Duurzame stedelijke ontwikkeling
De gemeente Oegstgeest vindt het duurzaam ontwikkelen van het stedelijke gebied belangrijk. Oegstgeest streeft er naar dat elke ruimtelijke ontwikkeling bijdraagt aan het verbeteren van de kwaliteit van economie, maatschappij als milieu, zowel op de korte en lange termijn. Zij wil daarmee de kwaliteit en duurzaamheid van de stedelijke ontwikkeling op een zo hoog mogelijk niveau brengen.
Duurzame stedenbouw/gebiedsontwikkeling
Duurzame stedenbouw/gebiedsontwikkeling is vooral het inspelen op de kansen van de nieuwe bouwlocatie. Juist door in een vroegtijdig stadium aandacht te besteden aan de specifieke kenmerken en mogelijkheden van de bouwlocatie kan er voor gezorgd worden dat een aantrekkelijke woon- en voorzieningenomgeving ontstaat. De gemeente Oegstgeest hanteert hiertoe het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw (RBDS). In het RBDS staat het beleid van de gemeente Oegstgeest voor duurzame stedenbouw. Het Beleidskader wordt toegepast bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen voor gebieden > 1 ha en koppelt de projectfasering aan een communicatietraject en inhoudelijke duurzaamheidambities. Duurzaamheid is hierbij ruim gedefinieerd als ‘People, Planet, Profit’ (PPP). Dit betekent dat naast ambities op het gebied van milieu ook maatschappelijke/ sociale en economische ambities geformuleerd zijn. In een ambitietabel zijn deze ambities overzichtelijk weergegeven. Door alle ambities integraal af te wegen wordt het mogelijk de balans tussen PPP te optimaliseren. De ambities worden vertaald naar maatregelen en in het ontwerp geïntegreerd. Voor ruimtelijke plannen > 5 ha. kan het ontwerp doorgerekend worden met Duurzaamheid Prestatie van een Locatie (DPL) of er voldoende maatregelen zijn genomen om de geselecteerde ambities waar te maken. Met deze aanpak wordt duurzaamheid in het plan geborgd. Zie ook
De gemeente Oegstgeest hanteert als uitgangspunt bij bouwprojecten (woningbouw = 10 woningen, utiliteitsbouw = 3000 m
2 BVO en de grond-, weg- en waterbouw voor zowel nieuwbouw als renovatie) de Regionale DuBoPlus Richtlijn 2008 als duurzaam bouwen-maatlat. Voor de woning- en utiliteitsbouw worden de duurzame prestaties berekend met het instrument de GPR-Gebouw
1. Voor elk thema geeft het instrument een kwaliteitsoordeel op een schaal van 1 tot 10. Startwaarde hierbij is een 6 wat bij benadering het Nederlandse Bouwbesluit niveau (nieuwbouw) weergeeft. Een score van 7 is de regionale ambitie en een score van 8 de ambitie voor gemeentelijke gebouwen.
Voor kleinere bouwprojecten informeert de gemeente initiatienemers over duurzaam bouwen via het Infoblad Milieuvriendelijk bouwen en verbouwen voor ondernemers zie
www.mdwh.nl/dubo en voor particulieren
www.mdwh.nl/dubo/particulieren.
Voor de grond-, weg- en waterbouw geldt een maatregelenchecklist met vaste- (altijd doen) en keuzemaatregelen. Aan de hand van deze maatregelenchecklist wordt de projectambitie samengesteld, geconcretiseerd en getoetst.
In 2008 heeft de gemeente Oegstgeest in samenwerking met de Milieudienst het Plan van aanpak regionaal Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek vastgesteld. Voor het Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek wordt de klimaatambitie van het kabinet als uitgangspunt genomen. In de CO2-kansenkaart is berekend, dat de kabinetsambitie een concrete CO2-reductiedoelstelling van 600 kiloton in 2030 voor onze regio betekent.
Dit klimaatbeleid is breed opgezet en bestrijkt onder meer de volgende doelgroepen: ‘Woningen’; ‘Bedrijven’, ‘Duurzame energieproductie’, ‘Bouwers en projectontwikkelaars’ en ‘Mobiliteit’. Dit programma kent onder meer een relatie met ruimtelijke ordening, doordat bij ontwikkelingen vanaf 50 woningen of 5.000 m
2 BVO bedrijfsgebouwen de kansen voor CO
2-reductie in aanmerking genomen dienen te worden en vanaf 200 woningen of 20.000 m
2 BVO bedrijfsgebouwen een energievisie
2 ontwikkeld dient te worden. Doel hierbij is om te komen tot 18 -100 % reductie van de CO
2-uitstoot, afhankelijk van de schaal van de ruimtelijke ontwikkeling. Voor dit gebied zijn de kansen voor CO
2-reductie nog niet onderzocht. Er wordt een energievisie opgesteld en de conclusie(s) in het bestemmingplan verwerkt. Zie ook
klimaatprogramma.
Er worden met het bestemmingsplan geen concrete ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Op het moment dat zich binnen het plangebied ontwikkelingen voordoen, gelden bovenstaande beleidsuitgangspunten.