direct naar inhoud van 2.1 Rijksbeleid
Plan: Rembrandt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0584.BPWONEN2012016-VG99

2.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Het Rijksbeleid ten aanzien van infrastructuur en ruimtelijke ordening is vastgelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. De aanpak om dit bereiken geeft ruimte aan regionaal maatwerk, zet de gebruiker voorop, prioriteert investeringen scherp, verbindt ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar. De drie hoofddoelen voor de middellange termijn (2028) zijn:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

AMvB Ruimte

De structuurvisie is vertaald in de AMvB Ruimte. De AMvB omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken in bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij de AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het plangebied zijn de volgende bepalingen relevant.

  van toepassing op plangebied?  
1. een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren. In dit kader blijft het Rijk gebiedsgerichte afspraken maken met de stedelijke regio's (zoals Rotterdam) over de programmering van verstedelijking (woningbouw), zowel kwantitatief als kwalitatief   ja, Oud-Beijerland draagt bij aan het vestigingsklimaat van de stedelijke regio Rotterdam  
5. een robuust hoofd netwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen   ja, de mogelijke aanleg van de A4. Dit heeft (vooralsnog) geen gevolgen voor het plangebied  
13. zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen   ja  

Overige nationale belangen zijn niet relevant voor het plangebied, doordat de objecten en structuren relatief ver van het plangebied liggen.

Beleid ten aanzien van zorg

Het beleid van de (Rijks)overheid ten aanzien van woon-zorgcomplexen is erop gericht dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig in hun woning kunnen blijven wonen. Dit wordt bereikt door:

    • 1. afbouw van meerpersoonskamers in verzorging- en verpleeghuizen;
    • 2. het scheiden van wonen en zorg;
    • 3. integratie van zorgvoorzieningen in de samenleving.

Ad 1) Afbouw van meerpersoonskamers in verzorging- en verpleeghuizen

Het wegwerken van meerbedskamers is in 1998 gestart met als doel om deze allemaal per 2010 te vervangen. In 2008 is geconstateerd dat deze doelstelling nog niet geheel gerealiseerd was. Daarom is een aantal stimuleringsmaatregelen ingevoerd. Daarnaast is bepaald dat zorgorganisaties die niet of onvoldoende inspanning leveren om deze doelstelling te halen, de kans lopen dat hun erkenning wordt ingetrokken.

De Egmontshof beschikt nog over een aantal meerbedskamers. Het nieuwe woon-zorgcomplex zal geen meerbedskamers bevatten. Elke cliënt beschikt daar over een eigen kamer of appartement. Hiermee wordt voldaan aan deze doelstelling.

Ad 2) Scheiden van wonen en zorg

Het beleid voor verzorgingstehuizen is gericht op het zoveel mogelijk extramuraliseren van de zorg. Het doel is om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. De zorgvraag wordt door thuiszorg geleverd. Daarnaast krijgen bewoners van een verzorgingshuis geen indicatie voor verblijf en moeten ze huur betalen. Dit beleid wordt de komende jaren gefaseerd uitgevoerd.

 

In het nieuwe woon-zorgcomplex Rembrandt is dit principe als uitgangspunt genomen. In een apart woongebouw wordt de verzorgingshuiszorg (lichte zorg) gehuisvest. Op deze manier wordt voorgesorteerd op de voorgenomen extramuralisatie. De appartementen in het woongebouw zijn voorbereid op het zelfstandig wonen. Door de nabijheid van de zorgvoorzieningen in het andere deel van het complex, kunnen de bewoners gebruik (blijven) maken van deze voorzieningen.

Ad 3) Integratie van zorgvoorzieningen in de samenleving

Het integreren van zorgvoorzieningen in de samenleving is inherent aan de filosofie om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen in of buiten zorgvoorzieningen. Zorgvoorzieningen worden niet meer weggestopt in afgelegen gebieden, afgeschermd van de samenleving. Ze vormen juist onderdeel van onze samenleving. Hierdoor kunnen zorgvragers in contact komen en blijven met niet-zorgvragers. Hierdoor wordt de kwaliteit van leven vergroot en de maatschappelijke integratie tussen verschillende doelgroepen wordt versterkt.

Het nieuwe woon-zorgcomplex voldoet aan het punt van zelfstandig wonen. Het complex staat in een woonwijk en heeft direct contact met de omgeving. Het woon-zorgcomplex zal allerlei voorzieningen bevatten. Ook zullen diverse (welzijns)activiteiten worden georganiseerd. Hier kunnen zowel bewoners van het woon-zorgcomplex als ook wijkbewoners gebruik van maken. De voorziening wordt zo naar de wijk gebracht en de wijk naar de voorziening.

Conclusie

De ontwikkeling Rembrandt past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en de AMvB Ruimte. Bovendien geeft de herontwikkeling van de Egmontshof invulling aan de beleidsdoelstellingen voor woon-zorgcomplexen.