direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk beleid
Plan: Offem-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.BPOffemZuid-VA01

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)
Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Een van de centrale uitgangspunten is de scheiding tussen beleid en normstelling. Het beleid wordt in eerste aanzet vormgegeven in een structuurvisie en is juridisch alleen nog bindend voor de rijksoverheid. Naast integraal planologisch beleid, kunnen bij Algemene Maatregel van Bestuur regels worden gesteld omtrent bestemmingsplannen. De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau, in die zin dat respectievelijk provinciale inpassingsplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen daarop moeten worden afgestemd.

De kaders van het nieuwe rijksbeleid zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die op 13 maart 2012 is vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte en heeft als credo "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig". In de SVIR zijn 13 nationale belangen gedefinieerd, waaronder het versterken van de mainportfuncties en het verbeteren van de rijksinfrastructuur, het behoud van erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en fauna.

De belangrijkste nationale belangen die relevant zijn voor dit bestemmingsplan zijn als volgt geformuleerd:

  • Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s
    Het rijk en de waterschappen beschermen en verbeteren de waterkwaliteit door het treffen van fysieke maatregelen, het uitgeven van vergunningen en handhaving. Luchtkwaliteit, geluidsoverlast, wateroverlast, waterkwaliteit, bodemkwaliteit en het transport van gevaarlijke stoffen kennen een grote samenhang met de andere nationale belangen. Om toekomstige kosten en maatschappelijke schade te voorkomen, moeten bij ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen de milieueffecten worden afgewogen;
  • Efficiënt gebruik van de ondergrond
    In de ondergrond moet onder andere rekening gehouden worden met archeologie, ondergrondse rijksinfrastructuur (tunnels en buisleidingen) en de bescherming van de grondwaterkwaliteit en -kwantiteit;
  • Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten
    Om flora- en faunasoorten in staat te stellen om op lange termijn te overleven en zich te ontwikkelen zijn vanuit ruimtelijk oogpunt twee zaken essentieel: het behoud van leefgebieden en de mogelijkheden om zich te kunnen verplaatsen tussen leefgebieden.
  • Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten
    Het rijk is verantwoordelijk voor een goed systeem van ruimtelijke ordening inclusief zorgvuldige, transparante ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dat betekent dat het systeem zo ingericht moet zijn dat integrale planvorming en besluitvorming op elk schaalniveau mogelijk is en dat bestaande en toekomstige belangen goed kunnen worden afgewogen. Gebruikswaarde, toekomstwaarde en belevingswaarde zijn hier onderdeel van. Het gaat dan zowel om belangen die conflicteren als belangen die elkaar versterken. Bij nieuwe ontwikkelingen, aanleg en herstructurering moet in elk geval aandacht zijn voor de gevolgen voor de waterhuishouding, het milieu en het cultureel erfgoed.

Conclusie en aanbevelingen voor de planopzet

  • Voorliggend bestemmingsplan speelt in op de vier nationale belangen. Bij ontwikkeling van Offem-Zuid wordt middels het uitvoeren van verschillende benodigde onderzoeken uitvoerig gekeken naar de milieukwaliteit binnen het plangebied. Daarnaast wordt bij de invulling van het plangebied rekening gehouden met de aanwezige buisleiding langs de Beeklaan. Het deel van Offem-Zuid, langs de N206, wordt op een dusdanige manier ingericht dat dit ruimte biedt voor natuur waar flora- en faunasoorten zich kunnen ontwikkelen. Tot slot zijn de plannen voor Offem-Zuid met grote zorgvuldigheid afgewogen om de ontwikkeling daadwerkelijk een kwaliteitsimpuls voor Noordwijk te laten zijn.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011)
Kern van de Wro is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vóóraf kenbaar maken en aangeven langs welke weg zij die belangen denken te realiseren. Het rijk en provincies houden zich bezig met datgene wat van nationaal respectievelijk van provinciaal belang is. Ook moeten rijk en provincies duidelijk maken of de borging van een belang gevolgen heeft voor ruimtelijke besluitvorming door provincies en gemeenten.

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 22 augustus 2011 vastgesteld en heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. De AMvB is het inhoudelijke beleidskader van het rijk waaraan bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden en zich primair richt tot de gemeente. Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.

De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau. Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies, zoals natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), of met het vrijwaren van functies.

Niet alle nationale ruimtelijke belangen staan in het Barro. Het besluit bevat alleen die nationale ruimtelijke belangen, die via het stellen van regels aan de inhoud of toelichting van bestemmingsplannen (of daarmee vergelijkbare besluiten) beschermd kunnen worden.

