgebouwen moeten in de voorste bestemmingsgrens gebouwd worden;
  • e. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt, waar het hoofdgebouw niet in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, ten minste 1 m;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn uitsluitend aanbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;
  • g. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3,2 m;
  • h. bijgebouw of aanbouw zijn uitsluitend aan de achterzijde of zijkant van het hoofdgebouw toegestaan;
  • i. de voorgevel van een bijgebouw of aanbouw aan de zijkant van een hoofdgebouw moet ten minste 2 m naar achteren liggen ten opzichte van de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
  • j. de afstand van de voorzijde van garages tot de voorste perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m;
  • k. het gezamenlijk te bebouwen oppervlakte bedraagt per perceel ten hoogste 75%;
  • l. voor zover bijgebouwen en aanbouwen niet in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1 m;
  • m. aan de zijde(n) waar een bijgebouw of een aanbouw niet aan een ander gebouw op het eigen perceel wordt aangebouwd, bedraagt de afstand tussen de gebouwen ten minste 1 m;
  • n. van aanbouwen bij aan-één gebouwde hoofdgebouwen mag de achtergevel hoogstens 3 m naar achteren liggen ten opzichte van de achtergevel van het aangrenzende hoofdgebouw, dan wel de achtergevel van een aanbouw aan het hoofdgebouw, indien een dergelijke aanbouw aanwezig is en bovendien in de onderlinge zijdelingse perceelsgrens is gelegen;
  • o. de bouwhoogte van erfafscheidingen op het zij– en achtererf bedraagt ten hoogste 2 m;
  • p. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 1 m;
  • q. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder i teneinde het mogelijk te maken dat de voorgevel van een aanbouw als aldaar bedoeld op een kortere afstand dan 2 m dan wel op één lijn ten opzichte van de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw wordt gebouwd.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt dat de vloeroppervlakte ten behoeve van aan–huis–gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning bedraagt met een maximum van 40 m².

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

5.5.1 Aanduiding 'bedrijf' wijzigen

Het bevoegd gezag kan de in lid 5.1 onder d genoemde aanduiding wijzigen in de bestemming 'Centrum' zonder aanduiding, indien en voor zover het gebruik als aangegeven bij de desbetreffende aanduiding voor de duur van ten minste 2 jaar aaneengesloten is onderbroken of zoveel eerder als met belanghebbende is overeengekomen.

5.5.2 Wro-zone - wijzigingsgebied - 2

Het bevoegd gezag kan de gronden met de aanduiding 'Wro-zone – wijzigingsgebied - 2' wijzigen in de bestemmingen Wonen en Tuin met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de woningen dienen vrijstaand of ten hoogste twee-aan-één te worden gebouwd;
  • b. de afstand van de hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen:
    • a. mag bij vrijstaande woningen tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen niet minder bedragen dan 3 m; de afstand tot de andere zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • b. mag bij aan-één gebouwde woningen aan de zijde waar hoofdgebouwen niet aaneen gebouwd zijn , niet minder bedragen dan 1m;
  • c. de goothoogte mag ten hoogste 6 m bedragen;
  • d. de afstand van de hoofdgebouwen tot de bestemming 'Verkeer' dient ten minste 3 m te bedragen;
  • e. de voorgevel van de hoofdgebouwen dient dient te zijn gericht naar de Beatrixstraat;
  • f. in de uit de woningbouw voortkomende extra behoefte aan parkeergelegenheid dient op eigen terrein te worden voorzien.