direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Larixplantsoen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0584.BPWONEN2010010-VG99

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Visie Dorpsontwikkeling 2015 (april 2007)

Op 23 april 2007 stelde de gemeenteraad van Oud-Beijerland de Integrale Visie Dorpsontwikkeling (IVDO) vast. Deze visie schetst de ontwikkelingen tot 2015, met een doorkijk naar 2030. Na de inwerkingtreding van de Wro is aan het IVDO een uitvoeringsparagraaf toegevoegd waarmee het de status van structuurvisie heeft gekregen.

In de visie wordt de ruimtelijke en functionele samenhang op het gebied van wonen, werken, voorzieningen, bereikbaarheid, natuur en recreatie beschreven. Het is een richtinggevend kader voor de verdere ontwikkeling van dorp. In een uitvoeringsprogramma, vastgesteld door gemeenteraad op 2 juli 2007, wordt voor de komende vijf jaar, aangegeven welke acties in de vorm van locatieontwikkeling en onderzoek, zullen worden opgepakt. In de visie wordt een overzicht gegeven van alle locaties die als potentiële bouw- of voorzieningenlocaties of als te onderzoeken bouwlocaties zijn opgenomen.

In het Uitvoeringsprogramma zijn concretere projecten uit de Visie Dorpsontwikkeling door vertaald, waaronder het Larixplantsoen.

3.4.2 Woonvisie Oud-Beijerland

In de Woonvisie Oud-Beijerland, van april 2008, zijn programmatische uitgangspunten vastgelegd voor de ontwikkeling van woningbouw- en herstructureringslocaties. Hierbij is aandacht besteed aan specifieke doelgroepen, zoals mensen met lage inkomens, starters en senioren.

De woonvisie is, in aanvulling op de Integrale Visie Dorpsontwikkeling Oud-Beijerland en het uitvoeringsprogramma, een praktisch toepasbaar beleidskader voor de uitwerking van locaties en projecten.

3.4.3 Verkeer: Verkeersstructuurplan 2008-2015

In 2007 en 2008 is gewerkt aan het opstellen van een verkeersstructuurplan voor de gemeente Oud-Beijerland voor de periode 2008-2015. Het verkeersstructuurplan voor Oud-Beijerland geeft de visie en strategie voor verkeer en vervoer. in het algemeen en voor de afzonderlijke vervoerswijzen. Het plan geeft uitwerking van de verkeersstructuren in inrichting en maatregelen in onder andere een actieplan. De Integrale Visie Dorpsontwikkeling (IVDO) bepaalt voor een belangrijk deel de ambities van het verkeersstructuurplan. De wijk Croonenburgh is in het verkeersstructuurplan aangewezen als toekomstig 30 km zonegebied.

3.4.4 Parkeernormen

De gemeentelijke parkeernormen zijn vastgesteld in de raadsvergadering van 20 april 2009. Hierbij is besloten de parkeerkencijfers van het CROW vast te stellen als gemeentelijke parkeernormen (ASVV 2004).

Met parkeernormen kan worden bepaald hoeveel parkeerplaatsen bij een bepaalde functie vereist zijn. Het CROW, dit is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte, heeft parkeerkencijfers opgesteld. Deze parkeerkencijfers zijn aan de praktijk ontleend, mede op basis van lokaal onderzoek, en zijn daarmee een reële inschatting van de parkeervraag. De gemeente Oud-Beijerland stelt de parkeerkencijfers van het CROW vast als gemeentelijke parkeernormen (ASVV 2004).

