Plan: | Bedrijventerrein Gravendam 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0576.BP201300025-0005 |
Beleid- en normstelling
Wetgeving met betrekking tot de bescherming van de natuur richt zich op twee hoofdthema's. Het gaat hierbij om de bescherming van natuurgebieden (gebiedsbescherming) en de bescherming van plant- en diersoorten (soortbescherming).
Gebiedsbescherming
Gebiedsbescherming wordt geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De provincie is hiervoor het bevoegde gezag. Voor bestemmingsplannen, bouwplannen of andere activiteiten kan het noodzakelijk zijn dat een vergunning ex artikel 19d Natuurbeschermingswet aangevraagd wordt bij de provincie. Het afwegingskader van de Habitatrichtlijn staat bekend als de Habitattoets. Deze bestaat uit een Voortoets en eventueel een zogenoemde 'passende beoordeling' als uit een Voortoets blijkt dat er mogelijk significante gevolgen zijn. De belangrijkste aspecten die bij de beoordeling van mogelijke invloed op natuurgebieden aan de orde komen zijn: oppervlakteverlies, verontreiniging, verdroging, geluid, licht, verstoring door mensen, mechanische effecten en versnippering.
Soortbescherming
Soortbescherming wordt geregeld in de Flora- en faunawet. In deze wet is een aantal planten en dieren aangewezen als beschermd. Deze beschermde organismen mogen niet zonder reden in hun bestaan worden aangetast. Belangrijk is het feit dat beschermde organismen ook buiten natuurgebieden voorkomen. De wet maakt een onderscheid tussen licht (tabel 1 Flora- en faunawet), middelzwaar (tabel 2) en zwaar beschermde soorten (tabel 3). Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, licht beschermde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet. Als er negatieve effecten optreden op zwaar beschermde soorten (tabel 3 Flora- en faunawet) dient een ontheffing volgens artikelĀ 75 van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV. Voor zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
In de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen. Deze zorgplicht houdt in dat menselijk handelen geen nadelige gevolgen voor flora en fauna mag hebben. De zorgplicht geldt voor alle planten en dieren, beschermd of niet.
Onderzoek en conclusie
In het bestemmingsplan zijn geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen opgenomen, maar in het plan zullen de mogelijkheden voor bedrijven wel worden verruimd. Het plangebied betreft een volledig bebouwd en verhard bedrijventerrein dat op grote afstand van beschermde natuurgebieden is gesitueerd. Eventueel aanwezige natte en/of groene landschapselementen worden niet gewijzigd of gereconstrueerd. Er zijn geen negatieve effecten op zwaar beschermde soorten te verwachten. Eventueel toekomstige bouwplannen worden afzonderlijk getoetst op negatieve effecten op beschermde soorten.
De conclusie is dat er wordt voldaan aan de bepalingen van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet.