Plan: | Rembrandt |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0584.BPWONEN2012016-VG99 |
Het plangebied is te onderscheiden in twee delen: deelgebied 1 waar een woon-zorgcomplex wordt gerealiseerd en deelgebied 2 waar woningbouw wordt gepleegd. Beide delen worden in samenhang met elkaar en de omliggende wijk ontwikkeld. In navolgende paragrafen wordt de toekomstige situatie binnen het plangebied geschetst. Speciale aandacht gaat uit naar de ontwikkeling van het woon-zorgcomplex dat een belangrijke functie gaat vervullen voor de wijk, Oud-Beijerland en de regio.
Functie met regionaal karakter
Een belangrijk onderdeel van het plan voor Rembrandt is de realisatie van een woon-zorgcomplex in het westelijke deel van het plangebied (deelgebied 1). Het plan voor Rembrandt voorziet niet alleen voor een belangrijk deel in de lokale behoefte aan zorg- en welzijnsdiensten, maar heeft ook een essentiële functie voor de hele Hoeksche Waard. Deze regionale functie bestaat vooral uit:
Doelstellingen voor het woon-zorgcomplex
Het nieuwe complex speelt optimaal in op de behoeften van vandaag op het vlak van wonen en zorg. Het complex zal daarom:
Meerwaarde van het complex voor de wijk
Een belangrijk uitgangspunt bij de realisatie van het woon-zorgcomplex is dat deze een meerwaarde heeft voor de wijk. Dit betekent dat het woon-zorgcomplex geen naar binnen toe gerichte voorziening zal zijn (een gebouw alleen voor de zorgorganisatie zelf). Het nieuwe woon-zorgcomplex zal naar buiten gericht zijn en stimuleert de interactie tussen bewoners binnen en buiten het complex.
Dit betekent dat voorzieningen, zoals een restaurant of therapiebad, ook voor omwonenden bereikbaar zullen zijn. In samenwerking met Kivido en de Willibrordusschool kan een BSO (buitenschoolse opvang) in het complex worden gerealiseerd. Vanuit het revalidatie-expertisecentrum zijn er verschillende medische en paramedische professionals aanwezig die mogelijk ook een rol richting de wijk kunnen gaan vervullen. Ook vanuit de wijk (huurderscommissie, buurtcomité en dergelijke) moet gebruik gemaakt kunnen worden van vergaderfaciliteiten of activiteitenruimten. Door het combineren van verschillende functies in één complex ontstaat ontmoeting. Het woon-zorgcomplex staat hierdoor letterlijk en figuurlijk met twee voeten in de wijk.
Opzet op hoofdlijnen en verbinding met omgeving
De stedenbouwkundige opzet bestaat in hoofdlijnen uit twee deelgebieden die in samenhang met elkaar worden ontwikkeld. Met het plan transformeert het plangebied van een rommelige verouderde situatie, met een troosteloze aanblik naar een open en eigentijdse omgeving. Daarnaast zal het gebied - in tegenstelling tot de huidige situatie - volledig toegankelijk worden.
Behoud van groene schakelfunctie
Belangrijk kenmerk van het plangebied is de groene schakelfunctie van het gebied tussen dorp en polder (zie ook de Integrale dorpsvisie). Deze functie blijft gehandhaafd, maar wordt op een andere wijze ingevuld en vormgegeven dan het geval is in de huidige situatie. Aan dit uitgangspunt is in het stedenbouwkundig ontwerp op verschillende manieren invulling gegeven:
Deelgebied 1: Woon-zorgcomplex
Functies woon-zorgcomplex
In het meest westelijke deel van het plangebied wordt het woon-zorgcomplex gerealiseerd. Het complex zal zorgvoorzieningen (zorgcliëntplaatsen/lichte zorgappartementen), (para)medische voorzieningen en zelfstandige woningen gaan huisvesten. Het complex zal onder andere 33 revalidatieplaatsen bevatten, waardoor een regionaal expertise centrum voor revalidatie ontstaat. Verder is er ruimte voor basisvoorzieningen (zoals een kleinschalig restaurant, kapsalon en prikpost) en verenigingsleven (sociaal-recreatieve voorzieningen).
