direct naar inhoud van 4.1 Bodem
Plan: De Verwondering
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.bpNWVverwondering-va01

4.1 Bodem

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening is onderzoek noodzakelijk naar de bodemgesteldheid in het projectgebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Verkennend bodemonderzoek

In april 2012 is door Sigma Bouw & Milieu een verkennend bodemonderzoek (verkennend milieukundig bodemonderzoek Schilkerweg, percelen B nrs. 1498,1640,1689. 1773 en 1786, te Nieuwveen) uitgevoerd voor het plangebied. Het betreffende rapport is opgenomen in bijlage 2. Aan de hand van het bodemgebruik in het verleden evenals de resultaten van voorgaande bodemonderzoeken is een onderzoekhypothese ''onverdacht'' opgesteld. Het verdere onderzoek is aan de hand van deze hypothese uitgevoerd.

Uit het onderzoek naar het voormalige bodemgebruik is naar voren gekomen dat de onderzoekslocatie in het verleden voor zover bekend als agrarische grond en weidegrond in gebruik is geweest. Tussen de percelen bevinden zich diverse dammen. In enkele van deze dammen is puinmateriaal aangetroffen. Op basis van oude topografische kaarten vanaf 1871 tot 1991 blijkt de onderzoekslocatie voor zover na te gaan niet bebouwd te zijn geweest. In het uitgevoerde onderzoek is de onderzoekslocatie in eerste aanleg als milieuhygiënisch "onverdacht" aangemerkt.

Op basis van de resultaten van het veldwerk van het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de locatie niet geheel vrij is van bodemverontreiniging. De bovengrond en het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie bevat plaatselijk verontreinigingen ten opzichte van de achtergrondwaarde respectievelijk de streefwaarde. De plaatselijk verhoogd gemeten verontreinigingen overschrijden de tussenwaarde niet en geven daardoor geen aanleiding tot het instellen van een nader onderzoek.

De onderzoeksresultaten stemmen niet geheel overeen met de gestelde hypothese, de vooraf gestelde hypothese "onverdacht" dient formeel verworpen te worden. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er beïnvloeding van de bodemkwaliteit heeft plaatsgevonden. De vooraf gehanteerde hypothese is gezien de doelstelling van het onderzoek alsmede de bekende onderzoeksresultaten voldoende om conclusies te verbinden betreffende de kwaliteit van de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie.

Conclusie

Op basis van de onderzoeksresultaten zijn er uit milieuhygiënische overwegingen in relatie tot de bodemkwaliteit, op basis van het onderzoek, geen belemmeringen ten aanzien van de geplande nieuwbouw/ontwikkeling op de onderzoekslocatie.