direct naar inhoud van 3.3 Regionaal beleid
Plan: Larixplantsoen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0584.BPWONEN2010010-VG99

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Structuurvisie Hoeksche Waard

De structuurvisie Hoeksche Waard, vastgesteld door de commissie Hoeksche Waard op 8 juli 2008, kent als uitgangspunt versterking van de ruimtelijke kwaliteit, de leefbaarheid en de economische vitaliteit van het Nationaal Landschap Hoeksche Waard. Naast de kernkwaliteiten uit de Nota Ruimte (het polderpatroon, het reliëf van kreken en dijken en de openheid) zijn ook historische dorpskernen en dijklinten aangegeven omdat deze bepalend zijn voor de kwaliteit van het Nationaal Landschap. De in de structuurvisie opgenomen integratiekaart biedt een toetsingskader voor ontwikkelingen.

Doelen plangebied

Ten aanzien van het plangebied zijn de volgende doelen relevant:

  • Een verdere uitbouw van het krekenstelsel tot een robuuste landschappelijke structuur voor natuur, waterberging en recreatie.
  • De dijken uitbouwen tot groene zones in het landschap, met extra ruimte voor recreatieve functies, verbrede landbouw, landelijk wonen (op beperkte schaal) en langzaam verkeer.
  • De leefbaarheid in dorpen bevorderen en ruimte bieden voor ontwikkeling. Gemeenten mogen bouwen voor tenminste de eigen bevolkingsgroei met respect voor de kernkwaliteiten van het landschap.
  • Een integrale ontwikkeling van de noordrand, waarbij de aanleg van een regionaal bedrijventerrein en voorgenomen woningbouw rond de kernen wordt gecombineerd met de opbouw van een robuuste groenblauwe structuur, met daarin diverse regionale voorzieningen op het gebied van vrije tijd, sport en cultuur.
  • Streven naar een samenhangend regionaal wegennet met waar nodig vrijliggende fietspaden, voor een goede interne verkeersafwikkeling en voor het oplossen van verkeersknelpunten op dorps- en dijkwegen.

Ontwikkelingsbeeld 2030 Oud-Beijerland

afbeelding "i_NL.IMRO.0584.BPWONEN2010010-VG99_0005.png"

Afbeelding 5: ontwikkelingsbeeld gemeente Oud-Beijerland

Naast de diverse inbreidings- en afrondingslocaties zijn uitbreidingen van de bebouwde kern voorzien in oostelijke richting en - voor de langere termijn - in zuidelijke richting. De oostelijke uitbreiding is gekoppeld aan de geplande nieuwe randweg, die nodig is om de bestaande Stougjesdijk te ontlasten en ook al in de structuurvisie is aangegeven. Ongeveer de helft (vooral het noordelijk deel) is gepland als bedrijventerrein, de rest (vooral het zuidelijk deel) is gepland voor wonen. Deze verdeling is indicatief, bij de verdere uitwerking van het stedenbouwkundige plan zullen de precieze bestemmingen worden bepaald.

De aanwezige kreken worden uitgebouwd tot een natte ecologische en recreatieve structuur en kunnen voor een bijzonder woon- en werkmilieu en een goede landschappelijke inpassing zorgen. Daarnaast zijn groene aders en groene randen aangegeven, conform het inrichtingsprincipe “vensters op het landschap”. De randweg wordt vormgegeven als een parkweg met passende beplanting en groene bermen. Tussen de bebouwingsrand en de Vliet moet een ruime groene buffer gehandhaafd blijven.

Voor de verkeersafwikkeling is een verbeterde aansluiting op de A29 of een aansluiting op de eventuele A4-Zuid nodig. Voor de langere termijn is een uitbreiding in zuidelijke richting voorzien, gekoppeld aan de eventuele A4-Zuid, die hier een op- en afrit kan krijgen.

De oostelijke uitbreiding tot aan de nieuwe randweg in opgenomen binnen de (nieuwe) rode contour. Hiermee kan voldaan worden aan het gewenste programma voor woningbouw en bedrijventerrein en kan een goede landschappelijke inpassing plaatsvinden.

Op basis van het ontwikkelingsbeeld 2030 is binnen de rode contour van Oud-Beijerland ruimte voor het toevoegen van de volgende functies:

  • nieuwe woongebieden: 13 hectare (circa 195 woningen);
  • nieuwe werkgebieden: 35 hectare;
  • wonen in een groene setting: 5 hectare (circa 25 woningen);
  • werken in een groene setting: 10 hectare
  • robuuste kreken: 12,5 hectare
  • groene aders en groene randen: 11 hectare
  • zoekgebied verblijfsrecreatie:
  • overig: 85 hectare

Wonen

De regio wil de leefbaarheid in de dorpen bevorderen en ruimte bieden voor ontwikkeling. De gemeenten mogen bouwen voor tenminste de eigen bevolkingsgroei (migratiesaldo nul), met respect voor de kernkwaliteiten van het landschap. Herstructurering en uitbreiding zijn nodig om te voldoen aan de veranderende woningvraag en voor het behoud van het bestaande voorzieningenniveau.

Gestreefd wordt naar behoud van het dorpse karakter van de verschillende kernen en buurtschappen, want dat karakter is in hoge mate bepalend voor de kwaliteit van de woonomgeving in de Hoeksche Waard.