Voor elke functie geldt een andere parkeernorm. Daarnaast verschillen de parkeernormen per stedelijke zone (de nummeraanduiding verwijst naar de sectie-indeling, zie afbeelding):

  • centrum: dit is het gebied dat in de parkeernota is aangeduid als centrumgebied (nummers 1, 1A, 2, 2A, 3, 3A, 3B, 3C, 4, 4A).
  • schil/overloopgebied: dit is het invloedsgebied rondom het centrumgebied (nummers 1B, 2B, 3D, 3E, 4B);
  • rest bebouwde kom.

afbeelding "i_NL.IMRO.0584.BPWONEN2010010-VG99_0006.png"Het verschil in de hoogte van de parkeernorm voor deze zones hangt samen met het autogebruik: in een centrum is immers het fiets- en openbaarvervoergebruik hoger dan buiten het centrum. De parkeernorm is daarom lager. De parkeernorm bestaat uit een werknemers- of bewonersdeel en een bezoekersdeel. Welk deel van de parkeernorm het bezoekersdeel betreft, is in de tabel hieronder aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0584.BPWONEN2010010-VG99_0007.png"

Bepalingen van belang voor het plangebied

Het Larixplantsoen valt binnen de rest van de bebouwde kom. Gelet op de starterswoningen is de minimale parkeernorm 1,4 parkeerplaats per woning. Dit betekent dat de minimale parkeerbehoefte 12 woningen * 1,4 = 17 parkeerplaatsen bedraagt.

3.4.5 Welstandsnota gemeente Oud-Beijerland

De gemeenteraad van Oud-Beijerland heeft op 19 april 2004 de welstandsnota vastgesteld. De Welstandsnota is op 1 juli 2004 in werking getreden. Het welstandsbeleid dient het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving te behartigen. In deze nota wordt aangegeven aan welke criteria bouwplannen worden getoetst en op welke accenten er in bepaalde gebieden of bij bijzondere objecten specifiek wordt gelet.

Welstandscriteria kunnen waar nodig de ruimte die het bestemmingsplan biedt invullen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit, het welstandsadvies kan zich dan richten op de gekozen invulling binnen het bestemmingsplan. Echter, het bestemmingsplan prevaleert boven het welstandsadvies.

Datgene dat door het bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt kan niet door welstandscriteria worden tegengehouden.

De gemeente hanteert algemene en gebiedsgerichte welstandscriteria. Verder zijn er nog de objectcriteria en de sneltoetscriteria.

Voor wat betreft de gebiedscriteria is Oud-Beijerland ingedeeld in negentien gebieden. Het plangebied omvat onder meer de blokverkavelingsgebieden, woonerfgebieden, thematische woonwijken, gemengde dorpsuitbreidingen, kantoren en voorzieningen en sport- en recreatiegebieden, waarvoor specifieke gebiedgerichte welstandscriteria zijn opgesteld.

Kleine bouwaanvragen worden ambtelijk aan de sneltoetscriteria getoetst. Indien de kleine bouwaanvragen niet aan de sneltoetscriteria voldoen, dan worden deze kleine aanvragen aan de welstandsgedelegeerde voorgelegd en aan de gebiedscriteria getoetst.

Reclames en monumenten worden aan de objectcriteria getoetst. De objectcriteria voor monumenten moeten altijd in samenhang met de gebiedscriteria worden gehanteerd. De algemene welstandscriteria worden toegepast in het geval een plan niet of niet volledig voldoet of kan voldoen aan de gebiedscriteria.

3.4.6 Groenbeheerplan gemeente Oud-Beijerland

Het groenbeheerplan, opgesteld door de gemeente in oktober 2004, is de integratie en actualisering van een aantal bestaande groenbeheerplannen en onderzoeken. Het groenbeheerplan geeft inzicht in de beheersactiviteiten en de kosten van het groenbeheer.

Algemene doelen binnen het beheerplan zijn:

  • het verbeteren en behouden van een vastgestelde kwaliteit;
  • het verhogen van de efficiency.

Aan het groenbeheerplan zijn ook de volgende doelen gesteld:

  • een net, schoon en hygiënisch groenbestand creëren en behouden;
  • een hoge verkeersveiligheid behouden;
  • openheid en veiligheid creëren;
  • esthetische waarde van de buitenruimte verhogen;
  • meer blokgroen creëren zodoende de efficiëntie verhogen;
  • nieuwe inrichtingen afstellen op de begroting;
  • veranderen keuze van nieuwe aanplant (minder onderhoud);
  • bomen in verhardingen na kap niet terugplaatsen (worteldruk);
  • aanplant van bomen in de bestrating bij nieuwbouwprojecten (uitbreiding en inbreiding) voorkomen;
  • waarborgen huidige budget en uren ten behoeve van groenbeheer.

