direct naar inhoud van 4.1 Wonen
Plan: De Compagnie
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0571.DeCompagnie2010-OH01

4.1 Wonen

4.1.1 Beleid en wetgeving

      • Provinciaal beleid

Woonvisie Zuid-Holland 2005-2014 "Samenhang en Samenspel"

De provincie Zuid-Holland heeft in januari 2005 'Woonvisie Zuid-Holland 2005-2014' uitgebracht. Centraal in het beleid staat het uitgangspunt dat voor alle bevolkingsgroepen passende woningen beschikbaar zijn. De woningbouwproductie ligt voor de periode tot 2014 op circa 214.000 woningen voor de hele provincie, teneinde voldoende woningen worden geproduceerd om in de eigen behoefte te voorzien. Daarbij komen er jaarlijks circa 1.000 bij als gevolg van overige toevoegingen (bestemmingswijziging, woningsplitsing e.d.). De Provinciale Ruimtelijke Structuur Visie biedt het kader voor de woningbouwopgave per regio. Hierbij gaat het om een kwantitatieve en kwalitatieve impuls van het woningaanbod.

De voorgenomen woningbouwontwikkeling draagt bij aan het halen van de doelstellingen uit de 'Woonvisie Zuid-Holland 2005-2014'.

      • Regionaal beleid

Regionale woonvisie Alblasserwaard-Vijfheerenlanden 2006-2009

Op 22 december 2005 is de Regionale Woonvisie gepubliceerd. Deze visie op het wonen in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden is een visie van de gezamenlijke gemeenten in dit gebied. Het is de concretisering van het gegeven dat er rond de toekomst van de regio en zeker ook rond het wonen een aantal opgaven ligt die gebaat zijn bij een gezamenlijke benadering plus een goede afstemming en samenwerking in de uitvoering. Afstemming en samenwerking niet alleen door de gemeenten, maar ook met andere actoren, waaronder in elk geval de in de regio werkzame woningcorporaties en zorginstellingen.

In de Regionale Woonvisie geven de gemeenten aan waar ze met elkaar voor willen staan en gaan evenals welke acties nodig zijn. In samenspraak met alle betrokkenen zijn in de Regionale Woonvisie de volgende vijf thema's benoemd:

  • 1. De bouwopgave op gang;
  • 2. De woningvoorraad van morgen;
  • 3. De doelgroepen aan bod;
  • 4. Woonmilieu en identiteit;
  • 5. De uitvoering faciliteren.

1. De bouwopgave op gang

De woningbouw en de toename van de woningvoorraad blijven aanzienlijk achter bij de taakstellingen. Het is hard nodig om de kwantitatieve woonopgave goed op de agenda te hebben en te realiseren. De gezamenlijke gemeenten moeten hier met behulp van regionale afstemming mee aan de slag en moeten de voortgang monitoren.

Omvang bouwopgave

  • Een woningbouwprogramma dat zich voor de regio kwantitatief richt op een binnenlands migratiesaldo 0.
  • Een toename van de woningvoorraad voor de periode 2005 tot 2015 van rond 5.200 woningen. Uitgaande van vervangende woningbouw van circa 2.300 woningen in deze periode komt de benodigde productie uit op circa 7.500 woningen.
  • Omdat lang niet alle plannen in voorbereiding tijdig tot uitvoering komen, is een zekere overmaat aan plannen in voorbereiding nodig om de opgave daadwerkelijk te kunnen realiseren. Die overmaat is er nu ook, maar veel plannen en ambities zijn nog lang niet hard.

2. De woningvoorraad van morgen

Er zitten veel kanten aan de woonkwaliteiten die de gezamenlijke gemeenten de komende tijd moeten aanbieden: bijdragen aan de diversiteit van een veranderende vraag, aan beschikbaarheid en betaalbaarheid, aan toegankelijkheid, om maar eens een aantal belangrijke kanten te noemen. Welke strategieën zijn behulpzaam om de doelen te bereiken? En hoe spelen de gezamenlijke gemeenten daarop in, in termen van regionale afstemming en monitoring?

