Plan: | Bestemmingsplan Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker, 1e herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0569.bpNOWVVaanpomissie-va01 |
Het bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker" is door de gemeenteraad van Nieuwkoop op 30 mei 2013 vastgesteld. Het plan is in werking sinds 23 augustus 2013; de vaststelling van het plan is met ingang van 2 juli 2014 onherroepelijk. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op die datum uitspraak gedaan over de ingestelde beroepen (uitspraak 201307666/1/R4). Daarbij is een plandeel betreffende één perceel vernietigd. Hiervoor is het bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker, partiële herziening Simon van Capelweg 52-54" vastgesteld. De vaststelling van dit plan is onherroepelijk.
Bij de toepassing van het bestemmingsplan is gebleken dat er sprake is van een aantal omissies dan wel van de noodzaak om een aantal zaken aan te vullen of anders te regelen. Dit betreft zowel de verbeelding, als de planregels van het bestemmingsplan. Het voorliggende bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker, 1e herziening" strekt tot de aanpassing van een en ander.
Het plangebied Noorden. Woerdense Verlaat en Vrouwenakker bestaat (zoals de benaming reeds doet vermoeden) uit drie los van elkaar gelegen deelgebieden, te weten Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker (zie de onderstaande figuur).
Het voorliggende bestemmingsplan betreft slechts enkele percelen binnen dit plangebied en heeft slechts betrekking op een aantal onderdelen van de planregels.
Onderstaand zal worden aangegeven welke omissies zijn geconstateerd in het bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker", dan wel welke aanpassingen van het bestemmingsplan gewenst worden geacht. Daarbij wordt per onderwerp aangegeven op welke punten de verbeelding en/of de planregels worden aangepast dan wel aangevuld.
Constatering:
Er is geconstateerd dat de maximale goot- en/of bouwhoogtes niet uitputtend geregeld zijn in de planregels jo. de verbeelding van het bestemmingsplan. Voorts kan worden opgemerkt dat op 29 november 2014 de Reparatiewet BZK in werking is getreden. Daarmee is de wettelijke grondslag voor de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening vervallen. De stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening zullen geleidelijk via overgangsrecht "uitsterven". Om die reden dienen de maximale goot- en/of bouwhoogtes nu uitputtend in het bestemmingsplan te worden geregeld.
Aanpassing:
De regeling van de maximale goot- en bouwhoogtes behoeft aanpassing danwel aanvulling voor wat betreft de volgende bestemmingen:
Constatering:
De oorspronkelijke omschrijving van het begrip "goothoogte van een bouwwerk" blijkt in de praktijk ruimte te laten voor ongewenste "dakvormen" in die zin dat een extra volledige bouwlaag zou kunnen worden gerealiseerd.
Aanpassing:
Artikel 2.2 ("Wijze van meten") is betreffende de wijze van meten van de goothoogte van een bouwwerk aangevuld met: "boven de goothoogte zijn geen platte daken toegestaan, behoudens op dakkapellen".
Constatering:
Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK in werking getreden. Daarmee is de wettelijke grondslag voor de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening vervallen. De stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening zullen geleidelijk via overgangsrecht "uitsterven". Dientengevolge moeten voortaan (onder meer) de parkeernormen in de bestemmingsplannen worden opgenomen; voor vigerende bestemmingsplannen geldt een overgangstermijn tot 1 juli 2018. In artikel 3.1.2, lid 2, onder a, van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening een bestemmingsplan regels kan bevatten, waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels. De gemeentelijke parkeernota is niet meegenomen in het bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker.
Aanpassing:
De algemene bouwregels (artikel 26) worden aangevuld met artikel 26.6 ("Parkeren") inhoudende de regel dat bebouwing uitsluitend is toegestaan mits voldoende parkeerplaatsen in de directe omgeving aanwezig zijn en beschikbaar worden gehouden conform de parkeernormen zoals opgenomen in de als bijlage 4 bij de planregels opgenomen gemeentelijke parkeernota (zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 17 september 2015). Er wordt tevens een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het geval dat naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is verzekerd dat er op andere wijze in toereikende parkeergelegenheid wordt voorzien.
De gebruiksbepalingen bij de desbetreffende bestemmingen worden aangevuld met de bepaling dat gebruik uitsluitend is toegestaan mits voldoende parkeerplaatsen in de directe omgeving aanwezig zijn en beschikbaar worden gehouden conform de parkeernormen zoals opgenomen in de als bijlage 4 bij de planregels opgenomen gemeentelijke parkeernota, tenzij naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is verzekerd dat er op andere wijze in toereikende parkeergelegenheid is voorzien.