Conclusie en aanbevelingen voor de planopzet

  • Vanuit het Barro is het enige ruimtelijke belang dat in het plangebied voorkomt de EHS. Het Barro geeft voor de EHS uitsluitend aan dat de provincies verantwoordelijk zijn voor de bescherming van de EHS door middel van provinciale ruimtelijke verordeningen. Het bestemmingsplan is niet in strijd met het Barro.
3.2.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie Visie op Zuid-Holland
Op basis van de Wro moeten gemeenten, provincies en rijk hun beleid neerleggen in één of meer structuurvisies. Het provinciebestuur van Zuid-Holland heeft ervoor gekozen één integrale ruimtelijke structuurvisie voor Zuid-Holland te ontwikkelen. Het uitgangspunt is “lokaal wat kan, provinciaal wat moet”. In de provinciale structuurvisie geeft de provincie aan wat zij als provinciaal belang beschouwt en hoe zij daarop wil gaan sturen. Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten de structuurvisie en de verordening vastgesteld. Beide documenten worden jaarlijks herzien.

De provinciale structuurvisie bevat het ruimtelijk beleid tot 2020 met een doorkijk naar 2040. Het accent ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. In de structuurvisie zijn vijf integrale en ruimtelijk relevante hoofdopgaven opgenomen. De opgaven zijn:

  • 1. Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
  • 2. Duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
  • 3. Divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  • 4. Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
  • 5. Stad en land verbonden.

Voor het plangebied zijn met name de punten 3, 4 en 5 van belang.

Divers en samenhangend stedelijk netwerk
Het contrast tussen stad en land moet behouden blijven en kwaliteiten van stad en land worden versterkt en met elkaar verbonden. Door de verstedelijking compact te houden kan het open landschap behouden blijven.

Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap
In grote lijnen gaat het om de waarden en venen in het Groene Hart, de kustzone en de Zuid-Hollandse eilanden in de delta. In de grote landschappelijke eenheden zet de provincie zich in voor behoud van leefbaarheid en economische vitaliteit van het landelijk gebied. De landbouw is voor die vitaliteit een belangrijke factor, zowel economisch gezien als wat betreft landschappelijke kwaliteit. De belangrijkste kernkwaliteiten in deze gebieden zijn diversiteit, openheid, rust en stilte.

Stad en land verbonden
De groene ruimte in en om de stad wordt hoog gewaardeerd. Het is belangrijk de samenhang tussen stad en land en de kwaliteit van de groene ruimte bij de stad aanzienlijk en duurzaam te versterken. Met een verstedelijkingsopgave gericht op intensivering en herstructurering wordt de kwaliteit van de groene ruimte steeds belangrijker. Niet alleen vanuit het oogpunt van leefbaarheid voor bewoners, maar ook vanwege een aantrekkelijk en onderscheidend vestigingsklimaat. Zuid-Holland wil stad en land beter met elkaar verbinden door uit te gaan van het concept Zuidvleugelgroenstructuur. Binnen de invloedssfeer van het stedelijk netwerk gaat het om een samenhangend stelsel van landschappen, natuur- en recreatiegebieden, stedelijke parken en groenblauwe verbindingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.BPOffemZuid-VA01_0005.jpg"

Afbeelding - Functiekaart structuurvisie

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.BPOffemZuid-VA01_0006.jpg"

Afbeelding - Kwaliteitskaart structuurvisie


Conclusie en aanbevelingen voor de planopzet

  • Het plangebied vormt de overgangszone van het bebouwde dorpsgebied naar het landelijk gebied. Bij de uitwerking van de plannen voor Offem-Zuid is het dan ook van belang dat het contrast tussen stad en land gewaarborgd blijft. Hierdoor kan de belevingswaarde voor zowel het stedelijk als landelijk gebied worden behouden. Daarnaast wordt als onderdeel van de ontwikkeling van Offem-Zuid voor het oostelijke deel ingezet op een natuurlijke invulling, aansluitend bij de EHS. Een vitaal en aantrekkelijk landschap is belangrijk voor de belangrijkste kernkwaliteiten: diversiteit, openheid, rust en stilte.
  • Zoals op de afbeeldingen bij de Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" is weergegeven maakt het plangebied Offem-Zuid voor het grootste gedeelte deel uit van het stads- en dorpsgebied. Binnen dit gebied is stedelijke ontwikkeling toegestaan. Het zuidelijke gebied van Offem-Zuid maakt onderdeel uit van het agrarisch landschap. Daarnaast loopt door dit gebied een ecologische verbinding. De invulling van deze strook dient dan ook op een zodanige manier te gebeuren dat de aanwezige natuurwaarden voldoende worden beschermd.

Verordening Ruimte
Om het provinciale ruimtelijke belang, zoals beschreven in de provinciale structuurvisie, te kunnen uitvoeren is, onder meer, de provinciale verordening opgesteld. In de provinciale verordening zijn de zaken die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben vastgelegd. De provincie acht de borging hiervan van groot belang. Tevens zijn de nationale belangen ook in de provinciale verordening opgenomen ten behoeve van een doorwerking in de gemeentelijke bestemmingsplannen.

In de verordening zijn regels opgesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Het betreft onder meer aspecten als: bebouwingscontouren, EHS, bedrijventerreinen.

Conform de provinciale verordening dient nieuwbouw van stedelijke functies plaats te vinden binnen de bebouwingscontour. Daarnaast zijn ook de onderwerpen archeologie en ecologie relevant. De bescherming van verwachte archeologische waarden dienen op basis van het bestemmingsplan gewaarborgd te zijn. Daarnaast dient in bestemmingsplannen waarin zich gronden bevinden voor natuur, rechtstreekse bescherming tegen significante aantastingen van de wezenlijke kenmerken en waarden opgenomen te worden. Bestaande bebouwing, erven, tuinen en wegen met een gesloten verharding kunnen overeenkomstig het huidige gebruik worden bestemd.

Conclusie en aanbevelingen voor de planopzet

  • Het realiseren van maximaal 750 woningen in Offem-Zuid met een ecologische zone langs de N206 past binnen de bepalingen van de Verordening Ruimte van de provincie.
3.2.3 Regionaal beleid

Regionale Structuurvisie 2020
De regio Holland Rijnland waar de gemeente Noordwijk deel van uitmaakt hebben een regionale structuurvisie opgesteld. De structuurvisie heeft betrekking op de ruimtelijke invulling van de regio tot 2020. De visie is op 24 juni 2009 door het Algemeen Bestuur vastgesteld. In 2011 is een eerste partiële herziening van de structuurvisie gemaakt naar aanleiding van de aansluiting van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Rijnwoude en Nieuwkoop bij de regio in 2010.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.BPOffemZuid-VA01_0007.jpg"

afbeelding - uitsnede visiekaart Regionale Structuurvisie 2020

De regio Holland Rijnland streeft naar het open houden en verbeteren van het landschap, versterking van de economie en het bieden van een prettig woon-, werk- en leefklimaat. De ambities zijn in de structuurvisie vertaald in zeven concrete kernbeslissingen.

  • 1. Om aan de vraag te voldoen en de beroepsbevolking te behouden wil de regio tot 2020 33.000 nieuwe woningen bouwen.
  • 2. Met een betere bereikbaarheid wil de regio de centrumfunctie van Leiden verder versterken.
  • 3. Holland Rijnland kiest ervoor nieuwe bebouwing zoveel mogelijk te concentreren in de bestaande aaneengesloten stedelijke agglomeratie.
  • 4. De regio wil groen en water versterken en groene gebieden beter toegankelijk maken.
  • 5. De Bollenstreek en het Veenweide- en Plassengebied blijven open. De Duin- en Bollenstreek wordt via een herstructurering gerevitaliseerd.
  • 6. Holland Rijnland kiest voor kenniseconomie en de Greenport Duin- en Bollenstreek als belangrijke economische dragers.
  • 7. Ter verbetering van de bereikbaarheid kiest de regio tot slot voor een goed openbaar vervoernetwerk en de realisering van de RijnlandRoute en de Noordelijke Ontsluiting Greenport.

In verband met de plannen voor Offem-Zuid zijn met name de kernbeslissingen 1 en 3 relevant.

Stedelijk kerngebied en wonen
Het aanbod aan woningen (in kwantiteit en kwaliteit) in de regio is kleiner dan de vraag. Voldoende en kwalitatief hoogwaardige nieuwbouw is nodig om de beroepsbevolking te behouden. Om voldoende woningen aan te bieden is het reserveren van grond voor woningen een ruimtelijke prioriteit. De Holland Rijnland-gemeenten hanteren als uitgangspunten:

  • Bouwen netto 33.000 woningen tot 2020.
  • Realiseren daarvan per gemeente 30% in de sociale sector (m.u.v. Leiden en Katwijk).
  • Onderling regelen hoe ze gemaakte woningbouwafspraken nakomen.

Concentratie stedelijke ontwikkeling
Verstedelijking wordt geconcentreerd in de stedelijke agglomeratie. Herstructurering van oude wijken krijgt prioriteit. Bedrijven vinden vooral ruimte op geherstructureerde bedrijventerreinen. Er komt 415.000 m2 aan nieuwe kantoren in de stedelijke agglomeratie, vooral voor de kennisindustrie.