Naast de woon-zorgfuncties zal het complex een belangrijke functie hebben voor de wijk. Zo wordt het ook voor omwonenden mogelijk de voorzieningen van het complex te gebruiken, zoals het restaurant, de kapsalon en de orthopedische schoenmaker.
Eén complex, twee delen
De bebouwing bestaat uit twee delen. Het noordelijke gebouw bevat zorgvoorzieningen en zorgcliëntplaatsen. In het zuidelijke gebouw zijn zelfstandige woningen beoogd, waarbij tevens sprake is van lichte zorg. Beide delen komen vrij in een groene structuur te liggen. Hierdoor ontstaat een geleidelijke overgang naar de omliggende wijk en het landschap aan de zuidkant van het plangebied.
Het noordelijke gebouw zal een binnenplaats (patio) bevatten en bestaat aan de Rembrandtstraat uit twee bouwlagen. In zuidelijke richting loopt het aantal bouwlagen van dit gebouw op naar drie. Het zuidelijke gebouw aan de N217 zal vijf bouwlagen tellen.
Ontmoeting op centraal plein
Tussen beide gebouwen ligt een plein. Hier staat ontmoeting centraal tussen bewoners van het complex, bezoekers en bewoners uit de omliggende wijk. Om dit te bewerkstelligen zullen er activiteiten worden georganiseerd. Over het plein zal een langzaamverkeersroute worden aangelegd die het plangebied in oost-westrichting zal doorsnijden en verbindt met de omliggende wijk.
Herinrichting parkeerplaats en uitbreiding van het schoolplein
Tussen het nieuwe zorggebouw en basisschool Willibrordus voorziet het plan in herinrichting van het bestaande parkeerterrein (inclusief Frans Halsstraat), voor zowel het te realiseren woon-zorgcomplex als de basisschool. Daarnaast wordt in het bestemmingsplan het schoolplein van de basisschool uitgebreid. Het schoolplein kan namelijk niet efficiënt worden gebruikt door de huidige vorm en inrichting. Het schoolplein is buiten schooluren vrij toegankelijk voor bewoners uit de wijk. Het plein heeft daarmee een belangrijke kwaliteit en ontmoetingsfunctie voor de wijk.
Inpassing van het complex in de omgeving
Bij het ontwerpen van het plan is zorgvuldig aandacht besteed aan de inpassing van de bebouwing in de omgeving. Om schaduwwerking van de nieuwe bebouwing inzichtelijk te maken is een bezonningsstudie uitgevoerd, zie bijlage 1. Mede op basis hiervan is de hogere bebouwing aan de zijde van de N217 geprojecteerd. Richting de Rembrandtstraat is de bebouwing lager. Dit om schaduwwerking als gevolg van de nieuwbouw zoveel mogelijk te voorkomen.
Deelgebied 2: woningbouw
Aanvullende laagbouw noodzakelijk
Om de vernieuwing van de Egmontshof te kunnen financieren is aanvullende woningbouw in het plangebied noodzakelijk. Deelgebied 2 zal daarom ruimte bieden aan maximaal 68 grondgebonden woningen. Daarnaast biedt dit bestemmingsplan mogelijkheden voor de bouw van beneden-bovenwoningen in plaats van grondgebonden woningen.
Om in te kunnen spelen op ontwikkelingen in de markt biedt het bestemmingsplan flexibiliteit ten aanzien van het type woningen dat gerealiseerd mag worden. Vooralsnog is het uitgangspunt een mix van 56 rijwoningen en 12 geschakelde woningen te realiseren. De geschakelde woningen en acht hoekwoningen (in totaal 20) zullen worden aangeboden met een volledig woonprogramma op de begane grond. Hierdoor worden deze woningen uitermate geschikt voor senioren die gebruik kunnen maken van de voorzieningen in het nabij liggende zorgcentrum.
De vlakken waarbinnen de woningen mogen worden gebouwd zijn aangegeven op de plankaart. Ook is de oriëntatie van de woningen vastgelegd door gevellijnen op te nemen. De woningen mogen uit maximaal twee bouwlagen bestaan met een kap. Door dit vast te leggen is de stedenbouwkundige kwaliteit geborgd.
