Plan: | Larixplantsoen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0584.BPWONEN2010010-VG99 |
Van water tot land
In de nacht van 21 november 1421 spoelde de St. Elizabethsvloed grote delen van de Groote Waard weg. Een grote, brede stroom scheidde Holland van Brabant, waardoor het Hollands Diep ontstond. Na deze catastrofe, waarbij veel dorpen door het water werden verzwolgen, duurde het lange tijd voor de mens begon met de herovering van het land op de zee. Het gebied waar nu Oud-Beijerland ligt, werd pas in 1557 bewoonbaar, nadat het gebied gefaseerd grootschalig bedijkt werd. Graaf Lamoraal van Egmond verwierf de rechten voor deze streek. In 1559 stichtte hij het dorp Beijerland, genoemd naar zijn echtgenote Sabina van Beijeren. Toen enige jaren later de polders in westelijke richting werden uitgebreid en daar een nieuw dorp werd gesticht, kreeg Beijerland al snel de naam Oud-Beijerland, ter onderscheiding van Nieuw-Beijerland.
Handel en bedrijvigheid
In korte tijd ontwikkelde Oud-Beijerland zich tot de belangrijkste handelsplaats in de Hoeksche Waard. In 1604 schonk Sabina van Beijeren het dorp een fraaie kerktoren. In 1622 werd het dorpshuis over de Vliet gebouwd. In het gebouw, dat vandaag de dag beter bekend is onder de naam "Oude Raadhuis", zetelde tot eind jaren zeventig van de vorige eeuw het gemeentebestuur van Oud-Beijerland.
Langs de Vliet verschenen statige herenhuizen. Havenactiviteiten floreerden in de zestiende en zeventiende eeuw; een suikerfabriek, een sigarenfabriek, een cementfabriek, een paling- en zalmrokerij en andere bedrijven zorgden voor veel industriƫle activiteit in het centrum van Oud-Beijerland. Aan het einde van de negentiende eeuw werd Oud-Beijerland verbonden met Rotterdam door een stoomtram die over de Oostdijk - Molendijk reed.
Wonen, winkelen en werken
Na de Tweede Wereldoorlog groeide het dorp flink. Het aantal inwoners nam toe van circa 7.000 naar ruim 23.500 per 1 januari 2010. In eerste instantie werden de bestaande oude lintstructuren, waaronder de Zinkweg (toen: Zinkwegsche dijk), de route Molendijk, Oostdijk en Oud-Beijerlandse dijk, de Oost-Voorstraat, de Koninginneweg en de Stougjesdijk, aangevuld met nieuwe tussengelegen woonstraten. Later kregen de uitbreidingen een grootschaliger karakter.
Ruim opgezette nieuwbouwwijken (zonder hoogbouw) werden aan het bestaande dorp toegevoegd. De naoorlogse woonwijken onderscheiden zich van elkaar door hun stedenbouwkundige opzet en de architectuur van de woningen.
De (industriƫle) bedrijvigheid is inmiddels voor een belangrijk deel uit het centrum van Oud-Beijerland verdwenen. Een deel van de dijk waarover de stoomtram reed vormt nu het winkelhart van het oude dorp. Ook de haven en de straten langs de Vliet maken deel uit van het centrumgebied.
De bedrijvigheid is zo veel mogelijk geconcentreerd op het bedrijventerrein De Bosschen, aan de noordoostzijde van de bebouwde kom, en het in ontwikkeling zijnde bedrijventerrein De Hoogerwerf, aan de zuidzijde van de bebouwde kom.
Conclusies ten aanzien van de juridische regeling
Voor het bestemmingsplan zijn geen cultuurhistorische aspecten van belang.