Uitgangspunt is om de (nieuwe) bebouwing te concentreren in de aaneengesloten stedelijke agglomeratie. Ruimte dient vrijgemaakt te worden voor netto 23.100 nieuwe woningen, 100 ha nieuwe bedrijventerreinen en 375.000 m² kantooroppervlak.

Conclusie en aanbevelingen voor de planopzet

  • Het plangebied Offem-Zuid is in de structuurvisie aangegeven als uitbreiding stedelijk gebied. De in de toekomst uit te werken plannen zoals deze in dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt sluiten derhalve aan bij de ambities uit de Regionale Structuurvisie.
3.2.4 Gemeentelijk beleid

Toekomstvisie Noordwijk 2025
Het beleid van de gemeente Noordwijk heeft als referentiekader de ‘Toekomstvisie Noordwijk 2025’ (vastgesteld 28 september 2004). De visie schetst de koers voor de toekomst en geeft houvast bij te maken beslissingen. Samen hebben gemeente, burgers en belanghebbenden gekozen voor kwaliteit. Kwaliteit als uitkomst van een goede afstemming tussen wonen, werken en verblijven. In verschillende visies is het streven naar kwaliteit een belangrijk uitgangspunt. Qua uitstraling en beleving dient Noordwijk zich te onderscheiden van andere plaatsen aan de Noordzeekust: ingetogen, stijlvol en charmant. Ook in de ruimtelijke visies op Noordwijk is de Toekomstvisie de achtergrond.

Conclusie en aanbevelingen voor de planopzet

  • In de Toekomstvisie Noordwijk 2025 worden geen concrete uitspraken gedaan voor Offem-Zuid. Wel wordt in het kader van het thema wonen ingezet op enkele uitgangspunten. Nieuwe woningen dienen te voorzien in de vraag naar seniorenwoningen en woningen voor zorgbehoevenden. Daarnaast is ook het realiseren van betaalbare woningen voor starters een belangrijk uitgangspunt.

Ruimtelijke Structuurvisie Noordwijk 2030
Op basis van de ‘Toekomstvisie Noordwijk 2025’ is op 2 september 2009 de ‘Ruimtelijke Structuurvisie Noordwijk 2030’ vastgesteld. De structuurvisie vertaalt de uitgangspunten van de Toekomstvisie in een integraal ruimtelijk programmatisch kader voor de ontwikkeling van Noordwijk. De structuurvisie biedt de randvoorwaarden voor de integrale gebiedsontwikkelingen van Noordwijk en zijn deelgebieden Noordwijk aan Zee, Middengebied, Kern, Noordwijk Binnen en Nieuw Oost. Naast de gebiedsontwikkelingen worden opgaven benoemd voor herstructurering, kwaliteitsverbetering van de buitenruimte en voor het landschap. Voorts worden de uitgangspunten van de structuurvisie de basis voor ruimtelijke keuzen in de toekomst op gemeentelijk en regionaal schaalniveau. Het centrale begrip van de Toekomstvisie en de Ruimtelijke Structuurvisie is kwaliteit en daarmee tevens het centrale thema van de ruimtelijke ontwikkeling van Noordwijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.BPOffemZuid-VA01_0008.jpg"

afbeelding - uitsnede overzichtskaart ruimtelijke structuurvisie Noordwijk 2030 (plangebied geel omlijnd)

Het plangebied maakt onderdeel uit van de zone: Strandwal - Landgoederen. De functies in dit gebied zijn vooral wonen, landgoederen en buitenplaatsen en de voorzieningen die horen bij een dorpskern. In de landgoederenzone worden nieuwe functies, in het bijzonder wonen en sporten, landschappelijk ingepast in de landgoederenstructuur van boskamers en bostongen. Op die manier wordt het karakter van de strandwal uitgebreid en versterkt.

De zone wordt gekenmerkt door het landgoed Offem. Het landgoed inclusief de zone direct langs de N206, hebben een unieke kwaliteit als monumentaal landgoed dat in zijn totaliteit behouden moet blijven. Binnen de strandwal en landgoederen zone staan voor de komende jaren nog enkele uitbreidingen op het programma. Daar waar de uitbreiding Boechorst nagenoeg voltooid is, is op de locaties Offem-Zuid en Bronsgeest nog ruimte gereserveerd voor ruim 1.000 woningen, waarbij gemiddeld 40% bestemd is voor sociale woningbouw.