Er wordt aan artikel 29 "Algemene wijzigingsregels" een artikel 29.4 ("Parkeren") toegevoegd inhoudende dat burgemeester en wethouders het plan kunnen wijzigen in die zin dat de bij de regels behorende parkeernota kan worden vervangen door een actuelere versie.
Constatering:
De specifieke bouwaanduidingen "zone 1" (zuidelijke strook terrein), "zone 2" (oostelijke strook terrein) en "zone 3" (rest en overgrote deel terrein) voor de gronden met de bestemming "Bedrijventerrein" betreffen eisen ten aanzien van de parkeergelegenheid en representatieve uitstraling, alsmede eisen ten aanzien van de oriëntatie op Amstelkade (zone 2) en Kromme Mijdrecht (zone 3). Een en ander is geregeld in de artikelen 5.2.2, 5.2.3.en 5.2.4. Voorts is sprake van een strook met de "specifieke bouwaanduiding - afschermend element. Ter plekke van deze aanduiding zijn uitsluitend afschermende voorzieningen in de vorm van beplanting met een hoogte van minimaal 6 tot maximaal 8 meter of een coulisse bestaande uit schermen van beton of hout met een minimale hoogte van 3 meter en een maximale hoogte van 6 meter met eventueel enkele hogere accenten toegestaan (zie artikel 5.2.3, onder l). Deze aanduidingen zijn nog gebaseerd op het stedenbouwkundig kwaliteitsplan dat behoorde bij het voorgaande bestemmingsplan, en zijn niet langer actueel.
Aanpassing:
De desbetreffende aanduidingen wordt van de verbeelding verwijderd. Dat houdt in dat ook het dienaangaande bepaalde in de artikelen 5.2.2, 5.2.3 en 5.2.4 van de planregels komt te vervallen. De bestemmingsregeling blijft voor het overige gehandhaafd.
Constatering:
Er is op de verbeelding voor wat betreft het oostelijke deel van het bedrijventerrein geen maximale bedrijfscategorie aangeduid.
Aanpassing:
Op de verbeelding is aangeduid dat ter plekke maximaal bedrijfscategorie 3.2 is toegestaan (zoals vermeld in bijlage 2 bij de regels: "Lijst van bedrijfsactiviteiten").
Constatering:
De regeling ter zake dient te worden afgestemd op die in andere bestemmingsplannen.
Aanpassingen:
De omschrijving van het begrip "webwinkel" (artikel 1.80) wordt beperkt tot "detailhandel waarvan de handel via internet verloopt". De nadere regeling vindt plaats in de regels van de desbetreffende bestemmingen. Dit leidt tot aanpassing van de volgende onderdelen van de planregels:
Constatering:
In artikel 18.2.1.sub e ("Wonen") is bepaald dat bij herbouw hoofdgebouwen die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aaneen zijn gebouwd, opnieuw aaneengebouwd dienen te worden.
Aanpassing:
Artikel 18.4 wordt aangevuld met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid terzake met als voorwaarden dat afwijking van de genoemde verplichting slechts mogelijk is indien het stedenbouwkundig beeld ter plaatse niet wordt verstoord, geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan, de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad en de situatie uit een oogpunt van milieu aanvaardbaar zal zijn.
Constatering:
Er is in artikel 18.2.1, sub f ("Wonen") bepaald dat bij herbouw ten minste 80% van het te herbouwen hoofdgebouw gelegen dient te zijn binnen de grenzen van het te slopen hoofdgebouw.
Aanpassing:
Artikel 18.4 wordt aangevuld met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid terzake met als voorwaarden dat afwijking van het genoemde percentage slechts mogelijk is indien het stedenbouwkundig beeld ter plaatse niet wordt verstoord, geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan, de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad en de situatie uit een oogpunt van milieu aanvaardbaar zal zijn.
Constatering:
Bij een aantal woningen zijn aan de voorzijde bijgebouwen/uitbouwen toegestaan op gronden met de bestemming "Tuin". Daarvoor is op de verbeelding een aparte bouwaanduiding "bijgebouwen" opgenomen. In de bestemmingsomschrijving komt de woonfunctie niet uitdrukkelijk naar voren.
Aanpassing:
De bestemmingsomschrijving voor de bestemming "Tuin" (artikel 13) wordt aangevuld met een nieuw lid:
"g. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' op de verbeelding, tevens voor bijgebouwen behorende bij het hoofdgebouw op hetzelfde perceel".
