direct naar inhoud van Artikel 5 Groen
Plan: Poortwijk fase III
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0584.BPWONEN2010009-VG99

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen en water;
  • b. speelvoorzieningen en voet- en fietspaden, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens voorzieningen ten behoeve van fietsenstallingen voor de aangrenzende maatschappelijke bestemming;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': tevens voor de ontsluiting van een ondergrondse of halverdiepte parkeergarage ten behoeve van de aangrenzende woonbestemming;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1': tevens voor de bescherming en het onderhoud van de naastgelegen bedrijfsbestemming;
  • f. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsgebouwen met een oppervlakte van ten hoogste 15 m², worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' de ontsluiting van een ondergrondse of verdiepte parkeergarage toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' één gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 15 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' bedraagt de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 4 m;
  • e. de bouwhoogte van nutsgebouwen en overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1' zijn speelvoorzieningen en voet- en fietspaden niet toegestaan.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1, teneinde in extra parkeervoorzieningen te realiseren, met dien verstande dat sprake moet zijn van een tekort aan parkeerplaatsen.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1' zonder of in afwijking van omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

5.5.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van lid 5.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

5.5.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 5.5.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het belang van het naastgelegen gasontvangstation niet onevenredig wordt geschaad. Hiertoe wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van het gasontvangstation. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met het voorkomen van schade aan het gasontvangstation.

5.5.4 Strafbaar feit

Overtreding van het verbod van lid 5.5.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsbevoegdheid' wijzigen naar de bestemming 'Verkeer' ten behoeve van de ontsluiting van het westelijk gelegen gebied, met dien verstande dat:

  • a. het functioneren van de ecologische verbindingszone de Oud-Beijerlandsche Kreek moet zijn gewaarborgd;
  • b. aangetoond moet zijn dat het woon- en leefklimaat van de omliggende woningen niet onevenredig wordt aangetast.