direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein - 2
Plan: Mijlpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0585.BPMijlpolder2012-VG01

Artikel 5 Bedrijventerrein - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd': tevens voor een hotel en bijbehorende voorzieningen;
  • d. met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, nutsvoorzieningen, verkeers- en parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, water en groen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.2.1 Gebouwen
  • a. op deze gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd, met uitzondering van bestaande gebouwen;
  • c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • d. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • e. bij nieuwbouw van bedrijfsgebouwen of bij volledige herbouw van bedrijfsgebouwen, geldt dat voor ten minste 50% in de naar de weg gekeerde bouwgrenzen dient te worden gebouwd;
  • f. in afwijking van het bepaald onder e geldt ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dat bij nieuwbouw van bedrijfsgebouwen of bij volledige herbouw van bedrijfsgebouwen, voor tenminste 60% moet worden gebouwd in de naar de aanduiding 'gevellijn' gekeerde bouwgrens;
  • g. de afstand tussen gebouwen die niet aan elkaar zijn gebouwd bedraagt ten minste 1 m;

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het gebouw bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het gebouw bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen erf- en terreinafscheidingen zijnde, bedraagt ten hoogste 12 m.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 onder a, indien zulks voor een meer doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk blijkt en de ruimtelijke uitstraling van het bedrijfsperceel en de omgeving daarvan niet onevenredig wordt aangetast.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;

  • a. het gebruik voor bouwpercelen met een grotere oppervlakte dan 2.000 m2 is niet toegestaan;
  • b. detailhandel is uitsluitend toegestaan, ondergeschikt en uitsluitend ondersteunend aan een bedrijf, waarbij de oppervlakte aan detailhandel ten hoogste 30% van de bedrijfsoppervlakte met een maximum van 125 m2 per bedrijf bedraagt;
  • c. opslag van goederen is niet toegestaan op onbebouwde voorterreinen en zijterreinen, voor zover grenzend aan de openbare weg; buitenopslag met een totale stapelhoogte van meer dan 6 m is op onbebouwde gronden in geen geval toegestaan;
  • d. opslag van en groothandel in meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • e. Wgh-inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • f. per bedrijf is kantoorvloeroppervlak van meer dan 50% van het bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlak van meer dan 3.000 m² bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf is in geen geval toegestaan.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijken ten behoeve van grotere bouwpercelen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid  5.4 onder b tot een maximale omvang van 5.000 m2, mits voor de grotere omvang in regionaal verband instemming is verleend.

5.5.2 Afwijken van de Staat van bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in lid 5.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd;

5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijzigingsbevoegdheid voor risicovolle inrichtingen

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein - 2' zodanig te wijzigen dat risicovolle inrichtingen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Bevi jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:
    • 1. binnen het perceel van de risicovolle inrichting; en/of
    • 2. op gronden met de bestemming 'Verkeer', 'Groen' of 'Water';
  • b. in de toelichting bij het wijzigingsbesluit dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.

5.6.2 Wijzigingsbevoegdheid voor bedrijfsactiviteiten
  • a. het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen indien vernieuwde inzichten en/of technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.
  • b. de bedrijfsactiviteiten die door middel van deze wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt worden, dienen wat betreft invloed op de omgeving te behoren tot een categorie van bedrijfsactiviteiten die in dit bestemmingsplan reeds is toegestaan.