direct naar inhoud van 4.3 Regionaal beleid
Plan: Duinrand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.BPDuinrand-VA02

4.3 Regionaal beleid

Regionale Structuurvisie Holland Rijnland 2020

Op 24 juni 2009 is de Regionale Structuurvisie Holland Rijnland vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland. Deze bestaat uit de gemeenten Alkemade, Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.

Met de Regionale Structuurvisie kiezen de Holland Rijnland-gemeenten koers voor de ruimtelijke inrichting van de gelijknamige regio. In de visie zijn een aantal keuzes gemaakt die de samenhang tussen de grote deelgebieden van de regio verbeteren: de Bollenstreek, de kustzone, het stedelijk gebied en Veenweide en Plassen.

In de Regionale StructuurVisie van Holland Rijnland wordt inzicht gegeven in de ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020 (met doorkijk naar 2030). Op basis van deze visie worden de volgende zeven kernbeslissingen geformuleerd. Deze kernbeslissingen geven de belangrijkste keuzes weer.

  • 1. Holland Rijnland is een top woonregio.
  • 2. Leiden vervult een regionale centrumfunctie.
  • 3. Concentratie van stedelijke ontwikkeling.
  • 4. Groenblauwe kwaliteit staat centraal.
  • 5. De Bollenstreek en Veenweide en Plassen blijven open.
  • 6. Twee speerpunten voor economische ontwikkeling: Kennis en Greenport.
  • 7. De verbetering van de regionale bereikbaarheid.

De kernbeslissing onder punt 4 is van toepassing op het plangebied. Er zal rekening gehouden moeten worden met de gebruiks- en belevingswaarde van het landschap en bij nieuwe ontwikkelingen moet de recreatieve bereikbaarheid van het landschap behouden, dan wel verbeterd worden.

Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport Bollenstreek

De raden van de zes greenportgemeenten hebben op 10 december (Hillegom) en op 17 december 2009 (Katwijk, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen) de Intergemeentelijke structuurvisie Greenport Bollenstreek vastgesteld. De structuurvisie vervangt het 'Pact van Teylingen' en het 'Offensief van Teylingen'.

De ISG is voor de greenportgemeenten van de Duin- en Bollenstreek een wettelijk zelfbindend kader voor gewenste ruimtelijke ontwikkeling in het buitengebied tot 2030 en geldt als toetsingskader voor toekomstige bestemmingsplannen. De onlangs opgerichte Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) B.V. zal samen met de aandeelhoudende greenportgemeenten verder vormgeven aan de inhoud en uitvoering van het meerjarenprogramma, dat voortvloeit uit de ISG.

De Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport is gericht op het creëren van een vitale greenport met een vitaal landschap. Hiervoor zijn de volgende ambities en uitgangspunten opgesteld, waarbij:

  • de economische herstructurering van de Greenport centraal staat;
  • de gemeenten de herstructureringsopgave zullen combineren met landschapsverbetering;
  • de gemeenten verdergaande verrommeling van het landschap tegengaan;
  • met het uitvoeren van de woningbouwopgave, zoals in de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek overeen is gekomen, de maximale woningbouwbijdrage van de Duin- en Bollenstreek bereikt is;
  • de gemeenten het areaal aan 1e klas bollengrond van 2.625 ha duurzaam moeten handhaven, hoewel zij met het herstructureringsproces tijdelijke krimp onder nader te bepalen voorwaarden (waaronder harde tijdgebonden compensatiegaranties) toestaan;
  • primaire greenportfuncties, zoals bollencluster, vaste planten, bloemencluster en toerisme (inclusief greenportgerelateerde handel en dienstverlening), krijgen bij conflicterende ruimteclaims prioriteit boven niet-primaire greenportfuncties, zoals overige landbouw en veeteelt.

Programma van Afspraken Toekomst Duin- en Bollenstreek en Leidse regio (2002)

De Leidse Regio, de Duin- en Bollenstreek en de provincie kiezen voor een behoedzame en duurzame ontwikkeling op alle gebieden. Dit houdt een koerswijziging in wat betreft het ruimtebeslag van infrastructuur, wonen en werken: van 'groei door meer ruimtebeslag' naar 'groei door slim, intensief, meervoudig en duurzaam gebruik van de ruimte'. In deze optiek is een groter ruimtebeslag hiervoor slechts bespreekbaar indien mogelijkheden tot betere benutting van bestaande locaties uitgeput zijn.

Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek (2006)

Tussen 2020 en 2030 moeten in de hele regio Holland Rijnland circa 14.000 woningen worden gebouwd waarvan 4.000 in de vijf bollengemeenten. In de Gebiedsuitwerking wordt ten aanzien van het wonen een viersporig beleid voorgesteld. Het eerste spoor is bouwen binnen de rode contouren. Een tweede spoor is het intensiveren van het Offensief van Teylingen. Het derde spoor is ontwikkeling van stationslocaties in lijn met de Stedenbaangedachte. Als vierde spoor ten slotte, bestaat de mogelijkheid om te komen tot uitleglocaties aan de rand van bestaande kernen. Beleidsuitgangspunten voor het gebied zijn:

  • behoud en ontwikkeling bollencomplex. Compensatie van verlies aan bollengrond. Behoud van een minimumareaal bollengrond van 2.625 ha. Dat is gebaseerd op 525 ha hyacinten, die eens per vijf jaar geteeld kunnen worden op hetzelfde perceel;
  • versterking van dag- en verblijfsrecreatie;
  • oplossing van de verkeersproblemen;
  • woningbouw binnen de contouren;
  • ruimte voor regionale bedrijvigheid (met name bollengerelateerd);
  • oplossing van wateropgaven door verbreding en verdieping van bestaande watergangen;
  • aanleg van ecologische verbindingen;
  • kwaliteitsverbetering van het landschap door de landschappelijke structuur in noord-zuidrichting te versterken en de landschappelijke openheid van het gebied te vergroten;
  • uitbreiding van bestaande en aanleg van nieuwe landgoederen;
  • voortzetting van de moduleaanpak uit het Offensief van Teylingen, met – ter (mede)financiering – de mogelijkheid om binnen modules kleine aantallen woningen te bouwen. Voor wat betreft de grootschaliger ruimtelijke ontwikkelingen zijn grootschalige modules het doel, waarin woningbouw, compensatie van verlies aan bollengrond, ontsluiting en landschappelijke kwaliteit met elkaar zijn verbonden.

Landschapsbeleidsplan Duin- en Bollenstreek (1997)

De Bollenstreek wordt gekenmerkt door de parallelle ordening van verschillende landschappen: duinen in het westen, in het centrale deel het zanderijlandschap in afwisselend strandwallen en strandvlakten en in het oosten veenweidegebieden. Op de strandvlakten liggen de landgoederen, de noord-zuidgerichte hoofdwegen en de stedelijke gebieden. Daardoor ontstaat afwisseling tussen verdichte gebieden en open landschappen met bollenland en gras. In delen van het gebied is de openheid langzaam maar zeker aan het verdwijnen door glas, verspreid liggende bedrijvigheid en andere bebouwing.

Uitgangspunten zijn versterking van de landschappelijke structuur in noord-zuidrichting, vergroting van de landschappelijke openheid van het gebied en tegengaan verdere (verblijfs)recreatieve ontwikkeling in de binnenduinrand tussen Noordwijk en De Zilk.

Agenda vrije tijd 2006-2010 en Uitvoeringsprogramma Agenda Vrijetijd 2008-2010 en 2011

De Agenda Vrijetijd 2006-2010 en het huidige Uitvoeringsprogramma Agenda Vrijetijd 2008-2010 lopen tot en met 2010. Met behulp van deze beleidsdocumenten zijn de afgelopen jaren een aantal successen geboekt. Met het 'Uitvoeringsprogramma Vrijetijd 2011' wordt een brug geslagen tussen de lopende activiteiten en het moment van inwerking treden van Visie Recreatie en Vrijetijd met daaraan gekoppeld een uitvoeringsstrategie.

Het beleidsprogramma geeft enerzijds inzicht in doelen en activiteiten waarvoor de provincie zich op het gebied van vrijetijd inzet en die voortgezet worden en wordt een doorkijk gegeven naar de nog te behalen winst voor de provincie, als bij investeringen in het integrale omgevingsbeleid de vrijetijdssector meer wordt betrokken. In het Uitvoeringsprogramma Vrijetijd 2011 zijn twee uitvoeringslijnen met de volgende doelstellingen opgenomen welke in 2010 reeds aangescherpt zijn ingezet:

  • 1. Toeristisch recreatieve ontwikkeling van het ikoon, tot vrijetijds-knooppunt in de regio;
  • 2. Inzetten op sterke netwerken, waarmee de sector in staat wordt gesteld haar belangen te organiseren en zo daadwerkelijke regionale economisch duurzame initiatieven en ruimtelijke kwaliteit te realiseren.

Actiepunt voor versterking van de vrijetijdssector is de gewenste groei van bestaande dag- en verblijfsrecreatiecomplexen om een betere kwaliteit te kunnen bieden. Deze kan op gespannen voet staan met belangen van natuur en landschap. De provincie zet zich in om op regionale schaal zodanige keuzen en 'koppelingen' te maken tussen vrije tijd en natuur, dat er een win-winsituatie ontstaat. De ambities van Noordwijk sluiten hierbij aan.