Oriëntatie van woningen en groene structuur
De voorkanten van de woningen zijn georiënteerd op de Rembrandtstraat en de Anton Mauvestraat, waardoor achterkantsituaties worden voorkomen en een aantrekkelijk beeld ontstaat. De bouwblokken worden van elkaar gescheiden door groene zones. Hierdoor wordt het deelgebied verbonden met de groenstructuur aan de zuidkant van Oud-Beijerland. Aan de zuidkant van het plangebied wordt deze groene structuur versterkt door de aanleg van een waterpartij en een voetpad. Hierdoor ontstaat een aantrekkelijk gebied waar bewoners en omwonenden van het plangebied kunnen wandelen. Daarnaast wordt er in deelgebied 2 ook een kinderspeelplaats aangelegd.
Ontsluiting en parkeren
Het plan voorziet verder in een extra ontsluitingsweg vanaf de Anton Mauvestraat, richting het te ontwikkelen woon-zorgcomplex. Parkeren vindt, daar waar kan, plaats op eigen terrein. Het profiel van de straten voorziet daarnaast in ruimte voor aanleg van openbare parkeerplaatsen (langsparkeren). Langs de aan te leggen straten en tussen de parkeerplaatsen worden bomen geplant, om zo het groene karakter van het gebied te benadrukken.
Figuur 3.3 Beoogde situatie: stedenbouwkundig plan
Figuur 3.4 Vogelvlucht van de beoogde situatie vanuit het zuiden
Bij de herontwikkeling wordt nadrukkelijk aandacht geschonken aan het groene karakter en de schakelfunctie van het gebied tussen dorp en polder, onder andere door:
De ontwikkeling heeft daarnaast geen invloed op het polderpatroon rond de kern. Het plangebied ligt binnen het gebied dat is aangeduid als 'harde randen' in de structuurvisie Hoeksche Waard. Dit betekent dat het te herontwikkelen gebied binnen het bestaande bebouwde gebied ligt. Vanuit dit perspectief wordt dan ook geen (nieuwe) inbreuk gedaan op het landschap. Op basis van de het stedenbouwkundige plan (figuur 3.3) kan worden geconcludeerd dat de verkaveling min of meer aansluit op het strakke orthogonale patroon van de poldersloten in het landschap aan de overzijde van de randweg, ook al is dat bouwblok iets gedraaid ten opzichte van deze rigide lijnen.
Het plan wordt op enige afstand van de Zinkweg en de noord-zuidlopende robuuste kreken ontwikkeld. Op deze manier blijft het reliëf van de dijk sterk herkenbaar zowel vanuit het landschap als vanaf de dijk zelf. Het project heeft hier geen invloed op.
Het plangebied ligt, net als een groot deel van Oud-Beijerland, binnen één van de oude noordelijke opwaspolders van de Hoeksche Waard. Het plangebied ligt zoals beschreven binnen de kern en dus buiten het nog aanwezige 'open kerngebied' van deze opwaspolder. De ontwikkeling heeft dan ook geen invloed op de openheid van het landschap.
Daarnaast ligt het plangebied in een rand die in de structuurvisie Hoeksche Waard aansluit op een gebied dat is aangemerkt als matig open tot besloten landschap. Door deze ligging heeft het initiatief slechts matige tot geen invloed op sterke zichtlijnen, vergezichten of de beleving van grote open ruimten in de polders.
Concluderend kan worden gesteld dat de ontwikkeling gericht is op het behoud en versterking van de kernkwaliteiten van het landschap van de Hoekse Waard en de functie van het gebied als groene schakel tussen dorp en polder.
Deelgebied 1
In het plangebied wordt een programma gerealiseerd dat is afgestemd op de lokale en regionale behoefte (gehele Hoeksche Waard) naar woningen en zorgvoorzieningen. Onderscheidend element is het regionale expertise centrum voor revalidatie, dat het nieuwe zorgcomplex zal gaan huisvesten. In het woon-zorgcomplex (deelgebied 1) worden de volgende voorzieningen gerealiseerd:
* Als de BSO niet wordt gerealiseerd, is het mogelijk drie extra appartementen voor lichte zorg te realiseren. In dat geval komt het aantal appartementen voor lichte zorg op 50 en het oppervlak voor BSO op nul m2.
