Plan: | De Zilk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0576.BP201500035-0003 |
het bestemmingsplan 'De Zilk' met identificatienummer NL.IMRO.0576.BP201500035-0003 van de gemeente Noordwijkerhout.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een éénlaagse uitbreiding van een (bestaande) ruimte, welke is gebouwd aan een hoofdgebouw of aan een bedrijfswoning indien deze aanwezig is, die door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw of bedrijfswoning.
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, consument verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep , dat in een woonruimte wordt uitgeoefend door de bewoner, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met uitsluiting van detailhandel.
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
Het verrichten van handelingen, waardoor de hoogteligging van een terrein of de bodem van een water (al dan niet tijdelijk) wordt verlaagd. Hieronder wordt niet begrepen:
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van landbouw en tuinbouw.
de bepaling van de geluidsbelasting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen.
diverse vormen van onderzoek (waaronder inventariserend veldonderzoek) naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden.
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt om het publiek gelegenheid te geven om spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 van de wet op de kansspelen.
een boven de grond gelegen, open ruimte met balustrade aan of in de buitenmuur van een gebouw.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, herstellen, opslaan, installeren, herstellen, inzamelen en/of verhandelen van goederen, dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen algemeen erkende en onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake bedrijfseconomische activiteiten.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
een woning bij een hoofdgebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering.
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
bebouwing die bestond of in uitvoering was op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van de ter-inzage-legging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.
het op het tijdstip van het in werking treden van het plan aanwezige gebruik.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand eenlaags gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
kelder, souterrain en kap.
in hoofdzaak de teelt van bloembollen, bolbloemen, snijbloemen en van vergelijkbare laagblijvende éénjarige en vaste bloeiende tuinplanten, met uitzondering van sierteelt, alsmede van vollegrondstuinbouw producten als éénjarige wisselteelt.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, met een maximaal hoogteverschil van 1,5 meter, en dat zodanige afmetingen en vormen heeft, dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor functies uit de bestemmingsomschrijving geschikt of geschikt te maken is.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond om ter plaatse te functioneren.
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde.
voorzieningen betrekking hebbende op zowel de menselijke samenleving en haar verhoudingen als de beschaving (geestelijke verworvenheden) van een land, zoals een cultureel centrum, culturele instellingen e.d.
de aan een bouwwerk of gebied toegekende/toe te kennen waarde in verband met ouderdom en/of historische waarde, dat onder meer tot uitdrukking komt in landschappelijke elementen, zoals beplanting en slotenpatroon, en architectuur; onder cultuurhistorische waarden worden mede verstaan de archeologische waarden.
gelegenheid waar softdrugs worden verkocht.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke noklijn uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is/zijn geplaatst.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
een bedrijf, gericht op het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop) verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, nader te onderscheiden in de volgende branchegroepen:
een gevel als bedoeld in artikel 1b, lid 4 & 5, van de Wet geluidhinder.
gronden die in eigendom zijn voor een periode van ten minste 5 jaar of voor die periode gepacht of gehuurd worden.
de bouwlaag op de begane grond waarvan het vloerpeil ter hoogte van het (straat)peil ligt.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover het bestemmingsplan deze inrichting niet verbied.
de afbakening van een erf of perceel van een ernaast gelegen erf of van de openbare ruimte.
een uit de voor- of zijgevel springend, één bouwlaag en ondergeschikt deel van een hoofdgebouw.
al of niet periodiek terugkerende en/of incidentele gebeurtenis, gericht op groot publiek, op het gebied van kunst, ontspanning en cultuur.
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
overdekte stalling voor motorvoertuigen, welke niet op eenzelfde perceel gelegen is als een woning.
de inhoud van een bouwwerk mag niet worden vergroot en of in opeenvolgende fasen nagenoeg geheel worden afgebroken en herbouwd. een gedeeltelijke vernieuwing of verandering mag er niet toe leiden dat in een betrekkelijk korte periode in feite een compleet nieuw bouwwerk wordt gerealiseerd.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
geluidbelasting als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
de etmaalwaarde va het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten.
geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en hoofdstuk 1 van het Besluit geluidhinder.
bouwwerk, geen gebouw zijnde dat dienst doet als geluidwerende voorziening in de vorm van bijvoorbeeld een scherm of wal.
een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
bebouwing bestaande uit één gebouw waarin zich boven en/of naast elkaar zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten bevinden.
een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak, doch niet zijnde een dove gevel of een vliesgevel.
een gebouw dat uitsluitend één woning omvat, rechtstreeks contact heeft met het aangrenzende terrein en direct toegankelijk is vanaf de weg.
ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, bermen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
een maximale waarde voor geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeurswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
de belangrijkste functie waar de kenmerkende activiteiten plaatsvinden waarvoor het hoofdgebouw en/of de gronden mogen worden gebruikt.
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
een inrichting, in zijn algemeenheid gericht op de bedrijfsmatige verstrekking van dranken en/of etenswaren en/of het verstrekken van nachtverblijf en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, uitgezonderd erotisch getinte vermaakfuncties of seksinrichtingen/seksbedrijf.
een licht horecabedrijf, niet zijnde zalencentrum of zaalaccommodatie, waar hoofdzakelijk overdag dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals thee-huisjes, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven.
regulier horecabedrijf, niet zijnde zalencentrum of zaalaccommodatie, waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaat-se worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, zoals snackbar, catering, traiteur, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie, waarbij onderscheid wordt gemaakt in:
een zwaar horecabedrijf, niet zijnde zalencentrum of zaalaccommodatie, waar hoofd-zakelijk in de avonduren en/of de vroege nacht dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals een bardancing, discotheek of nachtclub, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch ge-tinte vermaaksfunctie.
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
een specifieke vorm van detailhandel zonder uitstalling, verkoop en afhaal van goederen ter plaatse, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en overwegend per post worden geleverd.
een inventariserend veldonderzoek conform de kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie (KNA), zoals deze geldt ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
een gebouw of voorziening, dat respectievelijk dient voor de uitoefening van administratieve en/of ontwerptechnische werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk.
een bouwwerk geheel of gedeeltelijk van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 1,8 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog-, schuur- en gaaskassen daaronder begrepen, maar met uitzondering van schuurkassen.
activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type a, zoals bedoeld in het besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
horeca-activiteiten ondergeschikt aan en ondersteunend voor de op het perceel gelegen hoofdfunctie, géén café, restaurant of ander zelfstandig horecabedrijf zijnde.
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft.
het verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, praktijkruimten, welzijnsinstellingen en/of zorginstellingen.
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sportieve en recreatieve voorzieningen, en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en kleinschalige horeca-activiteiten ten dienste van deze voorzieningen.
het geometrisch bepaald vlak, dat goothoogtes en woningtypes scheidt.
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake natuur en landschap.
de aan een gebied toegekende waarde, die bepaald wordt door het voorkomen van planten en dieren die zichzelf onder invloed van klimaat, geomorfologie, bodemkundige en waterhuishoudkundige gesteldheid en al dan niet beïnvloed door menselijke aanwezigheid, in stand houden.
een activiteit die niet rechtstreeks de bedrijfs- of functie uitoefening overeenkomstig de bestemming betreft en die van een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar en als zodanig ook functioneel aanwezig blijft.
het snijpunt van twee hellende dakvlakken.
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
een deel van een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen qua uitstraling ondergeschikt is aan het de hoofdbouwmassa.
een op de verbeelding aangegeven gebied waar binnen een doorgang mogelijk moet zijn, waarboven bebouwing mag worden opgericht.
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) artikel 2.1 of 2.2 .
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt met een maximum van 30 m².
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken of in het ongerede geraakte voertuigen en vaartuigen, woonschepen of arken, caravans, tentwagens en kampeerauto's, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten.
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten (artikel 1, lid 1, sub b Wegenverkeerswet) alsmede pleinen, perken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
het bewaren van goederen, materialen, en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.
het op de verdieping overkluizen van onderliggende gronden door bebouwing.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met ten hoogste aan twee zijde een gesloten wand.
een grens van een bouwperceel.
bewoning van een woning als hoofdverblijf.
een (min of meer) horizontaal vlak ter afdekking van een gebouw dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw beslaat.