Omvang sociale huursector

Vanwege de huidige druk op de sociale huursector moet het aantal sociale huurwoningen in de regio voorlopig niet kleiner worden. Dat betekent dat het uitgangspunt is dat er in 2015 in de regio circa 18.870 sociale huurwoningen moeten zijn. Het aandeel van deze sector loopt daarmee terug van 37% naar 34%.

Herstructurering bestaande woningvoorraad

Herstructurering van de bestaande woningvoorraad is nodig in verband met de veranderende woningvraag, met name gericht op meer differentiatie en meer kwaliteit. Daarbij moet perspectief blijven voor mensen met lage inkomens, waaronder starters en ouderen.
Herstructurering gaat zeker deels ten koste van het aantal aanwezige sociale huurwoningen. Dit betekent dat ook gecompenseerd moet worden op nieuwe locaties elders, met name omdat het aantal sociale huurwoningen voorlopig niet kleiner moet worden. Leidraad is om bij herstructurering voorlopig tenminste 50% in de sociale sector terug te bouwen: zowel huurwoningen tot € 475 als koopwoningen tot € 200.000 v.o.n. De koopwoningen dienen mede voor de doorstroming. Dit programma kan met name worden aangevuld met middeldure koopwoningen (€ 200.000-300.000) voor de doorstroming.

Nieuwe locaties en inbreiding

Leidraad is om hier voorlopig tenminste 40% in de sociale sector (huur tot € 475 en koop tot € 200.000 v.o.n., inclusief eventuele MGE-woningen) te bouwen. Gemeenten kunnen de noodzaak van het realiseren van dit uitgangspunt inzetten in hun planonderhandelingen met ontwikkelaars. In aanvulling hierop en veelal ten behoeve van de doorstroming: middelduur 25-30% en duur 30-35%.

3. De doelgroepen aan bod

Bij het vorige thema kwamen de hoofdlijnen van kwalitatieve programma's in zicht. Nu volgen handvatten om gerichter op de huisvestingswensen van die doelgroepen in te spelen die hier bijzondere aandacht vragen: mensen met lage inkomens die niet zelf in hun huisvestingssituatie kunnen voorzien: hoe krijgen en houden de betrokken gemeenten voldoende woningen voor hen beschikbaar; starters op de woningmarkt: keren van de situatie dat zij in hun eigen omgeving geen woning kunnen verkrijgen; ouderen en mensen met een zorgvraag: een sterk groeiende groep die meer en meer een gedifferentieerd aanbod vraagt in een geschikte woonomgeving met passende voorzieningen.

Primaire doelgroep

  • Al aangegeven:
    • a. het aantal sociale huurwoningen binnen de regio (voorlopig) in stand houden;
    • b. in het nieuwbouwprogramma een duidelijke positie geven aan de sociale sector.
  • Daarnaast zetten de gemeenten met behulp van gedifferentieerd aanbod in op doorstroming vanuit de bestaande sociale huursector.
  • Monitoren geeft inzicht in:
    • a. de effecten van de doorstroming, mede ten behoeve van voortschrijdende productieafspraken met uitvoerende partijen;
    • b. de mate waarin woningen in de kernvoorraad beschikbaar komen in relatie tot de vraag naar deze woningen, alsmede op de daarop af te stemmen handelwijzen.

Starters laten starten

  • De hiervoor geschetste punten moeten ook voor starters worden ingezet.
  • De gezamenlijke gemeenten willen de mogelijkheden voor starterskoopwoningen inclusief MGE (tegenwoordig KoopGarant e.d.) uitproberen en benutten, inclusief eventuele experimenten.
  • Zonodig kunnen de slaagkansen voor starters op de huurmarkt worden vergroot door aanpassing van criteria in huisvestingsverordeningen.
  • Desgewenst worden startersleningen ingezet ten behoeve van bereikbaarheid van (bestaande) koopwoningen.
  • Door er in de nieuwbouwprogramma's voor de kernen in middengebied en noordrand van uit te gaan dat het aandeel woningen in de sociale huursector (voorlopig) tenminste gelijk blijft, versterken de gemeenten ook de woningmarktpositie van starters.
  • Uitwisselen van ervaringen en successen bij de huisvesting van starters.