De Provincie heeft aangegeven dat de woningen die nodig zijn om het extramuraliseringsproces te kunnen realiseren niet ten laste worden gebracht van het saldo te realiseren woningen voor migratiesaldo nul. Achtergrond hiervan is het gegeven, dat bewoners van een intramurale wooneenheid na sloop en nieuwbouw (deels) een zelfstandige woning gaan bewonen. Er wordt dan ook geen extra woning toegevoegd ten opzichte van het aantal wooneenheden in de oude situatie. Onderstaande tabel laat het aantal woningen en het aantal intramurale wooneenheden zien in de oude en de nieuwe situatie. Bij de oude situatie is rekening gehouden met de situatie voor de sloop van een deel van de bebouwing dat al plaatsgevonden heeft.
Extramuraal | Intramuraal | Totaal | |||||||||||||
Toevg | Onttrk | Saldo | Toevg | Onttrk | Saldo | toevg | onttrk | Saldo | |||||||
73 | 0 | +73 | 102 | 193 | -91 | 175 | 193 | -18 |
Uit de tabel is af te lezen dat er na sloop en nieuwbouw per saldo 18 woningen/wooneenheden minder zijn ten opzichte van de oude situatie (voor de sloop die deels al plaatsgevonden heeft). Rekening houdend met de 12 geschakelde woningen en acht hoekwoningen voor senioren in deelgebied 2 bedraagt het saldo +2 extramurale woningen.
Deelgebied 2
In het stedenbouwkundig plan zoals gepresenteerd in deze plantoelichting, biedt deelgebied 2 ruimte aan maximaal 68 grondgebonden woningen (en mogelijk beneden-bovenwoningen). Het stedenbouwkundig plan gaat uit van 12 geschakelde woningen en 56 rijwoningen. De 12 geschakelde woningen en acht hoekwoningen (in totaal 20) zullen worden aangeboden met een volledig woonprogramma op de begane grond, waarmee deze woningen geschikt zijn voor senioren. Het bestemmingsplan biedt ruimte voor alternatieve invullingen. Hiermee kan optimaal ingespeeld worden op de vraag uit de markt. De vraag op korte termijn ligt met name op het vlak van betaalbare koopwoningen (mogelijk voor koopstarters die geen eigen woning te verkopen hebben) en vrije sector huurwoningen voor huishoudens met een middeninkomen die geen recht meer hebben op een sociale huurwoning en voor wie een koopwoning niet altijd een optie is (financierbaarheid).
Uitgaande van een maximaal aantal te realiseren woningen van 68 waarvan 20 woningen geschikt voor senioren, worden per saldo in deelgebied 2 48 woningen toegevoegd aan de woningvoorraad.
Vanwege de realisatie van zowel zorgvoorzieningen als woningen, dient onderbouwd te worden dat er sprake is van een goede verkeers- en parkeersituatie. Als onderdeel hiervan is verkeerskundig onderzoek uitgevoerd naar de verkeerseffecten die met deze ontwikkeling samenhangen.
Ontsluiting
Ontsluiting gemotoriseerd verkeer
Het plangebied ligt in Oud-Beijerland en wordt ontsloten via de Rembrandtstraat, Anton Mauvestraat en Frans Halsstraat. De Rembrandtstraat is een gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom, met een maximumsnelheid van 50 km/h. De Rembrandtstraat geeft aansluiting richting de Groeneweg (N217). De Groeneweg (N217) is een gebiedsontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 80 km/h. De direct rond de ontwikkeling gelegen erftoegangswegen (Frans Halsstraat en Anton Mauvestraat) zijn in de huidige situatie 50 km/h-wegen. De gemeente is voornemens de Frans Halsstraat en de Anton Mauvestraat in de toekomst op te nemen in een 30 km/h-gebied. De ontsluiting voor het autoverkeer zal daarmee voldoen aan de richtlijnen van Duurzaam Veilig en is derhalve goed. Om de verkeerseffecten als gevolg van de ontwikkeling te beoordelen, heeft Goudappel Coffeng een verkeerskundige analyse uitgevoerd ('Verkeerseffecten nieuwbouwplannen Rembrandt, Goudappel Coffeng, 24 december 2012). In dit rapport is een uitgebreide beschrijving van de functie van de omliggende verkeersstructuur weergegeven. Geconcludeerd kan worden dat de ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer goed is en aansluit bij de functie van de omliggende wegen.
