direct naar inhoud van Artikel 19 Woongebied
Plan: Mijnsheerenland/Westmaas
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0585.SAB61305911-0002

Artikel 19 Woongebied

19.1 bestemmingsomschrijving
19.1.1

De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van vrijstaande, twee aaneengebouwde, meer dan twee aaneengebouwde en gestapelde woningen met bijbehorende bijgebouwen, aanbouwen, uitbreidingen van de woning, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven en ontsluitingspaden;
  • b. groenvoorzieningen, bermen en beplanting, paden, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding met bijbehorende voorzieningen;
  • c. verkeer in de vorm van buurtontsluitingsstraat, langzaamverkeersverbinding, woonstraten, ontsluitingspaden, voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen met bijbehorend straatmeubilair;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. waterpartijen en watergangen;
  • f. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven in de categorie 1 van de bij dit bestemmingsplan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten.
19.1.2

Onder de uitoefening van aan huis verbonden beroepen/bedrijven in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een aan huis verbonden beroepen/bedrijven voorzover:

  • a. Het vloeroppervlak in gebruik voor aan huis verbonden beroepen niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen, tot een maximum oppervlak van 50 m2;
  • b. Ten behoeve van aan huis verbonden beroepen wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • c. Het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep of bedrijf.
19.2 bouwregels
19.2.1

Bij de ontwikkeling van het woongebied dient de verkavelingschets uit de bijlage zoveel mogelijk als uitgangspunt te worden genomen.

19.2.2

Afwijkingen van de verkavelingschets zijn mogelijk indien dit noodzakelijk is in verband met de uiteindelijke inrichting van het gebied, met dien verstande, dat de hoofdstructuur niet wezenlijk wordt aangetast.

19.2.3

Minimaal 175 en maximaal 275 woningen in het gehele gebied uit de verkavelingsschets mogen worden gerealiseerd.

19.2.4

Maximaal 20% van het aantal woningen mag als gestapelde woningen worden gerealiseerd.

19.2.5

Voor kleinschalige groenvoorzieningen op buurt- en wijkniveau dient per woning een oppervlakte gereserveerd te worden van minimaal 15 m2.

19.2.6

Er dient rekening gehouden te worden met de volgende parkeernormen:

  • a. voor vrijstaande en twee aaneengebouwde woningen dienen per woning tenminste 2 parkeerplaatsen te worden gerealiseerd, waarvan tenminste 1 op eigen terrein;
  • b. voor meer dan twee aaneengebouwde woningen geldt een gemiddelde parkeernorm van 1,4 parkeerplaats per woning;
  • c. voor gestapelde woningen geldt een gemiddelde parkeernorm van 0,8 parkeerplaats per woning.
19.2.7

De rijbaanbreedte van wegen dient minimaal 3 m en mag maximaal 7 m bedragen.

19.2.8

Maximale goothoogte van eengezinswoningen 6 m.

19.2.9

Maximale goothoogte van gestapelde woningen 9 m.

19.2.10

De afstand tot aan een openbare weg bedraagt voor vrijstaande woningen minimaal 5 m en voor overige woningen 2 m.

19.2.11

De afstand van woningen tot aan een watergang bedraagt minimaal 5 m.

19.2.12

De afstand van vrijstaande, danwel de niet aaneengebouwde zijde van twee aaneengebouwde woningen tot aan de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 m, met dien verstande dat, voorzover zijgevels van vrijstaande, danwel de niet aaneengebouwde zijde van twee aaneengebouwde woningen grenzen aan een openbare weg, deze zijgevels de voorgevelrooilijn van aan dezelfde weg gelegen woningen niet mogen overschrijden.

19.2.13

De afstand van de hoekwoningen van meer dan twee aaneen gebouwde woningen, voor zover grenzend aan een openbare weg tot aan de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 2 m, met dien verstande dat, deze zijgevels de voorgevelrooilijn van aan dezelfde weg gelegen woningen niet mogen overschrijden.

19.2.14

De diepte van meer dan twee aaneen gebouwde woningen bedraagt maximaal 10 m.

19.2.15

Er mogen maximaal 6 woningen aaneen worden gebouwd.

19.2.16

Bijgebouwen, aanbouwen, uitbreidingen van de woning en bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. Indien bijgebouwen, aanbouwen, en uitbreidingen van de woning naast of aan woningen worden gebouwd, bedraagt de afstand tussen bijgebouwen, aanbouwen, uitbreiding van de woning en de voorgevel of het verlengde daarvan minimaal 4 m;
  • b. Het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen, aanbouwen of een uitbreiding van vrijstaande of twee aaneengebouwde woningen bedraagt per woning maximaal 30 m2 met dien verstande dat het totale bouwperceel bebouwd wordt tot ten hoogste 40%;
  • c. Het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen, aanbouwen of uitbreidingen van meer dan twee aaneengebouwde woningen bedraagt per woning maximaal 20 m2;
  • d. Het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen, aanbouwen of uitbreidingen van gestapelde woningen bedraagt per woning maximaal 15 m2;
  • e. Per woning mogen maximaal 2 vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd;
  • f. De goothoogte van bijgebouwen, aanbouwen en uitbreidingen van de woning bedraagt maximaal 3 m;
  • g. De afstand van bijgebouwen, aanbouwen of uitbreidingen van de woningen tot een watergang bedraagt minimaal 5 m;
  • h. De afstand van bijgebouwen, aanbouwen of uitbreidingen van twee aaneengebouwde woningen en hoekwoningen van meer dan twee aaneengebouwde woningen, voor zover grenzend aan een openbare weg tot aan de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 2 m, met dien verstande dat, deze bebouwing de voorgevelrooilijn van aan dezelfde weg gelegen woningen niet mag overschrijden;
  • i. De afstand van bijgebouwen, aanbouwen of uitbreidingen van vrijstaande woningen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 m, met dien verstande dat, deze bebouwing de voorgevelrooilijn van aan dezelfde weg gelegen woningen niet mag overschrijden;
  • j. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 m.
19.2.17

