direct naar inhoud van Artikel 26 Leiding - Riool
Plan: Buitengebied Oud-Beijerland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0584.BPBUITEN2012001-VG99

Artikel 26 Leiding - Riool

26.1 Bestemmingsomschrijving
26.1.1 Algemeen

De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een rioolwaterpersleiding met een diameter groter dan 500 mm.

26.1.2 Voorrang

De belangen van de in artikel 26.1.1 bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende (enkel)bestemmingen (artikel 3 tot en met 19).

26.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in artikel 26.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en ten dienste van de in artikel 26.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
26.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 26.2 en toestaan dat ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen mag worden gebouwd, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Verbod

Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in artikel 26.1.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals ontgronden, vergaven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen, mengen en/of het ophogen van gronden;
  • b. het aanbrengen, verwijderen of herstellen van ondergrondse leidingen of drainage;
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere open of gesloten oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen, verdiepen, vergraven, verruimen, verbreden of dempen van greppels, sloten, watergangen, vijvers en overige waterpartijen;
  • e. het aanbrengen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • f. het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
  • g. het aanbrengen van beplantingen, (hout-)gewas en/of bomen welke dieper dan 30 cm wortelen;
  • h. het aanbrengen van beplantingen, (hout-)gewas en/of bomen welke hoger opgroeien dan 1,5 meter;
  • i. het rooien van beplantingen, (hout-)gewas en/of bomen;
  • j. het uitvoeren van heiwerken en/of het indrijven van voorwerpen in de bodem dieper dan 0,30 m.
  • k. het al dan niet tijdelijk opslaan van grond en/of goederen;
  • l. het plaatse van voorzieningen zoals o.a. tenten voor (incidentele) activiteiten zoals kermis, circus (sport) evenementen, rommelmarkten, braderieën, buurtfeesten, fancy fairs, festivals, stads- en/of regionale promotionele activiteiten.
26.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 26.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. van ondergeschikte betekenis zijn;
  • c. passen binnen het kader van de normale bodemexploitatie en het bodemgebruik;
  • d. op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.
26.4.3 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in artikel 26.4.1 wordt uitsluitend verleend indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende leiding.

26.4.4 Advies

Alvorens te beslissen over het verlenen van een vergunning, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.