direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.bpNOWVVnowovervrak-va01

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in categorie 1 t/m 3.2 zoals genoemd in de Lijst van bedrijfsactiviteiten, opgenomen als bijlage bij deze regels;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - betonwarenfabriek' op de verbeelding een betonwarenfabriek met bijbehorende silo's;
  • c. zoneringsplichtige inrichtingen volgens de Wet geluidhinder zijn toegelaten;
  • d. kantoor, tot maximaal 50% van het bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum van 2.000 m² per bedrijf;
  • e. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  • f. webwinkels, waarbij opslag en een afleverpunt is toegestaan; de oppervlakte van een afleverpunt bedraagt 30 m² bvo;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding één bedrijfswoning, met daarbij behorend:
    • 1. de uitoefening van beroepen aan huis in hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 30% van het vloeroppervlak per woning inclusief de bijbehorende bouwwerken bedraagt, met een maximum van 45 m²;
    • 2. mantelzorg, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van mantelzorg maximaal 75 m² van het vloeroppervlak per woning inclusief de bijbehorende bouwwerken bedraagt.

met de daarbij behorende:

  • h. water- en groenvoorzieningen;
  • i. installaties ten behoeve van de opwekking van duurzame energie;
  • j. wegen en paden;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. voorzieningen van algemeen nut;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij het maximum bebouwingspercentage van het desbetreffende bouwvlak, te berekenen over het bouwperceel, door een bouwaanduiding is weergegeven op de verbeelding;
  • c. de maximum bouwhoogte bedraagt ter plaatse van de bouwaanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' niet meer dan is weergegeven op de verbeelding;
  • d. de maximum bouwhoogte van silo's bedraagt 15 meter;
  • e. indien bedrijfsgebouwen niet aaneengebouwd worden, bedraagt de onderlinge afstand minimaal 1 meter;
  • f. de afstand van gebouwen tot watergangen bestemd als 'Water' bedraagt tenminste 2 meter en tot 'Water - Plassengebied' ten minste 3 meter.
5.2.2 specifieke bouwaanduiding - zone 1

Voor de gronden gelegen binnen de 'specifieke bouwaanduiding - zone 1' op de verbeelding geldt:

  • a. de zone is primair bedoeld voor de parkeerbehoefte van de betonwarenfabriek,
  • b. binnen de zone zijn tevens representatieve functies als een buitenexpositie, kantoor en kantine, vergader- en ontvangstruimte toegestaan;
  • c. de bebouwing dient primair georiënteerd te worden op de Lange Meentweg;
  • d. de bebouwing mag vrij geplaatst worden; plaatsing in de rooilijn is niet vereist;
  • e. de bebouwing dient plat gedekt te worden;
  • f. ondergeschikte dakopbouwen ten behoeve van technische installaties mogen maximaal 10 % van het oppervlak van het gebouw bedragen;
  • g. buitenopslag is niet toegestaan.
5.2.3 specifieke bouwaanduiding - zone 2

Voor de gronden gelegen binnen de 'specifieke bouwaanduiding - zone 2' op de verbeelding geldt:

  • a. de bebouwing dient primair georiënteerd te worden op de Amstelkade, de bebouwing op de hoek met de Lange Meentweg dient tevens georiënteerd te worden op de Lange Meentweg;
  • b. de voorgevels van het hoofdvolume dienen in een rooilijn op 9 m afstand van de voorste erfgrens gesitueerd te worden;
  • c. in de zone tussen 3 m en 9 m van de voorste erfgrens zijn representatieve voorbouwen toegestaan met een maximale breedte van 2/3 van de gevel van het hoofdvolume;
  • d. de voorgevels dienen een maximaal 15 m brede geleding te bevatten opdat de oorspronkelijke verkavelingsrichting geaccentueerd wordt;
  • e. de parkeerbehoefte dient op eigen terrein opgelost te worden;
  • f. de 3 m brede bebouwingsvrije zone voor de voorgevel kan benut worden voor representatie;
  • g. buitenopslag is alleen achter de voorgevel toegestaan;
  • h. op de zijdelingse perceelsgrenzen dient een groene geleding, beplantingssingel, haag, bomenrij, o.i.d., aangebracht te worden;
  • i. de afstand van de bebouwing tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 5 m te bedragen;
  • j. de bouwvolumes dienen plat gedekt te zijn;
  • k. ondergeschikte dakopbouwen ten behoeve van technische installaties mogen maximaal 10 % van het oppervlak van het gebouw bedragen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afschermend element' zijn uitsluitend afschermende voorzieningen in de vorm van beplanting met een hoogte van minimaal 6 tot maximaal 8 m of een coulisse bestaande uit schermen van beton of hout met een minimale hoogte van 3 m en een maximale hoogte van 6 m met eventueel enkele hogere accenten toegestaan. .
5.2.4 specifieke bouwaanduiding - zone 3

