Plan: | Landgoed Sancta Maria |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0576.BP201300026-0003 |
het bestemmingsplan Landgoed Sancta Maria met identificatienummer NL.IMRO.0576.BP201300026-0003 van de gemeente Noordwijkerhout.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een uitbreiding van een eenlaagse ruimte op de begane grond welke is gebouwd aan een hoofdgebouw, die door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep dat, in een woonruimte wordt uitgeoefend door de bewoner, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met uitsluiting van detailhandel.
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw.
het verrichten van handeling, waardoor de hoogteligging van een terrein of bodem van een water (al dan niet tijdelijk) wordt verlaagd of verhoogd. Hieronder wordt niet begrepen:
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; nader te onderscheiden in:
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
bebouwing die bestond of in uitvoering was op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van de terinzagelegging in ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.
het op het tijdstip van het in werking treden van het plan aanwezige gebruik.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een grote plant met een houtige stengel, met een onvertakt stamstuk of hoofdstam onder de vertakte kruin.
een stuk grond met bomen, struiken en andere opgaande beplanting, waarbij de instandhouding van landschappelijke waarden wordt nagestreefd.
een bouwperceel waarop een woning wordt gepositioneerd met bomen.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen met een maximaal hoogteverschil van 1,5 m en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor functies uit de bestemmingsomschrijving geschikt of geschikt te maken is.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke noklijn uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is/zijn geplaatst.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover het bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.
een uit de voor- of zijgevel springend, een bouwlaag en ondergeschikt deel van een hoofdgebouw.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
het gedeeltelijk vernieuwen van een bouwwerk, met dien verstande dat:
ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, bermen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
de belangrijkste functie waar de kenmerkende activiteiten plaatsvinden waarvoor het hoofdgebouw en/of de gronden mogen gebruikt.
gebouw of een gedeelte daarvan dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
persoon of groep van personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft.
een geometrisch bepaald vlak waarbinnen eenzelfde maximum bouwhoogte en goothoogte, aantal woningen en/of bebouwingspercentage geldt.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten waardoor het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het openbaar nut, zoals rioolgemaal of bergbezinkbassin, de distributie van gas, water, elektra, telematische diensten, ondergrondse afvalinzameling, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer en vergelijkbare doeleinden.
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt met een maximum van 30 m².
voor verblijf geschikte, al na niet aan hun bestemming onttrokken of in het ongerede geraakte voertuigen en vaartuigen, woonschepen of arken, caravans, tentwagens en kampeerauto's voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten.
een gebied op een boskavel zonder bos, waaronder in ieder geval begrepen de woning met de daarbij behorende voorzieningen zoals aan- of uitbouw, bijgebouw, overkappingen, tennisbanen, zwembaden parkeervoorzieningen, paden en ontsluitingswegen.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak, voorzien van maximaal één wand.
het peil voor gebouwen en bouwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt +20 cm ten opzichte van de kruin van de openbare weg.
bewoning van een woning als hoofdverblijf.
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt.
een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel.
het afbreken of laten afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan.
objecten die in de openbare ruimte staan en die niet tot de weg zelf behoren, zoals verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, speeltoestellen en telefooncellen alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen.
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
een erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
een denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel tot aan de perceelsgrenzen.
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren; de bovenwater gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
een gebouw of een gedeelte daarvan bevattende een complex van ruimten, dat blijkens zijn aard en indeling geschikt is voor de permanente huisvesting van niet meer dan één huishouden, niet zijnde bedrijfsmatige verhuur van kamers.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen of bestemmingsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is, tussen of vanaf de buitenwerkse gevelvlakken, waarbij uitstekende delen tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven.
bebouwbaar oppervlak van de begane grond van woningen inclusief aan-en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen (exclusief vergunningsvrije bouwwerken).