Gezinnen

  • De gezamenlijke gemeenten bieden mogelijkheden voor een wooncarrière (doorstroming) binnen de regio maar ook binnen de eigen woongemeenschap (gemeente, kern).
  • Gedifferentieerde nieuwbouwprogramma's zijn nodig met daarbinnen ook ruimte voor duurdere woningen en kavels (particulier opdrachtgeverschap).

Ouderen en mensen met een zorgvraag

  • In het kader van wonen met zorg voor ouderen en mensen met een zorgvraag is een gedifferentieerd woningaanbod nodig.
  • Op basis van de gegevens en aanbevelingen bij de ontwikkeling van het Pact van Bleskensgraaf, is tot 2015 de volgende netto toename gewenst:
    • a. beschermd wonen: 130 à 300 plus ombouw plaatsen verzorgingshuizen;
    • b. verzorgd/beschut wonen: 1.100 à 1.750;
    • c. toegankelijke en aangepaste woningen: 1.000 à 2.500.
  • De gezamenlijke gemeenten streven er naar om de nieuwbouw als levensloopbestendige woningen te realiseren (keurmerk WoonKeur) en stimuleren dit ook actief in de marktsector.
  • Om tot 2.500 bestaande huur- en koopwoningen in de regio op te plussen en geschikt te maken voor zorgleverantie aan huis - met voldoende accent op de kernen in middengebied en noordrand - is een gemeenschappelijke aanpak nodig, met aandacht voor:
    • a. een regionaal project informatie/advies en voorlichting aan eigenaar-bewoners;
    • b. het labelen van op zorg aangepaste huurwoningen (corporaties) en samenwerking bij urgente woningtoewijzingen (gemeentegrensoverschrijdend).
  • De gezamenlijke gemeenten willen wonen met zorg zo mogelijk (wat betreft de woonvorm 'verzorgd wonen' bij voorkeur) koppelen aan steunpunten en aan de beschikbaarheid van vervoer. De ambitie is om verzorgd en beschermd wonen in zoveel mogelijk kernen te krijgen.
  • Uitwisselen van ervaringen en successen tussen gemeenten, corporaties en zorginstellingen bij het vormgeven van steunpunten en woonzorgzones.

Andere doelgroepen

Regionale informatie-uitwisseling over ontwikkelingen in vraag en aanbod betreffende de huisvesting van statushouders, woonwagenbewoners en andere kwetsbare groepen (met name maatschappelijke opvang) is wenselijk. Daarnaast is afstemming nodig, zeker als voor doelgroepen op regionaal niveau oplossingen worden ingevuld, zoals bij de maatschappelijke opvang.

4. Woonmilieu en identiteit

Het hebben en behouden van de aanwezige woonmilieus en de identiteit van de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden is waardevol. Het woonbeleid moet de sociale cohesie / samenlevingsopbouw en de gedifferentieerde bevolkingssamenstelling ondersteunen. Dan moet er perspectief zijn voor starters en moet er worden gewerkt aan een levensloopbestendige omgeving voor ouderen en mensen met een zorgvraag. Maar zo'n omgeving moet toch voor een ieder zijn weggelegd die een wooncarrière binnen de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden wil maken? De bebouwingscontouren zitten dat op korte termijn wel in de weg voor Graafstroom en op middellange termijn voor Nieuw-Lekkerland.

Regio met ruimte voor wooncarrières

Streefdoel is het in de regio aanwezige gedifferentieerde pakket aan woonmilieus tenminste in stand te houden of zelfs te vergroten. En om te werken aan een grotere vrijheid voor de burgers om binnen de regio het door hen gewenste woonmilieu te kiezen.

Maar ook op lokaal niveau en op kernniveau moeten partijen zoveel mogelijk bijdragen aan differentiatie, afgestemd op bewoners en door hen te maken wooncarrières.