Een (dorps)plein met als functie 'ontmoeten, ontspannen en spelen'
een beroepsmatige of bedrijfsmatige werkruimte voor de uitoefening van vrije (aan-huis-verbonden) beroepen zoals medische, paramedische, juridische, kunstzinnige, ontwerptechnische en/of administratieve beroepen, alsmede daarmee gelijk te stellen beroepen.
voorziening ten behoeve van recreatie, hieronder mede begrepen sport- en spelaccommodaties, voorzieningen ter bevordering van de lichamelijke en geestelijke gezondheid, kantine alsmede accommodaties voor administratieve functies ten dienste van de bestemming.
een gebouw, geen woonkeet, geen caravan, geen caravanbouwwerk of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door één of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te verblijven ten behoeve van recreatie.
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
een inrichting, waarvoor ingevolge het besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde/richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
woningen die specifiek bestemd zijn voor personen van 55 jaar en ouder.
het afbreken of laten afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan.
terrein met speeltoestellen en speelvoorzieningen zoals klimtoestellen, doelpalen en bankjes.
de staat van bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
gronden bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeente kunnen worden aangesloten.
het beeld dat wordt bepaald door de situering, de bouwmassa's, de dakvormen en de dakrichtingen van de bebouwing.
objecten die in de openbare ruimte staan en die niet tot de weg zelf behoren, zoals verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier, glas, en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, draagconstructies voor reclame en speeltoestellen alsmede telefooncellen, abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen.
het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verrichten van seksuele diensten aan anderen, één en ander door passanten te bewegen of uit te nodigen door handelingen, houding, woord, gebaar of andere wijze.
gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen, toegangspaden, etc.
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen. hieronder worden onder andere verstaan een camping, groepsaccommodatie enz.
de oppervlakte van een voor het publiek toegankelijke ruimte, in gebruik voor detailhandel.
een verkoopplaats voor het uitoefenen van detailhandel in motorbrandstoffen en voor serviceverlening aan motorvoertuigen, waarbij detailhandel in andere goederen als nevenactiviteit van ondergeschikt belang, is toegestaan.
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond.
niet-dragende afscheiding tussen exterieur en interieur van een gebouw, samengesteld uit glas en lichte bouwmaterialen.
een tuin, die niet bij de eigen woning ligt, die op recreatieve wijze wordt gebruikt voor het telen van voedings- en siergewassen.
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd als voorgevel.
de naar de weg toegekeerde grens van het bouwvlak, waarop het belangrijkste gebouw op een bouwperceel is georiënteerd.
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege industrieterreinen, wegen en spoorwegen op geprojecteerde woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen binnen zones, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
een woning, waarvan de bouwmassa bestaat uit één vrijstaand hoofdgebouw.
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
een voorziening om water tegen te houden, zoals een dijk of dam.
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen (artikel 1, lid 1, sub b Wegenverkeerswet).
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
een gebouw, dat een ruimte omvat, welk door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel.
het houden van verblijf, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de permanente huisvesting van niet meer dan één huishouden, dus geen bedrijfsmatige kamergewijze verhuur.
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
de Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
een door de raad vastgestelde zone, als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidbelasting, vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.
een instelling ten behoeve van de verzorging (en huisvesting) van geestelijk minder validen alsmede voorzieningen ten behoeve van de sociale (dag)recreatieve, medische en administratieve voorzieningen.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil: tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
vanaf het peil: tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, dan wel de snijlijn van het dakvlak en de gevellijn. Indien zich op een dakschild één of meerdere dakkapellen of dakopbouwen bevinden. Waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 60% van de breedte van de gevel waarop het betreffende dakschild rust, is de gootlijn van de dakkapel c.q. de dakopbouw bepalend voor de goothoogte.
n.b.: bij een lessenaarsdak wordt de laagste snijlijn als goothoogte aangemerkt.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de afstand van een gebouw of ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot een perceelgrens of bestemmingsgrens wordt gemeten tussen die grens en enig punt van dat bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen of bestemmingsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel, bouwvlak of ander terrein is de som van de oppervlakte van alle bouwwerken binnen een bouwperceel, een binnen het bouwperceel aanwezig bouwvlak of ander terrein.
het deel van een bouwvlak of terrein uitgedrukt in procenten, dat bebouwd mag worden.