Voor de gronden gelegen binnen de 'specifieke bouwaanduiding - zone 3' op de verbeelding geldt:

  • a. de bebouwing dient primair georiënteerd te worden op de Kromme Mijdrecht;
  • b. de bebouwing dient uit duidelijke hoofdvormen te bestaan, silo's en installaties dienen tot grotere eenheden gebundeld te worden;
  • c. de afstand van de bebouwing tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 5 m te bedragen.
5.2.5 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de maximum goothoogte bedraagt 6 meter;
  • c. de maximum bouwhoogte bedraagt 10 meter;
  • d. de maximum inhoud van een bedrijfswoning bedraagt 750 m³. Ondergrondse bouwwerken worden niet meegerekend bij het bepalen van de inhoud;
  • e. inpandige bedrijfswoningen hebben een maximale inhoud van 750 m3. Ondergrondse bouwwerken worden niet meegerekend bij het bepalen van de inhoud.
5.2.6 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn binnen het bouwvlak en het achtererfgebied toegestaan;
  • b. de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt per hoofdgebouw:
    Oppervlakte bouwpercelen   Maximale gezamenlijke oppervlakte bijbehorende bouwwerken  
    tot en met 500 m²   50 m², mits het bouwperceel voor zover gelegen buiten het bouwvlak voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd.  
    meer dan 500 m²   80 m², mits het bouwperceel voor zover gelegen buiten het bouwvlak voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd  
  • c. de maximum goothoogte bedraagt 3 meter;
  • d. de maximum bouwhoogte bedraagt 5,5 meter;
  • e. de maximum diepte van erkers bedraagt 1,5 meter;
  • f. indien bijbehorende bouwwerken niet in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 meter te bedragen;
  • g. aan de zijde(n) waar een bijbehorend bouwwerk niet aan een ander gebouw wordt aangebouwd, dient de afstand tussen de gebouwen minimaal 1 meter te bedragen.
5.2.7 Overkappingen
  • a. overkappingen zijn binnen het gehele bouwperceel toegestaan;
  • b. de maximum bouwhoogte bedraagt 3 meter;
  • c. de bebouwde oppervlakte mag niet meer dan 20 m² bedragen, mits het bouwperceel gelegen buiten het bouwvlak voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd.
5.2.8 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd binnen het bouwperceel;
  • b. de maximale bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt 8 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter;
  • e. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 50% berekend over het bouwperceel voor zover gelegen buiten het bouwvlak;
  • f. de maximale bouwhoogte van beschoeiing, daaronder begrepen golfbrekers, bedraagt 1 meter, gemeten vanaf de waterlijn.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid en de parkeergelegenheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Bijbehorende bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.6 onder b, ten behoeve van een groter maximaal gezamenlijk oppervlak aan bijbehorende bouwwerken, tot 80 m², voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 500 m², met dien verstande dat:

  • a. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving gewaarborgd moet zijn;
  • c. de verkeersveiligheid en de parkeergelegenheid gewaarborgd moet zijn;
  • d. de sociale veiligheid gewaarborgd moet zijn;
  • e. de brandveiligheid en rampenbestrijding gewaarborgd moet zijn.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  • d. een coffeeshop, growshop, smartshop of daarmee vergelijkbaar bedrijf;
  • e. seksinrichting;
  • f. prostitutie.
  • g. kantoren, behoudens het bepaalde in 5.1 sub d;
  • h. wonen, behoudens het bepaalde in 5.1 sub g;
  • i. detailhandel;
  • j. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • k. Bevi-inrichtingen;
  • l. stallen en parkeren van vervoersmiddelen op de openbare weg of in openbaar gebied.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 sub a

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1, sub a ten behoeve van:

  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 5.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 5.1, niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;
  • b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 5.1, niet in de Lijst van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd;

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.