direct naar inhoud van Artikel 17 Natuur
Plan: Bebouwde kom Nieuw-Lekkerland en Kinderdijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0571.BPbebouwdekomLKL-VG02

Artikel 17 Natuur

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke, aardkundige en natuurwaarden;
  • b. behoud en herstel van de aanwezige poelen en watergangen;
  • c. extensief recreatief medegebruik;
  • d. paden;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals kunstwerken en andere waterstaatswerken, ten behoeve van de waterafvoer en waterberging;

één en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Op de gronden binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan die ten dienste staan van deze bestemming.

17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het (scheepvaart)verkeer mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de in de tabel vermelde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren.

De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend met inachtneming van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden en als wordt voldaan aan de in de tabel genoemde criteria.

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen   de wegen en overige verhardingen moeten noodzakelijk zijn voor het beheren dan wel verbeteren van de natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
de wegen en overige verhardingen betekenen geen aantasting van de aanwezige natuurwaarden; hiertoe wordt de terreinbeheerder gehoord;
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishouding.  
het egaliseren, vergraven of ophogen van de bodem   het graven is noodzakelijk in het kader van natuurontwikkeling, zoals poelen;
de werkzaamheden leiden niet tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden.  
het verwijderen van houtopstanden   er vindt geen aantasting plaats van waardevolle landschapselementen;
de landschaps- en natuurwaarden worden niet onevenredig aangetast;
het houtopstandareaal wordt niet structureel verminderd.  
17.3.2 Uitzonderingen

Het onder 17.3.1 vervatte verbod geldt niet voor:

  • a. werken of werkzaamheden waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. werken of werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. werken of werkzaamheden die betreffen het normale beheer en/of onderhoud;
  • d. werken of werkzaamheden welke plaatsvinden in het kader van een bodemsanering;
  • e. kap- en snoeiwerkzaamheden welke noodzakelijk zijn in het kader van het waterstaatsbelang.