Ontsluiting langzaam verkeer
Het fietsverkeer wordt afgewikkeld via de Rembrandtstraat. De Rembrandtstraat heeft fietssuggestiestroken en is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg. Gezien de omvang van de verkeersintensiteiten (zie tabel 3.2) is de afwikkeling van fietsverkeer door middel van fietssuggestiestroken acceptabel. Aanbevolen wordt de suggestiestroken de formele status van fietsstrook te geven en als zodanig in te richten [Goudappel Coffeng, 2012]. Op de N217 wordt het fietsverkeer door middel van vrijliggende fietspaden afgewikkeld. Op de overige wegen rondom het plangebied vindt een gemengde afwikkeling plaats. De ontsluiting voor het fietsverkeer is goed.
Ontsluiting openbaar vervoer
Er is een bushalte gesitueerd aan de rand van het plangebied (Rembrandtstraat). Deze halte wordt bediend door bussen in de richtingen Nieuw-Beijerland/Goudswaard en Heinenoord/Rotterdam met een frequentie van circa 4 keer per uur per richting. De ontsluiting per openbaar vervoer is goed.
Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling
Op basis van kengetallen uit publicatie 317 (CROW, 2012) is de verkeersaantrekkende werking van de ontwikkeling berekend [Goudappel Coffeng, 2012]. Hierbij is voor reguliere woningen uitgegaan van 7,1 tot 8,8 mvt/weekdagetmaal, afhankelijk van het segment. Voor zorgplaatsen is uitgegaan van 2,5 mvt/etmaal en voor appartementen van 5,6 mvt/etmaal. Dit leidt tot een totale verkeersgeneratie van circa 1.200 mvt/etmaal. Deelgebied 1 genereert circa 700 mvt/etmaal en deelgebied 2 leidt tot een verkeersgeneratie van circa 500 mvt/etmaal. De verkeersverdeling over de omliggende wegen is weergegeven in figuur 3.5.
Figuur 3.5 Verkeersverdeling nieuwe ontwikkeling [Goudappel Coffeng, 2012]
Op basis van bovenstaande figuur bedraagt de maximale verkeerstoename op de Rembrandtstraat circa 600 mvt/etmaal. Op de Anton Mauvestraat en de Frans Halsstraat bedraagt de toename respectievelijk 250 en 520 mvt/etmaal. Verder is rekening gehouden met het verdwijnen van de verkeersgeneratie als gevolg van de bestaande functies. Dit leidt tot een verkeersintensiteit van maximaal 6.150 mvt/etmaal op de Rembrandtstraat, 450 mvt/etmaal op de Anton Mauvestraat en 1.350 mvt/etmaal op de Frans Halsstraat bij ontwikkeling van onderhavig plan. De maximaal wenselijke intensiteit op de Rembrandtstraat bedraagt circa 8.000-10.000 mvt/etmaal. Op erftoegangswegen zoals de Anton Mauvestraat en Frans Halsstraat bedraagt de maximaal wenselijke intensiteit 3.000-4.000 mvt/etmaal [Goudappel Coffeng, 2012]. De intensiteit op de genoemde wegen blijft ruimschoots onder deze maximale intensiteiten. Ontsluiting van de nieuwe ontwikkeling op de omliggende wegen zal daarom niet leiden tot onacceptabel hoge verkeersintensiteiten en leidt niet tot een verslechtering van de doorstroming of de verkeersveiligheid op de omliggende wegen.