door meting vanaf de buitenkant van de voorgevel tot de buitenkant van de oorspronkelijke achtergevel van het desbetreffende gebouw.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes (uitgezonderd antenne-installaties) en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel dan welde snijlijn van het dakvlak en de gevellijn. Indien zich op een dakschild één of meerdere dakkapellen of dakopbouwen bevinden, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 60% van de breedte van de gevel waarop het betreffende dakschild rust, is de gootlijn van de dakkapel c.q. de dakopbouw bepalend voor de goothoogte. NB: bij een lessenaarsdak wordt de laagste snijlijn als goothoogte aangemerkt.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte (bouw)terrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
overige bouwwerken | maximum bouwhoogte (m) |
lichtmasten ten behoeve van het fietspad | 6 |
andere overige bouwwerken | 1 |
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 3.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Burgemeester kunnen ten behoeve van de versterking van de landschaps- en natuurwaarden de bestemming wijzigen in 'Natuur' indien het gebruik van de gronden ten behoeve van een agrarisch bedrijf is beëindigd.
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
overige bouwwerken | maximum bouwhoogte (m) |
van terreinafscheidingen | 2 |
van lichtmasten | 6 |
andere overige bouwwerken | 3 |
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Bos zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 4.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en ecologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
De voor 'Bos - Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
met dien verstande dat voor boskavels die grenzen aan een watergang aan die zijde geen bosrand ontwikkeld en/of in stand gehouden hoeft te worden;
kavel | kaveloppervlak (m²) | max. oppervlak gebouwen inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en en overkappingen gezamenlijk (m²) |
max aantal bijgebouwen |
min. afstand hoofdgebouwen tot erfgrens (m) |
||
1 | > 1.300 < 2.600 | 185 | 1 | 3 | ||
2 | > 2.600 < 3.900 | 330 | 2 | 6 | ||
3 | > 3.900 < 5.200 | 400 | 3 | 9 | ||
4 | > 5.200 | 450 | 3 | 12 |
type gebouw |
max. goothoogte (m) | max. bouwhoogte (m) | afstand tot voorgevellijn hoofdgebouw (m) | |
hoofdgebouwen |
7 | 13 | ||
bijgebouwen | 3 | 4,5 | 1 | |
aan- en uitbouwen | 0,3 m boven hoogte eerste bouwlaag hoofdgebouw | 0,3 m boven hoogte eerste bouwlaag met maximum van 4,5 m | 1 |
De bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt niet meer dan:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 om per maatvoeringsvlak ten hoogste 1 boskavel toe te staan met een kaveloppervlakte van minder dan 1.300 m² met inachtneming van de volgende regels:
Voor het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Kavel | open zone | bos | |||||
kaveloppervlak (m²) | minimum % | minimum m² | maximum m² | minimum % | |||
1 | >1.300 < 1.550 | 700 | 700 | ||||
2 | > 1.550 < 2.666 | 45% | 700 | 1.200 | 55% | ||
3 | > 2.666 | 1.200 | 55% |
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
overige bouwwerken | maximum bouwhoogte (m) |
erf- en terreinafscheidingen | 2 |
lichtmasten | 6 |
objecten van beeldende kunst | 4 |
andere overige bouwwerken | 3 |
Parkeren is uitsluitend toegestaan indien dit de uitstraling en ontwikkeling van het park niet onevenredig aantast.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 7.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt:
overige bouwwerken | maximum bouwhoogte (m) |
erf- en terreinafscheidingen: -op het voorerfgebied -op het achtererfgebied |
1 2 |
lichtmasten | 6 |
tuinmeubilair | 2 |
andere overige bouwwerken | 3 |
De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
kavel | kaveloppervlak (m²) | max. oppervlak gebouwen, inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gezamenlijk (m²) |
max aantal bijgebouwen |
min. afstand hoofdgebouwen tot erfgrens (m) |
|
1 | >1200 < 2400 | 165 | 1 | 4 | |
2 | > 2400 < 3600 | 290 | 2 | 4 | |
3 | > 3600 < 4800 | 360 | 3 | 4 | |
4 | > 4800 | 410 | 3 | 4 |
type gebouw | max. goothoogte (m) | max. bouwhoogte (m) | |||
hoofdgebouwen | 7 | 12 | |||
bijgebouwen | 3 | 4,5 | |||
