direct naar inhoud van 4.7 Natuur en ecologie
Plan: Landgoed Offem en omgeving
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.BPOffemlandg-OH01

4.7 Natuur en ecologie

In Nederland wordt de natuur beschermd op basis van gebiedsbescherming en soortenbescherming.

4.7.1 Gebiedsbescherming

De volgende natuurgebieden kunnen van invloed zijn op het project:

  • Natura 2000;
  • Beschermde natuurmonumenten;
  • Ecologische hoofdstructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.BPOffemlandg-OH01_0014.jpg"

Afbeelding - Gebiedsbescherming in het plangebied en omgeving (globale plangrens in rood weergegeven)

Natura 2000
Binnen de Europese Unie wordt beoogd een samenhangend netwerk van leefgebieden en soorten te realiseren, Natura 2000 genaamd. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden maken hiervan deel uit. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en handelingen (in of in de nabijheid van het Natura 2000-gebied) geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden (Natuurbeschermingswet).

In de omgeving van het plangebied liggen de Natura 2000-gebieden 'Coepelduynen' en 'Kennemerland-Zuid'. Het bestemmingsplan maakt echter geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed kunnen zijn op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden.

Beschermde natuurmonumenten
Beschermde natuurgebieden hebben als doel om gebieden met een natuurwetenschappelijk of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. De aanwijzing vindt op Rijksniveau plaats. Voor beschermde natuurmonumenten geldt dat het verboden is om handelingen te verrichten die schadelijk zijn voor de wezenlijke kenmerken van het natuurmonument, tenzij er een vergunning kan worden verleend (Natuurbeschermingswet). In of nabij het plangebied komen geen beschermde natuurmonumenten voor.

Ecologische hoofdstructuur
Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland. Op basis van de provinciale omgevingsverordening zijn ingrepen in de EHS alleen mogelijk in situaties wanneer de ingreep 'van groot openbaar belang' is en er geen alternatieven mogelijk zijn.

Grote delen van het plangebied maken deel uit van de EHS. Zo maken de bossen van het landgoed deel uit van de EHS-natuur en zijn de Dinsdagsche en Woensdagsche Watering aangewezen als ecologische verbindingszones.

Doordat het bestemmingsplan conservatief van aard is, worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die kunnen leiden tot significante aantasting van de voorkomende waarden. De bescherming van de waarden wordt gewaarborgd door middel van de bestemmingen die aan het plangebied worden toegekend.

4.7.2 Soortbescherming

De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).

Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.

Doordat het bestemmingsplan conservatief van aard is, worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot dergelijke handelingen. Eventueel noodzakelijke handelingen die alsnog kunnen leiden tot aantasting van voorkomende beschermde planten en dieren (denk aan het slopen van bebouwing, kappen van bomen, etc.) worden gekoppeld aan een omgevingsvergunning en kunnen slechts worden uitgevoerd wanneer burgemeester en wethouders daartoe de vergunning verlenen.

Voor de volledigheid wordt vermeld dat in de Flora- en faunawet een zorgplicht is opgenomen. Dit houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht dient te nemen voor de in het wild levende planten en dieren en voor hun leefomgeving. De zorgplicht geldt voor alle planten en dieren, ook wanneer deze niet specifiek zijn beschermd.