Uitvoeringsthema's

Op basis van de regionale structuurvisie zal er een uitvoeringsprogramma worden opgesteld, met daarin een aantal strategische projecten voor de ontwikkeling van de regio. Deze zal vermoedelijk in december 2010 ter vaststelling worden aangeboden.

3.3.2 Regionale woonvisie

De in mei 2004 vastgestelde woonvisie “Omdat de Hoeksche Waard ons lief is”, waarin de zes gemeenten samen optrekken, is de basis voor afspraken met de provincie, woningcorporaties en zorginstellingen vanaf 2005.

Het woningbeleid is gericht op de opvang van de “eigen” behoefte (migratiesaldo = 0). In de woonvisie wordt becijferd dat in de periode 2003 - 2015 een uitbreiding van de woningvoorraad moet plaatsvinden met in totaal 3.900 woningen. Hiervan dient circa zestig procent in de kernen van de Hoeksche Waard te worden gebouwd. Geconstateerd is dat vanuit de voorraaduitbreiding circa 35 procent in de huursector en 65 procent in de koopsector gerealiseerd zal moeten worden. De huurwoningen zullen vrijwel geheel bestemd moeten zijn voor de starters en de senioren. In de koopsector liggen de belangrijkste accenten op doorstromingsbevorderende woningen, namelijk de sector van vrijstaande woningen, twee onder één kapwoningen en levensloopbestendige woningen. Daarnaast is aanpak van het bestaande woningaanbod één van de speerpunten van beleid. De meeste huurwoningen verkeren in goede staat, maar zijn veelal bedoeld als eengezinswoningen. Voor ouderen zijn ze daarom niet geschikt. Aanpassen van de woningen is echter zo duur, dat in de toekomst vaker wordt gekozen voor de sloop en wederopbouw van woningen, schatten de gemeenten.

3.3.3 Ontwikkelingsprogramma Hoeksche Waard

In 2003 hebben de zes Hoeksche Waard gemeenten, het waterschap De Groote Waard en de provincie Zuid-Holland het “Ontwikkelingsprogramma Hoeksche Waard; Leefbaar en dynamisch nationaal landschap” vastgesteld. Het programma vormt een leidraad voor de bestuurders en ambtenaren van de Hoeksche Waard bij de uitvoering van diverse plannen in de Hoeksche Waard met een visie-, strategie- en programmaontwikkeling. In het programma liggen bij de volgende beleidsvoornemens de prioriteit:

  • ecologische, cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten behouden en versterken;
  • vergroten van de mogelijkheden voor inwoners, recreanten en toeristen om kwaliteiten ook werkelijk te beleven;
  • behoud van de grondgebonden landbouw als drager van het landschap;
  • waarborgen leefbaarheid Hoeksche Waard;
  • tegemoet komen aan de vraag naar woon- en bedrijfsruimte zodanig dat het karakter van de Hoeksche Waard als geheel behouden blijft;
  • vergroten van het waterbergend vermogen in de Hoeksche Waard. In de Hoeksche Waard moet het bergingspercentage toenemen tot ca 4% van het oppervlak.
3.3.4 Waterstructuurplan Hoeksche Waard

In 2003 hebben Waterschap de Groote Waard en Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden het inventarisatiedocument “Waterstructuurplan Hoeksche Waard” opgesteld. In het waterstructuurplan is een ruimtelijke visie op het watersysteem uiteengezet op basis waarvan de inrichting en beheer van het watersysteem en de ruimtelijke ordening beter op elkaar kunnen worden afgestemd. Hiermee dient het als onderlegger voor ruimtelijke afwegingen en keuzen in bestemmingsplannen en streekplannen.

De bouwstenen waarmee het waterstreefbeeld kan worden vormgegeven ten behoeve van de waterkwantiteit en de waterkwaliteit zijn de volgende

Waterkwantiteit:

  • benutting van de bestaande waterberging;
  • extra bergingsruimte in bepaalde gebieden;
  • vergroten van de afvoercapaciteit;
  • water plaatselijk conserveren;
  • flexibel peilbeheer toepassen;
  • vergroten van de buffercapaciteit voor wateraanvoer.

Waterkwaliteit:

  • verminderen van lozingen met verontreinigende stoffen op het water;
  • robuust maken van het watersysteem door het verruimen van de watergangen;
  • verbeteren van de inrichting van de watergangen;
  • aanpassen van de visstand;
  • scheiden van brak en zoet water;
  • scheiden van schoon en vuil water;
  • doorspoelen van watersystemen;
  • zuivering van open water met voorkeur voor natuurlijke zuivering.

Vanuit andere functies zijn de volgende doelen geformuleerd:

  • verbeteren van de kreken om de zichtbaarheid in het landschap te vergroten en ook om meer natuur te realiseren;
  • realisatie van voorzieningen voor de recreatie als aanknopingspunten om de waterhuishoudkundige infrastructuur te verbeteren.
3.3.5 Conclusie

In het bestemmingsplan is zo veel mogelijk aangesloten op het vigerende regionale beleid, voor zover voor de genoemde aspecten geen gemeentelijk beleid aanwezig is of een doorvertaling gaat plaatsvinden naar gemeentelijk beleid.