direct naar inhoud van Regels
Plan: Correctie Zeewaardig, fase 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.BPZeewaardigCorr2-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Op onderhavig plangebied zijn de regels behorende bij het moederplan, zoals genoemd in artikel 1.1 voor zover relevant, van toepassing, met inachtneming van het volgende:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Correctie Zeewaardig, fase 2' met identificatienummer NL.IMRO.0575.BPZeewaardigCorr2-VA01 van de gemeente Noordwijk;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen;

1.3 moederplan

het bestemmingsplan 'Zeewaardig' met identificatienummer NL.IMRO.0575.BPZeewaardig-VA02 van de gemeente Noordwijk;

1.4 ondergronds bouwwerk

elk bouwwerk beneden maaiveld.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 verticale bouwdiepte van een bouwwerk

het laagste punt van het bouwwerk, met inbegrip van de fundering van een bouwwerk en met uitzondering van ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk, die gelet op aard en omvang de grondwaterstand niet zullen beïnvloeden, en heipalen, gemeten in NAP-hoogte.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bestemmingsregels

Hiervoor gelden de 'Bestemmingsregels' van het moederplan zoals genoemd in artikel 1.1 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijzigingen:

3.1 Artikel 9 Horeca

Hiervoor gelden de regels in artikel 9 van het moederplan zoals genoemd in artikel 1.1 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijzigingen:

3.1.1 Artikel 9.2.1 Hoofdgebouwen

Aan artikel 9.2.1 'Bestemmingsomschrijving' wordt het volgende toegevoegd:

f. uitsluitend een parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Overige regels

4.1 Parkeernormen
4.1.1 Parkeernorm

Het gebruiken en / of bebouwen van gronden is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de gemeentelijke parkeernormen (met bijbehorende eisen voor locatie en inrichting) ten behoeve van (vracht)auto's en overige verkeersvoertuigen en de bijhorende bepalingen omtrent de ontsluiting en bevoorrading zoals die zijn neergelegd in 'Nota Parkeren en Stallen Noordwijk 2013', dan wel de opvolger daarvan. Deze eis geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.

4.1.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1.1, overeenkomstig het beleid zoals neergelegd in de ‘Nota Parkeren en Stallen Noordwijk 2013’ dan wel de opvolger daarvan, indien het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en/of het bouwplan van het desbetreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en/of op overwegende bezwaren stuit. Het afwijkingsbesluit moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder geval blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit en een goede parkeersituatie geborgd is.

4.1.3 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aanvullend aan het bepaalde in artikel 4.1.1, overeenkomstig het beleid zoals neergelegd in ‘Nota Parkeren en Stallen Noordwijk 2013’ dan wel de opvolger daarvan, ten einde een hogere parkeereis en/of zwaardere eisen ten aanzien van de bijbehorende bepalingen omtrent de ontsluiting en bevoorrading toe te passen indien het gebruik en/of het bouwplan van het desbetreffende plangebied, mede gezien de omgeving, op overwegende bezwaren stuit. Het besluit tot het stellen van de nadere eis moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder geval blijkt dat de eis noodzakelijk is om de ruimtelijke kwaliteit en een goede parkeersituatie te borgen.

4.2 Ondergronds bouwen
4.2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Ondergronds bouwen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. Het behoud van een evenwichtig grondwatersysteem;
  • b. Het voorkomen van onevenredige grondwateroverlast.
4.2.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd overeenkomstig de bestemming uit het vigerende bestemmingsplan, waarbij aanvullend de volgende regels gelden:

  • a. De verticale bouwdiepte van (ondergrondse) bouwwerken mag niet lager zijn dan de verticale bouwdiepte zoals op de verbeelding met 'verticale bouwdiepte (m)' is aangegeven.
4.2.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.2, teneinde een verticale bouwdiepte van (ondergrondse) bouwwerken toe te staan, die lager is dan de verticale bouwdiepte zoals op de verbeelding met 'verticale bouwdiepte (m)' is aangegeven indien:‘:

  • a. Uit een specifiek grondwateronderzoek is gebleken dat dit niet leidt tot een verstoring van het grondwatersysteem;
  • b. Uit een specifiek grondwateronderzoek is gebleken dat dit niet leidt tot grondwateroverlast in het nog te bouwen bouwwerk.

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Bestaande maten

  • a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:

1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;

2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden.

  • b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt, en indien het een maatvoering uit artikel 4.2 betreft, deze herbouw plaatsvindt na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
regels van het bestemmingsplan 'Correctie Zeewaardig, fase 2'.