Plan: | Mijlpolder |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0585.BPMijlpolder2012-VG01 |
De Provinciale Structuurvisie bevat hoofdlijnen van voorgenomen ontwikkelingen en hoofdzaken van het door de provincie te voeren ruimtelijk beleid.
De 'Visie op Zuid-Holland' bevat een aantal integrale hoofdopgaven, zijnde een concurrerend en aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden én een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap. De gemeente Binnenmaas maakt deel uit van de regio Hoekse Waard.
Hoekse Waard
De Hoeksche Waard is een nationaal landschap op de overgang van de Randstad naar de Zuidwestelijke delta. De ligging van de Hoeksche Waard in de delta en nabij de Randstad heeft in het gebied zelf tot verschillen in karakter en dynamiek geleid. In het zuiden en westen staan rust, ruimte en ervaring van de delta centraal, terwijl het noorden en oosten meer onder invloed van het stedelijk gebied staan. Het eiland heeft een aantal opgaven die de kernkwaliteiten kunnen beïnvloeden. Wat betreft de woningbouwontwikkelingen en bedrijventerreinprogrammering zijn afspraken over de regionale verdeling gemaakt. De herstructurering en uitbreiding van het bedrijventerrein Mijlpolder past binnen die afspraken.
Provinciale Verordening Ruimte (2010)
In deze verordening zijn specifieke eisen gesteld waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. Voor onderhavig bestemmingsplan zijn de volgende artikelen van belang.
Figuur 3.1 Uitsnede verordening ruimte (kaart bedrijventerreinen)
Artikel 8 Bedrijventerreinen
In de Provinciale verordening is artikel 8 van toepassing op bedrijventerrein. In dit artikel zijn in totaal 4 leden opgenomen.
Op basis van lid 1 (SER-ladder) moeten in bestemmingsplan dat voorziet in de uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen onderbouwd worden waarom de behoefte aan uitbreiding bestaat en deze niet kan worden ondervangen door herstructurering of intensivering van het bestaande terrein.
Lid 2 geeft aan dat nieuwe bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, behalve binnen bedrijventerreinen met milieucategorie 2 voor zover de bedrijfswoningen niet zijn gelegen binnen de invloedssfeer van bedrijven die in een hogere milieucategorie zijn toegestaan.
Uit lid 3 blijkt dat de hoogste mogelijke milieucategorie mogelijk gemaakt dient te worden die past bij omgeving van het bedrijventerrein. Dit dient in toelichting van het bestemmingsplan onderbouwd te worden.
Lid 4 maakt afwijking mogelijk van het bepaalde in lid 3 indien in regionaal verband afspraken zijn gemaakt over voldoende ruimte voor bedrijven uit de hoogste categorie die mogelijk zou zijn op het betreffende terrein.
Artikel 9 Detailhandel
In artikel 9 is bepaald dat er geen nieuwe detailhandel buiten winkel- concentratiegebieden mogelijk mag worden gemaakt. Uitzonderingen zijn mogelijk voor enkele branches (zogenaamde 'perifere detailhandel') die niet of niet goed inpasbaar zijn in de winkelcentra en niet essentieel zijn voor de kwaliteit van deze centra. Het gaat om de volgende branches: detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen, detailhandel in zeer volumineuze goederen, tuincentra, bouwmarkten en grootschalige meubelbedrijven. De andere branches worden bij voorkeur ook op een regionale opvanglocatie ondergebracht, maar mogen ook individueel op een bedrijventerrein worden geplaatst Dit mag echter niet leiden tot het ontstaan van een concentratie van dergelijke bedrijven buiten de regionale opvanglocaties. Op bedrijventerreinen moet detailhandel zoveel mogelijk worden geweerd. Het voeren van nevenassortiment is onder voorwaarden mogelijk.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan past binnen het provinciaal beleid. Het bestemmingsplan volgt de SER-ladder. Met het bestemmingsplan wordt allereerst intensiever gebruik van de bestaande bedrijfskavels mogelijk gemaakt door de maximale bouwhoogten te verhogen. Daarnaast wordt de ontwikkeling van het nog niet bebouwde middengebied (voorheen deels gronden met een directe bouwtitel en deels uit te werken gebied) mogelijk gemaakt. Om flexibel in te kunnen spelen op de economische situatie en de vraag naar bedrijfskavels, wordt een deel van de noordwestelijke afronding van het bedrijventerrein middels een uit te werken bestemming mogelijk gemaakt. Eén van de voorwaarden voor de nadere uitwerking van dit gebied is een aangetoonde behoefte aan bedrijfskavels. De uitbreiding is ook reeds binnen de provinciale rode contour opgenomen. Bedrijfswoningen en (perifere) detailhandel (anders dan bestaand) worden uitgesloten, behoudens een afwijkingsmogelijkheid voor enkele vormen van perifere detailhandel. In hoofdstuk 4 is voorts onderbouwd wat de ten hoogste toegestane milieucategorie is.
Met de Structuurvisie Hoeksche Waard laat de regio (bestaande uit vijf gemeenten) zien wat haar visie is op de toekomst. In de Structuurvisie wordt een visie gegeven op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de regio tot 2030. Doel is de gelijktijdige versterking van de ruimtelijke kwaliteit, de leefbaarheid en de economische vitaliteit van het Nationaal Landschap Hoeksche Waard. Voor het waarborgen van de ruimtelijke kwaliteit is gekozen voor een concentratie van grotere regionale bedrijven op een nieuw regionaal bedrijventerrein aan de noordrand van de Hoeksche Waard. Op bestaande lokale bedrijventerreinen wordt ingezet op herstructurering en kwaliteitsverbetering. Daarbij is er ruimte voor groei en voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen, afgestemd op de lokale vraag. Bedrijven die vanwege hun omvang niet meer passen op een lokaal terrein, krijgen ruimte op het nieuwe regionale bedrijventerrein. Hierdoor komt er ook ruimte voor kwaliteitsverbetering van bestaande bedrijventerreinen.
Het plangebied is in de structuurvisie Hoeksche Waard (2009) aangeduid als bestaand bebouwd gebied en de noordwestelijke rand als nieuw werkgebied (zie figuur 3.2). Het nieuwe werkgebied valt binnen de rode (bebouwings)contour.
In regionaal verband is voorts - reeds voor opstelling van de structuurvisie - afgesproken dat op de lokale terreinen sprake dient te zijn van kleinschaligheid, dat wil zeggen een kavelgrootte van maximaal 2.000 m². Regionaal overleg vindt plaats bij een gewenste kavelgrootte tussen de 2.000 m² en de 5.000 m².
Conclusie
Het bestemmingsplan, inclusief de herstructurering en de uitbreiding past binnen het regionaal beleid. In het bestemmingsplan wordt voor de bedrijfsbestemmingen, daar waar nog niet eerder sprake was van een directe bouwtitel, uitgegaan van een kavelgrootte (bouwperceel) van maximaal 2.000 m², met een mogelijkheid daarvan af te wijken, mits regionaal afgestemd, tot 5.000 m².
Figuur 3.2. Uitsnede structuurvisie Hoeksche Waard