aan- en uitbouwen | 0,3 m boven hoogte eerste bouwlaag hoofdgebouw | 0,3 m boven hoogte eerste bouwlaag met maximum van 4,5 m |
De bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt niet meer dan:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.1 onder d om per maatvoeringsvlak ten hoogste 1 kavel toe te staan met een kaveloppervlakte van minder dan 1.200 m² met inachtneming van de volgende regels:
Voor het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
De voor 'Woongebied - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
kavel | kaveloppervlak (m²) | max. oppervlak gebouwen, inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gezamenlijk (m²) |
max aantal bijgebouwen |
min. afstand hoofdgebouwen tot erfgrens (m) |
1 | >1200 < 2400 | 165 | 1 | 4 |
2 | > 2400 < 3600 | 290 | 2 | 4 |
3 | > 3600 < 4800 | 360 | 3 | 4 |
4 | > 4800 | 410 | 3 | 4 |
type gebouw | max. goothoogte (m) | max. bouwhoogte (m) | |
hoofdgebouwen | 7 | 12 | |
bijgebouwen | 3 | 4,5 | |
aan- en uitbouwen | 0,3 m boven hoogte eerste bouwlaag hoofdgebouw | 0,3 m boven hoogte eerste bouwlaag met maximum van 4,5 m |
De bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt niet meer dan:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 onder c om per maatvoeringsvlak ten hoogste 1 kavel toe te staan met een kaveloppervlakte van minder dan 1.200 m² met inachtneming van de volgende regels:
Voor het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen legt een KNA conform archeologisch onderzoeksrapport voor aan het bevoegd gezag, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar hun oordeel uit het KNA conform archeologisch onderzoeksrapport als bedoeld in lid 13.2.1 blijkt dat er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad; schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning voor het bouwen verbonden regels.
Het bevoegd gezag is bevoegd in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels te verbinden:
Lid 13.2.1, 13.2.2, en 13.2.3 zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Indien lid 13.2.3 onder c van toepassing is, dat wordt in de voorschriften van de omgevingsvergunning voor het bouwen geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
Het is verboden om op of in de gronden binnen deze bestemming, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 13.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en/of werkzaamheden:
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.3.1 nadat de aanvragen een KNA conform archeologisch onderzoeksrapport aan het bevoegd gezag heeft overlegd, waaruit naar hun oordeel genoegzaam blijkt dat:
Het bevoegd gezag is bevoegd in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.3.1 de volgende regels te verbinden:
Indien het bepaalde in lid 13.3.4 onder c van toepassing is, wordt in de voorschriften van de omgevingsvergunning geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de werkzaamheden of werken.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de in 13.1 genoemde gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de in 13.1 genoemde gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouw- en bestemmingsgrenzen en bij de bepaling het bebouwde oppervlakte worden ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken, zoals plinten, pilasters, luifels, kozijnen, gevelversieringen, brandtrappen, ventilatiekanalen, uitspringende schoorsteenwanden, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 0,5 m, buiten beschouwing gelaten.
Overschrijding van bouwgrenzen is niet toegestaan indien dit ertoe leidt dat wordt gebouwd op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bos - 2'.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken onder het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de bouwhoogte van gebouwen indien de toepassing van het bepaalde in artikel 1.52 daartoe aanleiding geeft, in verband met het terreinprofiel.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
In een woning is een praktijkruimte toegestaan voor een aan-huis-gebonden beroep onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
Het bevoegd gezag verleent slechts medewerking aan een omgevingsvergunning voor het afwijken mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken onder het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Landgoed Sancta Maria'.