Plantenkassen, hobbykassen, koven e.d. voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. Het gezamenlijke oppervlak bedraagt maximaal 6 m2;
  • b. De nokhoogte bedraagt maximaal 2,5 m;
  • c. Uitsluitend achter de achtergevel van woningen of het verlengde daarvan mag worden gebouwd;
  • d. De afstand tot een watergang bedraagt minimaal 5 m.
19.2.18

Openbare nutsvoorzieningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. De oppervlakte per gebouw bedraagt maximaal 20 m2;
  • b. De bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m.
19.3 ontheffing van de bouwregels
19.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. Artikel 19.2.8 voor een goothoogte van maximaal 9 m, met dien verstande dat deze ontheffing uitsluitend verleend kan worden over maximaal 50% van de totale bebouwing als bepaald in artikel 19.2.8;
  • b. Artikel 19.2.10, artikel 19.2.11 en artikel 19.2.16 onder g voor het bouwen op kortere afstand;
  • c. Artikel 19.2.12, artikel 19.2.13, artikel 19.2.16 onder h en artikel 19.2.16 onder i voor het bouwen op kortere afstand, met dien verstande dat, het overige aldaar bepaalde van overeenkomstige toepassing blijft;
  • d. Artikel 19.2.14 voor een diepte van maximaal 12 m;
  • e. Artikel 19.2.15 voor het bouwen van maximaal 8 woningen aaneen;
  • f. Artikel 19.2.16 onder a voor het bouwen van bijgebouwen, aanbouwen en uitbreidingen van de woning in de voorgevelrooilijn van de woningen waar aan- of bijgebouwd wordt;
  • g. Artikel 19.2.16 onder b voor een oppervlak tot maximaal 45 m2 met dien verstande dat het totale bouwperceel bebouwd wordt tot maximaal 40% met dien verstande dat, indien en voor zover het bouwperceel een oppervlakte heeft van meer dan 500 m2 de oppervlakte aan bijgebouwen 60 m2 mag bedragen en het totale bouwperceel bebouwd wordt tot maximaal 40%;
  • h. Artikel 19.2.16 onder c voor een oppervlakte tot maximaal 30 m2 met dien verstande dat het totale bouwperceel bebouwd wordt tot ten hoogste 20 m2;
  • i. Artikel 19.2.16 onder d voor een oppervlakte tot maximaal 20 m2;
  • j. Artikel 19.2.16 onder b en c voor de bouw van bijgebouwen ten behoeve van kantoor en/of praktijkruimten ten behoeve van het vrije beroep tot een gezamenlijk oppervlak van maximaal 100 m2 met dien verstande dat:
    a. Een bebouwingspercentage van het bouwperceel van maximaal 50% in acht wordt genomen;
    b. Er geen onevenredige verkeersoverlast te verwachten is;
    c. Er geen detailhandel plaatsvindt.
  • k. Artikel 19.2.16 onder b en c voor de bouw van bijgebouwen ten behoeve van mindervaliden tot een gezamenlijk oppervlak van maximaal 60 m2, mits minimaal 25 m2 van de achtertuin onbebouwd blijft;
  • l. Artikel 19.1.1 voor de bouw van dierenverblijven, zoals kippen- en duivenhokken, met dien verstande dat:
    a. De totale oppervlakte maximaal 6 m2 bedraagt;
    b. Maximaal 1 dierenverblijf per woning mag worden gebouwd;
    c. Het bepaalde onder artikel 19.2.16 onverminderd van toepassing blijft.
19.4 specifieke procedureregels

Bij toepassing van de onder artikel 19.3.1 onder j bedoelde ontheffingsbevoegdheid worden de eigenaren en/of gebruikers van de naastgelegen percelen in de gelegenheid gesteld hun eventuele bezwaren tegen het verlenen van de ontheffing schriftelijk kenbaar te maken.

19.5 nadere eisen
19.5.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en de afmetingen van de in artikel 19.2 en artikel 19.3 genoemde bebouwing, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met:

  • a. Het bepaalde in de artikelen 19.2.1 tot en met 19.2.7;
  • b. De bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
  • c. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
19.5.2

Nadere eisen, als bedoeld onder artikel 19.5.1, kunnen tevens worden gesteld ten behoeve van het verkrijgen van een harmonieuze ruimtelijke opbouw van het plangebied.