Constatering:
In regels bij de bestemming "Wonen" wordt bij artikel 18.6.1 onder b, sub 1 en sub 2, ("Afwijken van de gebruiksregels") wordt ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken ten onrechte verwezen naar het Besluit omgevingsrecht.
Aanpassing:
De desbetreffende regels worden in die zin aangepast dat wordt verwezen naar de categorieën 1 of 2 zoals vermeld in de Lijst van bedrijfsactiviteiten (bijlage 2 bij de planregels).
Constatering:
Een regeling voor dakterrassen en bijbehorende afscheiding ontbreekt.
Aanpassing:
Er wordt aan artikel 26 ("Algemene bouwregels") een artikel 26.5 ("Dakterrassen") toegevoegd inhoudende dat dakterrassen zijn toegestaan mits de hoogte van de afscheiding niet meer dan 1,20 m bedraagt, gemeten vanaf de bovenkant van het plat dak en geen andere bouwwerken op het dakterras worden opgericht.
Artikel 2.2. ("Wijze van meten") wordt betreffende de wijze van meten van de goothoogte in die zin aangevuld dat de hoogte van de afscheiding van een dakterras bij de bepaling van de goothoogte buiten beschouwing wordt gelaten.
Constatering:
Het ontbreekt bij de planregels bij de dubbelbestemmingen aan drempelwaarden voor de verplichting tot het indienen van een archeologisch rapport in geval van een omgevingsvergunning voor bouwen.
Aanpassing:
De bouwregels in artikel 21.2.1, artikel 22.2.1 en artikel 23.2.1 worden als volgt aangevuld met de drempelwaarden betreffende oppervlakte en diepte.
21.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen (dubbelbestemming "Waarde - Archeologie - 1")
Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk met een (totale) oppervlakte van meer dan 100 m² en dieper dan 50 cm dient de aanvrager een rapport te overleggen dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
22.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen (dubbelbestemming "Waarde - Archeologie - 2")
Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk met een (totale) oppervlakte van meer dan 2.500 m² en dieper dan 50 cm dient de aanvrager een rapport te overleggen dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
23.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen (dubbelbestemming "Waarde - Archeologie - 3")
Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk met een (totale) oppervlakte van meer dan 10.000 m² en dieper dan 50 cm dient de aanvrager een rapport te overleggen dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Constatering:
Het "heien van palen en slaan van damwanden" is voor gronden met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie - 1", "Waarde - Archeologie - 2" en "Waarde - Archeologie - 3" aangemerkt als "omgevingsvergunningplichtig" (zie respectievelijk artikel 21.3.1.f , artikel 22.3.1.f en artikel 23.3.1.f). Palen en damwanden kunnen ook op een andere manier worden ingedreven. Dat zou dan niet onder de vergunningplicht vallen.
Aanpassing:
De desbetreffende vergunningplichten worden ruimer geformuleerd. Deze zullen gelden voor “het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen”.
Constatering:
Er is in artikel 16.2.1 ("Water") bepaald dat op, in of boven deze gronden gebouwen niet zijn toegestaan. Op grond van het bepaalde in 16.2.2 zijn echter wel boothuizen toegestaan.
Aanpassing:
Het bepaalde in artikel 16.2.1 wordt aangevuld aan met zinsnede “behoudens het bepaalde in artikel 16.2.2".
Constatering:
Binnen de bestemmingen "Agrarisch" (artikel 3), "Bedrijf" (artikel 4) , "Bedrijventerrein" (artikel 5), "Centrum" (artikel 6) , "Gemengd" (artikel 7) , "Horeca" (artikel 9) , "Maatschappelijk" (artikel 10), "Recreatie" (artikel 11) , "Sport" (artikel 12) , en "Wonen" (artikel 18) zijn bijbehorende bouwwerken - behalve binnen het bouwvlak - uitsluitend toegestaan in het "achtererfgebied" (in artikel 1.7 omschreven als "erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw"). Hierdoor is er op het zijerf dat naar (bijvoorbeeld) openbaar water gekeerd is sprake van een bouwverbod, hetgeen te zeer beperkend is.
Aanpassing:
In desbetreffende onderdelen van de planregels wordt de term "achtererfgebied" vervangen door de term "erfgebied". Dit laatstgenoemde begrip is in artikel 1.35 als volgt omschreven: "Erf aan de achterkant van het hoofdgebouw, en op meer dan 1,5 meter van de voorkant van het hoofdgebouw." Aldus is de bouwregeling minder onnodig beperkend.
