direct naar inhoud van Artikel 9 Wonen
Plan: Offem-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.BPOffemZuid-VA01

Artikel 9 Wonen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,
  • b. aan huis verbonden beroep en bedrijf,
  • c. aan de functies onder a en b gebonden (ondergrondse) parkeervoorzieningen,
  • d. bij deze bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder groen, water, erven, tuinen en paden.
9.2 Bouwregels

Op en in de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

9.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. binnen bouwvlakken mag het bebouwingspercentage 100% bedragen;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' of 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
9.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw aan de achter- of zijgevel mag niet meer bedragen dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • c. de breedte van een aan- of uitbouw aan de zijgevel mag niet meer bedragen dan 2,5 m gerekend vanaf de oorspronkelijke zijgevel van het hoofdgebouw;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 4,5 m;
  • e. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot het openbaar toegankelijk gebied mag niet minder bedragen dan 1 m;
  • f. de afstand van een bijbehorend bouwwerk vanaf de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw mag niet minder bedragen dan 1 m;
  • g. het bij het oorspronkelijk hoofdgebouw behorende achtererfgebied mag als gevolg van alle bijbehorende bouwwerken voor niet meer dan 50% worden bebouwd;
  • h. de oppervlakte van alle bijbehorende bouwwerken bij aaneengesloten woningen mag niet meer bedragen dan 45 m²;
  • i. de oppervlakte van alle bijbehorende bouwwerken bij halfvrijstaande en vrijstaande woningen mag niet meer bedragen dan 60 m²;
  • j. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat de bouw van een bijbehorend bouwwerk (in de vorm van erker en/of luifel) aan de voorgevelgrens is toegestaan met dien verstande, dat:
    • 1. de diepte niet meer bedraagt dan 1 m, waarbij tenminste 2 m tuindiepte dient te resteren;
    • 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 0,30 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van de woning;
    • 3. de breedte niet meer bedraagt dan:
      • indien de breedte van het bestaande raamkozijn wordt benut, de breedte van het bestaande raamkozijn plus de zijwanden van het bijbehorende bouwwerk;
      • in andere gevallen mag de breedte niet meer bedragen dan 3,5 m;
    • 4. er nog geen bijbehorend bouwwerk aan de voorzijde van de woning is gerealiseerd;
    • 5. een bijbehorend bouwwerk kan worden uitgevoerd in een combinatie van een erker met een boven de entree van de woning doorlopende luifel.
9.2.3 Dakkapellen

Voor het bouwen van een dakkapel gelden de volgende regels:

  • a. indien meerdere dakkapellen op één dakvlak of op meerdere aaneengesloten dakvlakken zijn gevestigd mogen deze uitsluitend worden gebouwd op een regelmatig gerangschikte en horizontale lijn;
  • b. bij een individueel hoofdgebouw mag een dakkapel uitsluitend gecentreerd in het dakvlak of gelijk aan geleding gevel worden gebouwd;
  • c. de onderzijde van een dakkapel mag niet minder dan 0,5 m en niet meer dan 1 m boven de dakvoet worden gebouwd;
  • d. de bovenzijde van een dakkapel mag niet minder dan 0,5 m onder de daknok worden gebouwd. Uitzondering mogelijk voor plaatsing in het achterdakvlak;
  • e. een dakkapel op een mansardedak mag uitsluitend worden gebouwd in het onderste deel van het dakvlak, met de bovenkant gelijnd aan de knik in het dakvlak;
  • f. op het voordakvlak mag
    • 1. per hoofdgebouw niet meer dan één dakkapel worden gebouwd,
    • 2. de zijkant van een dakkapel op niet meer dan 0,80 m uit het hart van de woningscheidende bouwmuur of vanaf de buitenzijde van de zijgevel worden gebouwd, met dien verstande dat bij een twee-onder-één-kap woningen ook één gecentreerde dakkapel op het gezamenlijke dakvlak mogelijk is,
    • 3. de bouwhoogte van een dakkapel maximaal 1,50 m bedragen, gemeten vanaf de voet van de dakkapel tot de bovenzijde van het boeibord of de daktrim,
    • 4. de breedte van een dakkapel maximaal 2/3 van de breedte van het dakvlak bedragen, gemeten tussen het hart van de woningscheidende bouwmuren of buitenzijde van de gevels;
  • g. op het zijdakvlak mag:
    • 1. de zijkant van een dakkapel niet meer dan 0,50 m uit het hart van de scheidende bouwmuur of vanaf de buitenzijde van de gevel worden gebouwd,
    • 2. de bouwhoogte van een dakkapel maximaal 1,75 m bedragen, gemeten vanaf de voet van de dakkapel tot de bovenzijde van het boeibord of de daktrim,
    • 3. de breedte van de dakkapel maximaal 2/3 van de breedte van het dakvlak bedragen, gemeten tussen het hart van de woningscheidende bouwmuren of de buitenzijde van de gevels.
9.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. andere bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel(lijn);
    • 2. 2 m voor overige andere bouwwerken.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Dakterras

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 9.2.2, onder b ten behoeve van een dakterras bovenop een éénlaagse uitbouw aan de achterzijde waarbij:

  • boeiboorden tot een hoogte van 0,5 m zijn toegestaan;
  • terrashekjes en (dak)terrasafscheidingen tot een hoogte van 1,5 m zijn toegestaan, en
  • er geen afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. de uitstraling aan de straatzijde;
    • 2. de daglichttoetreding en bezonning van gebouwen op aangrenzende percelen.
9.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. Binnen deze bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    • 1. er worden uitsluitend activiteiten uitgevoerd als bedoeld in categorie 1 en 2 van de bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten', dan wel activiteiten die naar hun aard en omvang gelijk te stellen aan de genoemde categorieën;
    • 2. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
    • 3. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 1/3 deel van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 50 m²;
    • 4. het plaatsen of gebruik van lichtreclame is niet toegestaan;
    • 5. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
    • 6. horeca en/of detailhandel is niet toegestaan, behoudens ondergeschikte detailhandel.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' mag een bijbehorend bouwwerk worden gebruikt als recreatiewoning, waarbij geldt dat permanent verblijf niet is toegestaan;
  • c. het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning is alleen toegestaan binnen het bouwvlak.