direct naar inhoud van 4.2 Archeologie en overige cultuurhistorie
Plan: De Verwondering
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.bpNWVverwondering-va01

4.2 Archeologie en overige cultuurhistorie

Wettelijk kader

Per 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. De Wamz is een wijzigingswet die geleid heeft tot wijzigingen in onder andere de Monumentenwet 1988 (Mw'88). Onder artikel 38a, lid 1, van de Mw'88 is opgenomen dat de gemeenteraad bij vaststelling van een bestemmingsplan of projectbesluit rekening dient te houden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Om dit goed te kunnen doen, moet men over kennis over het bodemarchief beschikken. De gemeente heeft in dat kader een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek laten uitvoeren. Dit onderzoek is uitgevoerd door Ingenieursbureau Oranjewoud (ISSN: 1570-6273). De integrale rapportage is opgenomen in Bijlage 3.

Sinds 1 januari 2012 is het verplicht in bestemmingsplannen rekening te houden met cultuurhistorische waarden (art. 3.2.6, sub b, Bro). Hiertoe moet in de toelichting van het bestemmingsplan een afweging worden opgenomen over het voorkomen van cultuurhistorische waarden in het gebied en de wijze waarop deze cultuurhistorische waarden - indien noodzakelijk - in het bestemmingsplan worden geborgd.

Archeologisch onderzoek

Bureauonderzoek

Het plangebied ligt landschappelijk gezien in het westelijk veengebied, dat tot stand is gekomen in het holoceen. In de oosthoek van het plangebied kunnen stroomgordels voorkomen, waar bewoning vanaf de bronstijd mogelijk was. Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek kunnen eventuele archeologische resten ter plaatse van de stroomgordels niet worden uitgesloten. Voor het overige deel van het plangebied wordt vrijgave geadviseerd.

Inventariserend veldonderzoek

Naar aanleiding van de uitkomsten van het bureauonderzoek is een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd door middel van karterende boringen ter plaatse van de gekarteerde stroomrug. Dit onderzoek is uitgevoerd conform de eisen van de provincie Zuid-Holland voor een karterend booronderzoek: circa 10 boringen per hectare tot een diepte van maximaal 2 m -mv, elke tiende boring tot 4,0 m -mv. Er is geboord in een grid van 20x25 meter, waarbij ruim 50 boringen zijn gezet.

Tijdens het veldwerk is de vermoedelijke stroomgordel niet aangetroffen waardoor een Archeologische vindplaats ouder dan de middeleeuwen niet wordt verwacht. De lokale verhoging blijkt een oeverwal te zijn, oeverwallen van riviertjes en veenstromen zijn vaak gebruikt als ontginningsbasis voor cope-ontginningen. Tijdens het inventariserend veldonderzoek, karterende fase zijn echter geen archeologische indicatoren aangetroffen die duiden op een archeologische vindplaats. Op basis hiervan is de archeologische verwachting bijgesteld naar laag en zijn de gebieden vrijgegeven voor toekomstige ontwikkelingen.

In bijlage 3 bij de toelichting is het definitive rapport van het archeologische bureauonderzoek opgenomen. Bijlage 4 bevat het definitieve rapport van het inventariserende veldonderzoek.

Overige cultuurhistorische waarden

In het plangebied zijn geen beschermde cultuurhistorische waarden aanwezig in de zin van gemeentelijke of rijksmonumenten. Ook rond het plangebied komen geen beschermde monumenten voor.

Het plangebied is onderdeel van de droogmakerij rondom Nieuwveen. De polder ten zuiden van de Hogendijk is door molens drooggemalen. De oude ontginningsbasis Nieuwveen bleef hierdoor als hoog bovenland in de droogmakerij achter. Ter plaatse van de Hogendijk is dit door het aanwezige hoogteverschil nog goed zichtbaar in het landschap. In de droogmakerijen werden boerderijen gebouwd, maar geen nieuwe dorpen gesticht. Pas later in de 20e eeuw heeft hier de planmatige uitbreiding van het dorp Nieuwveen plaatsgevonden. In het Landschapsontwikkelingsplan Rijn- en Veenstreek is het plangebied ook opgenomen. Op de kaart met de Landschapsvisie op hoofdlijnen is het plangebied opgenomen als behouden en versterken natuur- en recreatieterrein aangrenzend aan de bebouwde kom van Nieuwveen. Het aangrenzende gedeelte is gemarkeerd als Grootschalig Droogmakerijen landschap.

De ontwikkeling van de nieuwbouwlocatie vindt plaats binnen de rode contouren van het dorp Nieuwveen en ligt ten westen van de bestaande bebouwing. De relatie met de droogmakerij aan de west- en zuidzijde van het plangebied is beperkt door de recente realisatie van de golfbaan en bosschages rondom de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Er komen geen specifieke waarden in de zin van paden of waterlopen voor in het plangebied die bescherming verdienen. In het plan wordt rekening gehouden met de bestaande landschappelijke lijnen. De wijk sluit hierop aan.

Conclusie

Vanuit de wetgeving omtrent archeologie gelden geen beperkingen voor het onderhavige project. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat eventuele archeologische resten in de oosthoek van het plangebied niet worden uitgesloten. Het inventariserend veldonderzoek heeft uitgewezen dat geen resten te verwachten zijn. Bescherming van eventuele archeologische waarden is dan ook niet noodzakelijk.

In het plangebied komen geen cultuurhistorische waarden voor. Specifieke bescherming van elementen of structuren door een cultuurhistorische dubbelbestemming zijn niet noodzakelijk.