direct naar inhoud van Artikel 11 Waarde - Archeologie
Plan: Boekhorst
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0576.BP20090001-0004

Artikel 11 Waarde - Archeologie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie, archeologisch waardevol gebied I en archeologisch waardevol gebied II aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.

11.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Archeologisch waardevol gebied I

11.2.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en het ophogen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 30 cm;
  • b. het graven of dempen van waterpartijen en watergangen dieper dan 30 cm;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 cm;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen of rooien van bomen en/of houtgewas, waarbij stobben worden verwijderd.
11.2.2 Een vergunning als bedoeld onder lid 11.2.1 wordt slechts verleend indien de archeologische waarden door de werken niet onevenredig worden geschaad. De aanvrager van de bouwvergunning dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Alvorens Burgemeester en Wethouders de vergunning verlenen, winnen zij advies in bij een daarvoor deskundige en onafhankelijke instantie.
11.2.3 De onder lid 11.2.1 bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, die:
  • a. plaatsvinden in of op gronden waarvan op basis van inventariserend veldonderzoek is aangetoond dat er zich ter plekke geen archeologische waarden bevinden;
  • b. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
  • c. het normale onderhoud betreffen;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
  • e. een bodemverstoring betreffen van maximaal 100 m²;
  • f. op archeologisch onderzoek gericht zijn.
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

11.3 Archeologisch waardevol gebied II

11.3.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en het ophogen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 100 cm;
  • b. het graven of dempen van waterpartijen en watergangen dieper dan 100 cm;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 100 cm;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen of rooien van bomen en/of houtgewas, waarbij stobben worden verwijderd.
11.3.2 Een vergunning als bedoeld onder lid 11.3.1 wordt slechts verleend indien de archeologische waarden door de werken niet onevenredig worden geschaad. De aanvrager van de bouwvergunning dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Alvorens Burgemeester en Wethouders de vergunning verlenen, winnen zij advies in bij een daarvoor deskundige en onafhankelijke instantie.
11.3.3 De onder lid 11.3.1 bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, die:
  • a. plaatsvinden in of op gronden waarvan op basis van inventariserend veldonderzoek is aangetoond dat er zich ter plekke geen archeologische waarden bevinden;
  • b. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
  • c. het normale onderhoud betreffen;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
  • e. een bodemverstoring betreffen van maximaal 500 m²;
  • f. op archeologisch onderzoek gericht zijn.