direct naar inhoud van Artikel 11 Leiding - Gas
Plan: Offem-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.BPOffemZuid-VA01

Artikel 11 Leiding - Gas

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse aardgastransportleiding met een diameter van ten hoogste 6 inch en een druk van ten hoogste 40 bar, met de hartlijn van de leiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas';
  • b. daarbij behorende voorzieningen.
11.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 11.1:

  • a. mogen bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding worden gebouwd;
  • b. mag ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. het betreft vervanging, vernieuwing of verandering van een bestaand bouwwerk;
    • 2. de oppervlakte van het bouwwerk, gemeten onder, op en boven peil, niet wordt vergroot en
    • 3. gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 11.2, onder b, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  • a. de integriteit en werking van en de veiligheid met betrekking tot de leiding niet worden geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingexploitant is ingewonnen.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 11.4.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden als bedoeld in lid 11.1:

  • a. het aanbrengen van bomen en andere diepwortelende beplantingen;
  • b. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waaronder begrepen het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen of ophogen van gronden en aanleggen van drainage;
  • d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • f. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • g. het permanent opslaan van goederen.
11.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 11.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen vergunning was vereist;
    • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende vergunning.
11.4.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 11.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  • a. de integriteit en werking van en de veiligheid met betrekking tot de leiding niet worden geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingexploitant is ingewonnen.