Gedifferentieerde wijken en dorpen

Leefbaarheid en vitaliteit zijn voor de Regionale Woonvisie belangrijke kernbegrippen. Daarvoor zijn sociale cohesie / samenlevingsopbouw, gedifferentieerde bevolkingssamenstelling en aanwezigheid van basisvoorzieningen op dorps- en wijkniveau belangrijk fundamenten. Het woonbeleid wil daaraan bijdragen. Voldoende geschikte woningen voor starters en voldoende doorstromingsmogelijkheden zijn daarbij met name belangrijk.

Levensloopbestendige omgeving: wonen-welzijn-zorg in de kernen en wijken

De visie op wonen-welzijn-zorg wil niet in enge zin alleen bijdragen aan huisvesting met zorg en daar direct aan te koppelen voorzieningen, maar ook aan de ontwikkeling van een levensloop- en toekomstbestendige omgeving voor alle inwoners.

Contourverruiming of opvang woningbehoefte in nabijgelegen stad of dorp

Niet alle gemeenten hebben voldoende ruimte voor hun woningbouw tot 2015 binnen de contouren (inclusief de 'witte vlekken'). De intentie is om ingeval van ruimtetekort in ene gemeente/kern de woningvraag deels elders in de regio op te vangen, mits dit strookt met de woonwensen van de woningzoekenden. Vanwege de omvang van de lokale woningbehoefte, de binding aan kern en gemeente, en vanwege het streven naar sociale cohesie / samenlevingsopbouw en een gedifferentieerde bevolkingssamenstelling op kernniveau, kunnen (beperkte) contouraanpassingen echter nodig zijn. Voor Graafstroom is het ontbreken van contourruimte en de wenselijkheid van contourverruiming op korte termijn aan de orde; voor Nieuw-Lekkerland op de middellange termijn op weg naar 2015.

Woonfunctie in vrijkomende boerderijen

De gezamenlijke gemeenten streven naar benutting van vrijkomende boerderijen voor woonfuncties, al of niet in combinatie met niet hinderlijke bedrijfsfuncties.

5. De uitvoering faciliteren.

Een visie krijgt pas waarde als aan de opgaven en ambities ook gezamenlijke afspraken over de uitvoering worden gekoppeld. Gemeenten, corporaties, zorgaanbieders, marktpartijen en de subregio hebben ieder hun bijdrage te leveren om tastbare resultaten te realiseren.

Van visie naar transparant uitvoeringsproces

Het laatste thema verbindt de inhoud met de uitvoering: van visie naar transparant uitvoeringsproces. De gemeenten, als eindverantwoordelijken voor het uitvoeren van het woonbeleid, zijn feitelijk de trekkers van dat proces. De subregio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden draagt zorg voor de coördinatie.

Voortgang uitvoering

  • De voortschrijdende meerjarenplanning woningbouw en de Monitor Wonen Alblasserwaard-Vijfheerenlanden dragen in belangrijke mate bij aan het inzicht in de voortgang van de uitvoering. Daarover moet periodiek overlegd worden tussen de gemeenten, samen met de bij de uitvoering betrokken partijen. Deze inzichten zijn ook dienstbaar bij de prestatieafspraken tussen gemeenten en woningcorporaties.
  • De gezamenlijke gemeenten vinden het wenselijk om periodiek een 'Dag van het wonen in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden' te organiseren. De woonvisie toont het belang van bouwen en wonen in de regio. Dat rechtvaardigt zeker de uitnodiging aan betrokken partijen, inclusief - organisaties van woon- en zorgvragers, om met elkaar informatie uit te wisselen over voortgang van projecten, knelpunten bij uitvoering, vernieuwende (voorbeeld)projecten, etc.
  • Het is wenselijk dat de afzonderlijke gemeenten:
    • a. de voortgang van de uitvoering jaarlijks terugmelden aan de gemeenteraad / raadscommissie;
    • b. bij hun prestatieafspraken met de corporaties ook de achtergronden, intenties en wijze van operationalisering van deze Regionale Woonvisie betrekken.
  • De praktijk kan uitwijzen dat er redenen zijn om de Regionale Woonvisie op onderdelen bij te sturen. Dat kan heel praktisch, gericht op waar dat nodig is. Dit in de wetenschap dat over een aantal jaren een algehele actualisering wenselijk is.
      • Gemeentelijk beleid

Volkshuisvestingnota

Door de gemeenteraad van Nieuw-Lekkerland is in 1997 een Volkshuisvestingsnota vastgesteld. Uitgangspunt binnen dit beleidsdocument is het handhaven van het inwoneraantal.

