Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Voscuyl en Bloemenbuurt
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0579.BPVoscuyl-VA01

Artikel 17 Leiding - Brandstof

17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding – Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
  1. een ondergrondse brandstoftransportleiding;
  2. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
17.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. in afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen(en) mag alleen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd;
  2. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
  3. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Afwijken voor bouwen ten behoeve van andere bestemmingen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17 lid 2  voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en).
17.3.2 Uitzondering
Een omgevingsvergunning voor het afwijken is niet vereist indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruikt wordt gemaakt van de bestaande fundering.
17.3.3 Voorwaarden
De omgevingsvergunning voor het afwijken wordt verleend indien de bij de betrokken bestemming behorende (bouw)regels in acht worden genomen en het belang van de ondergrondse brandstoftransportleiding(en) niet onevenredig worden geschaad. Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing te beslissen, winnen burgemeester en wethouders advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en).
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.4.1 Verbod
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage (verlagen van grondwaterpeil);
  2. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  3. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  4. het aanleggen of aanbrengen van dijken of andere taluds, kaden of aanlegplaatsen;
  5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties;
  6. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
17.4.2 Uitzonderingen
Het verbod van artikel 17 lid 4.1  is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of bouwwerken die:
  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor ontheffing is verleend als in artikel 17 lid 3  bedoeld;
  2. normaal onderhoud, beheer en gebruik ten dienste van de bestemming betreffen;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan;
  4. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
17.4.3 Voorwaarden
De omgevingsvergunning wordt verleend indien het belang van de ondergrondse transportleiding(en) door de werken en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad en ter zake vooraf advies van de beheerder(s) van de leiding(en) is ingewonnen.