Verkeersgegevens
De verkeersgegevens in mvt/etmaal die ten grondslag liggen aan de onderzoeken met betrekking tot wegverkeerslawaai staan vermeld in tabel 3.2. De verkeersgegevens zijn ontleend aan de rapportage van Goudappel Coffeng op basis van verkeerstellingen uit 2012. Voor de voertuigverdeling is aangesloten bij de verkeerstellingen van de gemeente Oud-Beijerland voor de Frans Halsstraat, Anton Mauvestraat en Rembrandstraat. Voor de overige wegen is uitgegaan van een standaardvoertuigverdeling uit het rapport 'daling van de groei' (RBOI, 2009). Voor de extrapolatie naar het maatgevende jaar (2023) is uitgegaan van een autonome groei van 0,8% per jaar. Deze groei komt naar voren uit historische verkeerstellingen op de Rembrandtstraat en ligt in lijn met de gebruikelijke autonome groei voor dergelijke wegen.
De verkeersgegevens van de N217 zijn ontleend aan informatie van de provincie Zuid-Holland. Uit verkeersprognoses van de provincie blijkt dat sprake is van een stabilisatie van de verkeersintensiteit op de N217. Op basis van verkeersgegevens uit 2010 en prognosecijfers voor 2020 blijft een verkeersafname op de N217. Aangezien er geen duidelijkheid is over het verloop van de verkeersintensiteiten na 2020, wordt voor het maatgevende jaar 2023 uitgegaan van een groei van 0% ten opzichte van 2020. De voertuigverdeling voor de N217 is verkregen van de provincie Zuid-Holland.
Tabel 3.2 Verkeersintensiteiten
Basisjaar | Prognosejaar 2023 excl. ontwikkeling | Toename ontwikkeling | Afname huidig | Prognosejaar 2023 incl. ontwikkeling* | |||||
Frans Halsstraat | 950 (2012) | 1.037 | 521 | 123 | 1.400 | ||||
Anton Mauvestraat | 225 (2012) | 246 | 252 | 0 | 500 | ||||
Rembrandtstraat | 5.600 (2012) | 6.113 | 600 | 78 | 6.600 | ||||
N217 | 10.250 (2020) | 10.250 | 0** | 0 | 10.250 |
* afgerond op 100-tallen
** geen verkeerstoename van de ontwikkeling ter plaatse van de locatie, omdat de locatie niet via de N217 wordt ontsloten en verkeer via de Rembrandtstraat zal rijden.
Tabel 3.3 Voertuigverdeling
uurpercentage* | lichte mvt (%) | middelzware mvt (incl. bussen; %) | zware mvt (%) | |||||
Frans Halsstraat | ||||||||
dag | 7,00 | 79,32 | 10,25 | 10,44 | ||||
avond | 2,80 | 82,86 | 10,00 | 7,14 | ||||
nacht | 0,70 | 82,35 | 8,82 | 8,82 | ||||
Rembrandtstraat | ||||||||
dag | 6,70 | 88,88 | 7,37 | 3,75 | ||||
avond | 3,60 | 94,48 | 3,72 | 1,79 | ||||
nacht | 0,60 | 90,00 | 8,80 | 1,20 | ||||
Anton Mauvestraat | ||||||||
dag | 6,80 | 94,77 | 4,58 | 0,65 | ||||
avond | 3,90 | 100,00 | 0,00 | 0,00 | ||||
nacht | 0,30 | 100,00 | 0,00 | 0,00 | ||||
N217 | ||||||||
dag | 6,40 | 93,70 | 5,80 | 0,50 | ||||
avond | 3,85 | 93,70 | 5,80 | 0,50 | ||||
nacht | 0,98 | 93,70 | 5,80 | 0,50 | ||||
overige wegen | ||||||||
dag | 6,79 | 94,59 | 94,59 | 94,59 | ||||
avond | 3,49 | 4,76 | 4,76 | 4,76 | ||||
nacht | 0,57 | 0,65 | 0,065 | 0,65 |
* het uurpercentage is het percentage verkeer van het etmaal dat in een gemiddeld uur passeert voor de dag-, avond en nachtperiode.
Het uitgebreide verkeersonderzoek is opgenomen in bijlage 8.
Conclusie
De ontsluiting voor de verschillende vervoerswijzen is goed. De verkeersgeneratie zal op de omliggende wegen afwikkelen. Dit leidt niet tot een verslechtering van de verkeersafwikkeling of de verkeersveiligheid. Het aspect verkeer staat de ontwikkeling van het plan niet in de weg.