Naast de ligging binnen de zone strandwal en landgoederen vormt het gebied Offem-Zuid ook een belangrijk gebied in verband met het realiseren van aantrekkelijke entrees voor Noordwijk. De Beeklaan is één van de toegangswegen van Noordwijk. Aangezien het landschap in het plangebied nu verrommeld is met kassen, volkstuinen en paardenweiden, dient de nieuwe woonwijk een impuls te geven aan de entree langs de Beeklaan.

Conclusie en aanbevelingen voor de planopzet

  • Met het bestemmingsplan wordt aangesloten bij de uitgangspunten uit de Ruimtelijke Structuurvisie Noordwijk 2030.

Nieuw Oost, Integrale Ruimtelijke Visie voor het oostelijk deel van Noordwijk 2009
Offem-Zuid maakt onderdeel uit van de ontwikkeling in Nieuw Oost. Op 2 september 2009 is met de vaststelling van de integrale visie de koers voor dit gebied bepaald. Er werd toen gedacht aan 400 à 500 woningen voor Offem-Zuid. Tevens werd een onderzoek ingesteld naar het optimale aantal van woningen in een bandbreedte van 500-660 woningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.BPOffemZuid-VA01_0009.jpg"

Afbeelding - functiekaart uit ruimtelijke visie voor Nieuw Oost (plangebied geel omlijnd)

In de visie wordt bij verschillende thema's uitvoerig stilgestaan. Het betreft hier onder andere de volgende onderwerpen:

  • 1. woningbouwprogramma;
  • 2. infrastructuur;
  • 3. natuur;
  • 4. duurzaamheid;
  • 5. beeldkwaliteit.

Centraal staat dat de ontwikkeling van Nieuw Oost niet mag leiden tot een extreme verstedelijking van de Strandwal - Landgoederenzone. De ontwikkeling dient op de juiste wijze landschappelijk worden ingepast. Deze inpassing dient onder andere bereikt te worden door de bebouwing op voldoende afstand van de N206 te realiseren. Andere belangrijke uitgangspunten zijn onder andere:

  • groene entrees;
  • werkend watersysteem;
  • aanbod van voldoende voorzieningen;
  • compact dorp;
  • auto's uit het straatbeeld;
  • diversiteit in architectuur;
  • speelvoorzieningen.

Conclusie en aanbevelingen voor de planopzet

  • Het genoemde aantal woningen in de visie wordt in dit bestemmingsplan niet aangehouden. Gelet op het onderstaande coalitieakkoord en het geldende bestemmingsplan uit 2001 wordt het realiseren van maximaal 750 woningen mogelijk gemaakt;
  • De verschillende uitgangspunten die centraal staan bij de ontwikkeling van Nieuw Oost zijn niet allemaal van toepassing op Offem-Zuid. Voor zover de uitgangspunten wel direct een koppeling hebben met Offem-Zuid wordt in dit bestemmingsplan de mogelijkheid geboden om hier bij de uitwerking op in te spelen.

Het nieuwe gezicht van Noordwijk ‘Het Zonne-akkoord in regentijd’
Het Zonne-akkoord in regentijd betreft een coalitieakkoord dat voortbouwt op de eerder vastgestelde beleidsmatige fundamenten. Het coalitieakkoord is gepresenteerd op 21 april 2010. Het akkoord is een flexibel document en wordt jaarlijks waar nodig geactualiseerd.

In het coalitieakkoord staan tien thema's centraal. Deze tien thema's krijgen invulling door bestaand beleid in de gemeente maar waar innovatie en voortschrijdend inzicht verbetering betekenen, zal dat de voorkeur krijgen. Onder het thema 'Wonen', wordt voor Offem-Zuid uitgegaan van een (financieel) verantwoorde ontwikkeling. Om hier op een passende wijze uitvoering aan te geven wordt de bebouwingsdichtheid in Offem-Zuid geoptimaliseerd richting circa 750 woningen. Dit uitgangspunt zal worden vertaald in de onderliggende visies.

Conclusie en aanbevelingen voor de planopzet

  • Het uitgangspunt voor een financieel verantwoorde ontwikkeling van Offem-Zuid vormt de basis voor dit bestemmingsplan. In dit bestemmingsplan wordt de realisatie van het aantal woningen in Offem-Zuid gemaximaliseerd tot 750 woningen. Hiermee zijn de genoemde woningbouwaantallen uit de Ruimtelijke Structuurvisie Noordwijk 2030 en de Integrale Ruimtelijke Visie voor Nieuw Oost herzien. Daarnaast maakt het geldende bestemmingsplan Offem-Zuid uit 2001 al maximaal 750 woningen mogelijk.