Aandacht bij nieuwbouw wordt met name gericht op de bouw van (aanpasbare) gezinswoningen. Door middel van incidentele woningsplitsing kan enige extra ruimte worden gecreëerd voor het huisvesten van alleenstaanden en kleine huishoudens (zonder kinderen).De bouw wordt gericht op de koopsector in het middeldure koopsegment. Naar deze woningen is veel vraag en er komen door middel van doorstroming goedkopere (huur)woningen vrij.

Woningbouw is, in verband met het beperkte contingent, alleen mogelijk binnen de goedgekeurde bestemmingsplannen. De belangrijkste bouwlocatie is het Middengebied. In dit uitleggebied kunnen in totaal 275 woningen worden gerealiseerd. De restcapaciteit is 114 woningen.

4.1.2 Toets

      • Regionaal beleid

In de regionale woonvisie is vastgesteld dat er in Nieuw-Lekkerland een aanzienlijk verschil is tussen de woningbouwcapaciteit binnen de contouren en de lokale woningbehoefte. Voor Nieuw-Lekkerland is de wenselijkheid van contourverruiming op de middellange termijn, op weg naar 2015, wenselijk. De ontwikkeling van 114 woningen draagt bij aan de woningbouwopgave voor de gemeente Nieuw-Lekkerland.

In de Woonvisie wordt aangegeven dat 40% van de nieuw te bouwen woningen moet bestaan uit sociale bouw. Het onderhavige plan wijkt hier vanaf. In het plan wordt uitgegaan van 25 woningen in de sociale bouw (25 van de 114). Dit komt overeen met circa 22%. De afwijking van de in de woonvisie gestelde 40% komt voort uit het financieel haalbaar maken van het bouwplan. Er zijn twee oorzaken voor het stijgen van de kosten voor de ontwikkeling van deze woningen. Het gaat hierbij om:

  • compensatie van natuur;
  • de aanleg van nieuwe voetbalvelden.

Om de exploitatie van het plan rond te krijgen is dus uitgegaan van 25 woningen in de sociale sector. Tevens kan gesteld worden dat de 40% norm geld voor de gehele planperiode van de Woonvisie. Wanneer het gemiddelde sociale woningbouw van alle projecten in de planperiode 40% is wordt de beoogde norm gehaald.

In de Regionale Woonvisie wordt aandacht gevraagd voor woningen voor starters en gezinnen. Het voorgestelde woningbouwprogramma door realisatie van 114 woningen sluit enerzijds aan op het streven om te komen tot een gedifferentieerde wijkopbouw zoals is verwoord in de regionale woonvisie én voorziet anderzijds in de gewenste uitbreiding van de woningbouwcapaciteit binnen de gemeente Nieuw-Lekkerland.
Het programma voor de locatie bestaande uit 26 appartementen, 63 rijwoningen (waarvan 25 voor starters), 7 vrijstaande woningen en 18 twee-onder-één-kap woningen sluit aan bij de ambities uit de woonvisie.

4.1.3 Conclusie

De ontwikkeling van de locatie door 114 woningen te realisering past binnen het regionale en gemeentelijk woningbouwbeleid. Door de gevarieerde opzet van de wijk in woningtypen en doelgroepen wordt aangesloten op de regionale beleidskaders.

De grondexploitatie is niet financieel haalbaar te maken met 40% sociale woningbouw. In het plan is gestreefd naar een zo hoog mogelijk percentage en dit heeft geleid tot circa 22 % sociale woningbouw. De gemeente compenseert dit verschil/ tekort op andere nieuwbouwontwikkelingen binnen de gemeente Nieuw-Lekkerland.