de kortste afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceels- of bestemmingsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
overigens geldt het volgende;
max. oppervlak | max. inhoud | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
bedrijfswoning (inclusief aan/uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen) | - | 750 m3 | 4,5 m | 8 m |
vrijstaande bijgebouwen en overkappingen | 50 m2 | - | 4,5 m | 8 m |
bedrijfsgebouwen, géén glas of ondersteunend glas zijnde |
250 m2 per ha duurzaam in gebruikt zijnde teeltgrond met een maximum van 3.000 m2 * indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak m2 ' dan mag de oppervlakte niet meer bedragen dan is aangegeven. | - | 6 m, dan wel niet meer dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' | 8 m, dan wel niet meer dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' |
kweektunnels | - | - | - | 2 m |
windschermen | - | - | - | 2 m |
erf- of terreinafscheidingen: voor de voorgevelrooilijn buiten bouwvlakken overige plaatsen |
- | - | - |
1 m 1 m 2 m |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | - | - | - | 3 m |
Tabel 1 Maximale oppervlak, inhoud, goothoogte en bouwhoogte
- = niet van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 tabel 1, teneinde de goot- en/of bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en/of kassen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te vergroten met maximaal 10%, met inachtneming van het volgende:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 3 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en het volgende:
nevenfunctie bij afwijking | maximaal aantal m2 | |
gronden in gebruik voor nevenfunctie |
bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie |
|
agrarisch handels- en exportbedrijf | - | 200 |
agrarisch hulp- en nevenbedrijf | - | 200 |
agrarisch loonbedrijf | - | 200 |
diensten | alle gronden | 100 |
opslag en stalling van niet-agrarische producten | - | 500 |
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur | - | 100 |
wandel- of ruiterpaden over het boerenland | - | - |
bezoekerscentrum | - | 100 |
sociale functie | - | 200 |
Tabel 3 nevenfunctie bij afwijking
- = niet van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 1 en 3 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 1 en 3 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 3.5.1.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van wonen, anders dan ten behoeve van het agrarische bedrijf, zoals is bedoeld in artikel 1.1a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in een voormalige agrarische bedrijfswoning, met dien verstande dat:
1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
2. het landschaps- en bebouwingsbeeld;
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende voorzieningen zoals:
Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Voor de in lid 4.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning: afwijken van het bepaalde in lid 4.3 voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende voorzieningen zoals:
Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende voorzieningen zoals:
Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' overeenkomstig het bepaalde in artikel 26.2 te wijzigen.
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende voorzieningen zoals:
Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende voorzieningen zoals:
Op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende voorzieningen zoals:
Op en onder de in lid 9.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende voorzieningen zoals:
Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeesters en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van de in 10.2.3 sub b bedoelde lichtmasten, ten einde onevenredige schade aan de belangen van aan- en omwonenden te voorkomen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende voorzieningen zoals:
Op en onder de in lid 11.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Een uit-of aanbouw aan de gevel, erkers en luifels ter plaatse van de aangrenzende gevel binnen de bestemming 'Wonen' (het voorerfgebied) is toegestaan mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende voorzieningen zoals:
Op en onder de in lid 12.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende voorzieningen zoals:
Op en onder de in lid 13.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende voorzieningen zoals:
Op en onder de in lid 14.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Voor de in lid 14.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
De voor ' Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor rioolpersleidingen met bijbehorende voorzieningen.
op en onder de in lid 15.1 genoemde gronden geldt:
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en graafwerkzaamheden uit te voeren:
de werken of werkzaamheden als bedoeld onder a t/m d zijn slechts toegestaan, indien en voor zover het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
de onder lid 15.3.1 bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, die:
De voor ' Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor waterleidingen met bijbehorende voorzieningen.
op en onder de in lid 16.1 genoemde gronden geldt:
het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en graafwerkzaamheden uit te voeren:
de werken of werkzaamheden als bedoeld onder a t/m d zijn slechts toegestaan, indien en voor zover het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
de onder lid 16.3.1 bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, die:
De aanvrager van een omgevingsvergunning: dient een inventariserend veldonderzoek (IVO) te overleggen, waarin de archeologische waarde van het terrein, die blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, indien de aanvraag betrekking leidt tot grondroerende werkzaamheden:
Het bepaalde in lid 17.2.1 is niet van toepassing indien uit aanvullend bureauonderzoek blijkt dat er een lage archeologische verwachting is en er geen nader archeologisch onderzoek nodig is.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan bouwplannen die voorzien in grondroerende werkzaamheden. Burgemeester en wethouders stellen, indien een Inventariserend veldonderzoek (IVO) daartoe aanleiding geeft, nadere eisen aan bouwplannen die kunnen strekken tot:
op en onder de in 17.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 17.3.1 is niet vereist voor de volgende werken en werkzaamheden:
de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden, het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend indien een inventariserend veldonderzoek (IVO) naar mogelijk aanwezige archeologische waarden in de betrokken gronden heeft plaatsgevonden en waarin de archeologische waarde van het terrein, die blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
het bepaalde in lid 17.3.4 is niet van toepassing indien uit aanvullend bureauonderzoek blijkt dat er een lage archeologische verwachting is en er geen nader archeologisch onderzoek nodig is.
aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden kunnen in het belang van de archeologische waarden de volgende voorschriften worden verbonden:
De aanvrager van een omgevingsvergunning:dient een inventariserend veldonderzoek (IVO) te overleggen, waarin de archeologische waarde van het terrein, die blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar oordeel van het burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, indien de aanvraag betrekking leidt tot grondroerende werkzaamheden:
Het bepaalde in lid 18.2.1 is niet van toepassing indien uit aanvullend bureauonderzoek blijkt dat er een lage archeologische verwachting is en er geen nader archeologisch onderzoek nodig is.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan bouwplannen die voorzien in grondroerende werkzaamheden. Burgemeester en wethouders stellen, indien een Inventariserend veldonderzoek (IVO) daartoe aanleiding geeft, nadere eisen aan bouwplannen die kunnen strekken tot:
Op en onder de in 18.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 18.3.1 is niet vereist voor de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden, het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend indien een Inventariserend veldonderzoek (IVO) naar mogelijk aanwezige archeologische waarden in de betrokken gronden heeft plaatsgevonden en waarin de archeologische waarde van het terrein, die blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Het bepaalde in lid 18.3.4 is niet van toepassing indien uit aanvullend bureauonderzoek blijkt dat er een lage archeologische verwachting is en er geen nader archeologisch onderzoek nodig is.
Aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen in het belang van de archeologische waarden de volgende voorschriften worden verbonden:
De aanvrager van een omgevingsvergunning: dient een inventariserend veldonderzoek (IVO) te overleggen, waarin de archeologische waarde van het terrein, die blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar oordeel van het burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, indien de aanvraag betrekking leidt tot grondroerende werkzaamheden:
Het bepaalde in lid 19.2.1 is niet van toepassing indien uit aanvullend bureauonderzoek blijkt dat er een lage archeologische verwachting is en er geen nader archeologisch onderzoek nodig is.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan bouwplannen die voorzien in grondroerende werkzaamheden. Burgemeester en wethouders stellen, indien een Inventariserend veldonderzoek (IVO) daartoe aanleiding geeft, nadere eisen aan bouwplannen die kunnen strekken tot:
Op en onder de in 19.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van als bedoeld in 19.3.1 is niet vereist voor de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning voor het aanleggen kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden, het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend indien een Inventariserend veldonderzoek (IVO) naar mogelijk aanwezige archeologische waarden in de betrokken gronden heeft plaatsgevonden en waarin de archeologische waarde van het terrein, die blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Het bepaalde in lid 19.3.4 is niet van toepassing indien uit aanvullend bureauonderzoek blijkt dat er een lage archeologische verwachting is en er geen nader archeologisch onderzoek nodig is.
aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden kunnen in het belang van de archeologische waarden de volgende voorschriften worden verbonden:
in de vorm van de gemeentelijke monumenten:
in de vorm van een beeldbepalend object;
Burgemeester en wethouders kunnen, indien de cultuurhistorische waarde direct daartoe aanleiding geeft, nadere eisen stellen aan bouwplannen die kunnen strekken tot:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en instandhouding van waterkeringen, bijbehorende beschermingszone(s) en bij deze doeleinden behorende waterstaatkundige voorzieningen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, balkons, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 meter wordt overschreden.
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 24.1 wordt in elk geval begrepen:
zulks met uitzondering van:
Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in artikel 24.1 wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, zijn burgemeester en wethouders bevoegd in afwijking van de desbetreffende bepalingen van het plan een omgevingsvergunning te verlenen met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat:
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Deze regels worden aangehaald als:regels van het bestemmingsplan De Zilk.