direct naar inhoud van Artikel 12 Natuur
Plan: Landelijk Gebied Binnenmaas
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0585.BPLGBINNENMAAS-VG01

Artikel 12 Natuur

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de bescherming en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  • b. een wijngaard, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wijngaard';
  • c. een verkeerstunnel, ter plaatse van de aanduiding 'tunnel';
  • d. een siertuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - siertuin';
  • e. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • f. kleinschalige dagrecreatieve activiteiten zoals rondleidingen, wijnproeverijen, workshops en high tea, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie';
  • g. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

een en ander met bijhorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder paden en wegen.

12.2 Bouwregels

Uitsluitend de volgende bebouwing is toegestaan:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - siertuin': de bestaande bebouwing;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 2 m.
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikelĀ 12.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het egaliseren van gronden;
  • b. het scheuren van grasland;
  • c. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden;
  • d. het vellen en rooien van houtgewas;
  • e. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
12.3.2 Toetsingscriterium

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschapswaarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen;

12.3.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.3.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.