De parkeerbalans voor de ontwikkeling is in tabel 3.4 weergegeven. De parkeerberekening is gebaseerd op parkeernormen van de gemeente Oud-Beijerland, welke op 20-04-2009 door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Verder heeft de gemeente specifieke parkeernormen vastgesteld voor wooneenheden in woon-zorgcomplexen. Er gelden de volgende uitgangspunten:
Daarnaast worden binnen deelgebied 1 faciliteiten geboden, die zowel door interne bewoners als door senioren uit de omliggende woonwijken gebruikt zullen worden. Hoewel verwacht mag worden dat het autogebruik van deze doelgroep relatief laag is, dient hiermee rekening te worden gehouden in de parkeerbalans. Er zijn drie groepen faciliteiten die ook door externe bezoekers kunnen worden gebruikt:
De parkeerbehoefte is in tabel 3.4 weergeven. Hierin zijn ook de bestaande functies 'basisschool' en 'woningen Frans Halsstraat' meegenomen, omdat de parkeervraag van deze functies op de parkeerplaatsen binnen deelgebied 1 worden gefaciliteerd.
Tabel 3.4 parkeerbehoefte plangebied
parkeerfunctie | parkeernorm | eenheid | parkeerbehoefte | ||||
Deelgebied 1 | |||||||
basisvoorzieningen | restaurant | 6 pp/100 m2 bvo* | 200 m2 | 12,0 | |||
zorgcliëntenplaatsen | Verpleeg-/verzorgingstehuis | 0,5/wooneenheid | 102 wooneenheden | 51,0 | |||
lichte zorgappartementen | Verpleeg-/verzorgingstehuis (maximaal) | 0,7/wooneenheid | 50 wooneenheden | 35,0 | |||
(para)medische voorzieningen | arts/maatschap/ kruisgebouw/therapeut |
1,5/100 m2 bvo | 67 m2 | 1,0 | |||
huurappartementen goedkoop | extramuraal (vitaal) | 1,4/wooneen-heid | 11 | 15,4 | |||
huurappartementen duur | extramuraal (vitaal) | 1,9/wooneen-heid | 15 | 28,5 | |||
Bestaande functies | |||||||
Basisschool (langparkeren en halen/brengen) | 14,0** | ||||||
woningen Frans Halsstraat | woning goedkoop | 1,4/woning | 6 | 8,4 | |||
Totaal deelgebied 1 | 165,3 | ||||||
deelgebied 2 | |||||||
woning midden | 1,7/woning | 56 | 95,2 | ||||
woning duur (2/1 kap) | 1,9/woning | 12 | 22,8 | ||||
Totaal deelgebied 2 | 118,0 | ||||||
Totaal | 283,3 |
* Zoals aangegeven wordt uitgegaan van 50% intern en 50% extern gebruik
** 5 voor langparkeren en 8,3 voor halen en brengen, uitgaande van 10 leslokalen
Op basis van bovenstaande tabel bedraagt de normatieve parkeerbehoefte 283,3 (284) parkeerplaatsen. Hierin zijn de bestaande functies 'basisschool' en 'woningen Frans Halsstraat' meegenomen, omdat deze voorzieningen eveneens gebruik maken van de nieuwe parkeerplaatsen in deelgebied 1. Binnen het plangebied worden 232 openbare parkeerplaatsen gerealiseerd en 24 parkeerplaatsen op eigen terrein. Aangezien niet in het bestemmingsplan wordt geregeld op welke manier parkeren op eigen terrein wordt vormgegeven, is voor elke geschakelde woning gerekend met 1 functionele parkeerplaats op eigen terrein, conform de berekeningsaantallen voor parkeervoorzieningen bij woningen (ASVV, CROW 2012). Uitgangspunt daarbij is dat van de theoretische parkeercapaciteit van 2 parkeerplaatsen in de praktijk 1 parkeerplaats effectief wordt gebruikt. Dit resulteert in een parkeerareaal van 232 parkeerplaatsen in de openbare ruimte en 12 parkeerplaatsen op eigen terrein. In totaal zijn 244 parkeerplaatsen opgenomen in het stedenbouwkundig plan, waardoor een theoretisch tekort van 40 parkeerplaatsen optreedt.