De mate van inspanning teneinde de genoemde doelen te bereiken is gekoppeld aan het gewenste kwaliteitsniveau van het groen. Het gaat om inspanningen, zoals snoeien, maaien en knippen van groen. Er zijn geen specifieke beheersinspanningen vermeld ten aanzien van het plangebied.

3.4.7 Waterplan Oud-Beijerland

In april 2002 is voor de gemeente Oud-Beijerland het "Waterplan Oud-Beijerland" opgesteld. Dit plan is een actualisatie en integratie van bestaande waterplannen. Het waterplan, inclusief het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) beschrijft op welke wijze een veilig, gezond, duurzaam en veerkrachtig stedelijk watersysteem in Oud-Beijerland kan worden gerealiseerd.

Het waterplan omvat een maatregelenpakket met bestaande en nieuwe maatregelen. Van de bestaande maatregelen is een groot aantal in uitvoering, zoals de aanleg van riolering in het buitengebied en het onderzoek naar afkoppelen. Een aantal beleidsmaatregelen volgt uit nieuw beleid:

  • aanpak grondwateroverlast;
  • toets veiligheid;
  • toepassen van de watertoets op ruimtelijke ordeningsplannen;
  • het vastleggen van de taakverdeling beheer en onderhoud.
3.4.8 Waterbeheerplan

In december 2004 heeft gemeente Oud-Beijerland het "Waterbeheerplan" opgesteld, welke gebaseerd is op het Waterplan Oud-Beijerland (2003) en de huidige beheersituatie in Oud-Beijerland. Het plan geeft inzicht in de beheersactiviteiten voor de middellange termijn tot 2010 onder meer in de kwaliteit en kwantiteit van het water en in de kosten voor het beheren en onderhouden van het water.

De volgende algemene doelstellingen binnen de openbare ruimte gelden:

  • het verbeteren en behouden van een vastgestelde kwaliteit;
  • het verhogen van de efficiency;
  • het verhogen van de veiligheid.

Aan het waterbeheerplan zijn de onderstaande doelen gesteld:

  • het behouden van de in het waterplan vastgestelde waterkwaliteit en functies;
  • het verhogen en waar mogelijk het verbeteren van de waterkwantiteit;
  • het vergroten van de leefbaarheid (recreatie en zicht op het water);
  • waarborgen van een veilige situatie en het voorkomen van inundaties door wateroverlast vanuit het eigen gebied;
  • voldoende water van een goede kwaliteit en op de juist tijd, afgestemd op de gewenste functies;
  • verbeteren van de doorstroom (stagnatie voorkomen);
  • bevorderen van flora en fauna (ecologisch gezond water);
  • verhogen van de esthetische waarde.

De doelen zijn vertaald in operationele doelstellingen en inspanningen. Het gaat om inspanningen zoals het verdiepen en baggeren van watergangen en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. Er zijn geen specifieke maatregelen voor het plangebied in het waterbeheerplan opgenomen.

3.4.9 Conclusies

Het bestemmingsplan 'Larixplantsoen' heeft tot doel 12 starterswoningen mogelijk te maken op een inbreidingslocatie.

De acties en maatregelen uit het verkeersstructuurplan zijn vertaald naar een actieplan, binnen de bestemming verkeer die voor de ontsluitingsstructuur is opgenomen zijn aanpassing van het wegprofiel mogelijk, binnen een bepaalde marge.

Voor het overige zijn de uitgangspunten zoals vastgelegd in het vigerende beleidskader en voor zover relevant voor het voorliggende bestemmingsplan zo goed mogelijk vertaald in de bestemmingsregeling.