De verschillende functies kennen echter niet allemaal een gelijktijdige aanwezigheid. Daarom mag in de parkeerbalans gerekend worden met aanwezigheidspercentages. Daarbij wordt een berekening gemaakt voor de verschillende dagdelen gedurende de week. Voor de aanwezigheidspercentages uitgegaan van het ASVV (CROW 2012) en publicatie 182 (CROW 2008). Deze berekening is in tabel 3.5 weergegeven.
Tabel 3.5 Aanwezigheidspercentages
Werkdag | Zaterdag | Zondag | |||||||||||||
Woningen | ochtend | middag | avond | Koopavond | nacht | middag | avond | ||||||||
woning | 50% | 50% | 90% | 80% | 100% | 60% | 80% | 70% | |||||||
restaurant | 30% | 40% | 90% | 95% | 0% | 70% | 100% | 40% | |||||||
Sociaal medisch (arts/therapeut/consultatiebureau) | 100% | 75% | 10% | 10% | 0% | 10% | 10% | 10% | |||||||
Verpleeg-/verzorgingstehuis/aanleunwoning/verzorgingsflat | 50% | 50% | 100% | 100% | 25% | 100% | 100% | 100% | |||||||
dagonderwijs | 100% | 100% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Tabel 3.6 Parkeerbalans
Werkdag | Zaterdag | Zondag | |||||||||||||||
Woningen | norm | ochtend | middag | avond | Koop-avond | nacht | middag | avond | |||||||||
woning | 158,3 | 79,2 | 79,2 | 142,5 | 126,6 | 158,3 | 95,0 | 126,6 | 110,8 | ||||||||
woning (eigen terrein)* | 12,0 | 12,0 | 12,0 | 12,0 | 12,0 | 12,0 | 12,0 | 12,0 | 12,0 | ||||||||
Restaurant | 12,0 | 3,6 | 4,8 | 10,8 | 11,4 | 0,0 | 8,4 | 12,0 | 4,8 | ||||||||
Sociaal medisch (arts/therapeut/consultatiebureau) | 1,0 | 1,0 | 0,8 | 0,1 | 0,1 | 0,0 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | ||||||||
Verpleeg-/verzorgingstehuis/aanleunwoning/verzorgingsflat | 51,0 | 25,5 | 25,5 | 51,0 | 51,0 | 12,8 | 51,0 | 51,0 | 51,0 | ||||||||
Zorgcliëntenplaatsen | 35,0 | 17,5 | 17,5 | 35,0 | 35,0 | 8,8 | 35,0 | 35,0 | 35,0 | ||||||||
dagonderwijs | 14,0 | 14,0 | 14,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||||||||
totaal | 284 | 153 | 154 | 252 | 237 | 192 | 202 | 237 | 215 |
* privéparkeerplaatsen, waardoor dubbelgebruik niet mogelijk is. Aanwezigheidspercentage is daarom voor alle perioden 100%.
Uit bovenstaande berekening blijkt dat de parkeerbehoefte -na dubbelgebruik- 252 parkeerplaatsen bedraagt. Het parkeerareaal van 244 parkeerplaatsen op basis van het stedenbouwkundig plan kan binnen de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied worden uitgebreid naar 252 parkeerplaatsen, waardoor binnen het plangebied voldoende parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd om in de parkeerbehoefte te voldoen. In figuur 3.5 is weergegeven op welke wijze deze parkeerplaatsen gesitueerd kunnen worden.
Figuur 3.5 Indicatieve inrichting van de openbare ruimte en locaties van parkeerplaatsen
Conclusie
Op basis van het bovenstaande zijn – na dubbelgebruik- 252 parkeerplaatsen nodig. In het stedenbouwkundig plan zijn nu 244 parkeerplaatsen opgenomen. Binnen het plangebied is het echter ruimschoots mogelijk om 252 parkeerplaatsen te realiseren (zie figuur 3.5). De parkeerbehoefte van 252 parkeerplaatsen kan daarom binnen het plangebied worden opgevangen. Geconcludeerd wordt dat voorzien kan worden in ruim voldoende parkeerplaatsen, waardoor geen parkeerproblemen zullen optreden.