Constatering:
Het bestemmingsplan voorziet niet in de beoogde realisering van een aanbouw aan de kerk (binnen bestemming "Maatschappelijk"). Er is in een eerder stadium ingestemd met de beoogde aanbouw conform het in het voorgaande bestemmingsplan "Noorden en Woerdense Verlaat (2002)" opgenomen bouwvlak. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker" (2013) is het bouwvlak ten onrechte dusdanig verkleind dat de beoogde en reeds akkoord bevonden aanbouw daar niet meer binnen paste.
Aanpassing:
De begrenzing van het desbetreffende bouwvlak wordt aangepast conform de begrenzing c.q. omvang van de beoogde aanbouw. De bestemming "Maatschappelijk" en de dubbelbestemming "Waarde-Archeologie 3" blijven gehandhaafd.
Constatering:
Naar aanleiding van een zienswijze is bij de vaststelling van het bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker" toegezegd dat een deel van het bestemmingsvlak "Bedrijf" (met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 3") ter plekke van Voorweg 1A te Noorden wordt gewijzigd in de bestemming "Wonen" (met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 3"). Er is destijds geconstateerd dat er een aantal jaren geen sprake is van een bedrijf en dat er ook geen plannen zijn om ter plekke weer een bedrijf te beginnen. Bij de vaststelling is echter ten onrechte ook de bedrijfsbestemming van een naastgelegen loods veranderd in een woonbestemming.
Aanpassing:
De bestemming van de desbetreffende loods wordt gewijzigd van "Wonen" (met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 3") in de bestemming "Bedrijf" (met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 3"). Het bestemmingsvlak is tevens bouwvlak.
Er wordt voor een uiteenzetting van het beleidskader verwezen naar de toelichting bij het bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker". Gelet op de strekking van het voorliggende bestemmingsplan is er geen aanleiding hier verder op in te gaan.
Er wordt voor een overzicht van de uitgevoerde onderzoeken verwezen naar de toelichting bij het bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker". Gelet op de strekking van het voorliggende bestemmingsplan is er geen aanleiding voor aanvullende onderzoeken.
Het voorliggende bestemmingsplan strekt ertoe het bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker" op een aantal onderdelen te herzien. Dit betreft zowel onderdelen van de planregels als onderdelen van de verbeelding dan wel een combinatie daarvan. Onderstaand wordt vermeld op welke onderdelen de verbeelding is aangepast en hoe dit samenhangt met de relevante planregels en hoe omgekeerd de aanpassingen in de planregels samenhangen met de verbeelding van de onderhavige partiële herziening.
De partiële herziening betreft aangaande de verbeelding de volgende onderdelen:
De zonering van het bedrijventerrein "Woerdense Verlaat" door middel van de "specifieke bouwaanduidingen - zones 1, 2 en 3", alsmede de "specifieke bouwaanduiding - afschermend element" binnen de bestemmingsvlakken "Bedrijventerrein" vervalt. De bestemmingsregeling blijft voor het overige gehandhaafd.
Op de verbeelding is aangeduid dat ter plekke maximaal bedrijfscategorie 3.2 is toegestaan (zoals vermeld in bijlage 2 bij de regels: "Lijst van bedrijfsactiviteiten").
Het bouwvlak binnen het bestemmingsvlak "Maatschappelijk" voor de Hervormde kerk aan de Noordse Dorpsweg 4 is verruimd (met handhaving van de dubbelbestemming "Waarde-Archeologie 3").
Een deel van het bestemmingsvlak "Wonen" (met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 3") ter plekke van een bedrijfsloods aan de Voorweg 1A te Noorden is gewijzigd in de bestemming "Bedrijf" (met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 3").
De regels bestaan uit de volgende hoofdstukken:
1. Inleidende regels
In de begripsbepalingen (artikel 1) worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen, alsmede de begrippen die op grond van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) moeten worden opgenomen. De begripsomschrijvingen dienen ertoe interpretatieverschillen te voorkomen. De omschrijving van het begrip "webwinkel" is gewijzigd. Er is bepaald dat de begripsomschrijvingen zoals gehanteerd in het bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker" voor het overige ongewijzigd van toepassing blijven.
De wijze van meten (artikel 2) bevat uitsluitend de aangevulde omschrijving van "de goothoogte van een bouwwerk". Er is ook bepaald dat de "wijze van meten" zoals geregeld in het bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker " voor het overige ongewijzigd van toepassing blijft.
2. Bestemmingsregels
In de onderhavige partiële herziening zijn alle artikelen van het bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker " wederom opgenomen. Per bestemming c.q. per onderdeel van het desbetreffende artikel is aangegeven of en zo ja welke toevoegingen en/of wijzigingen zijn aangebracht in de desbetreffende artikelen van het genoemde bestemmingsplan. In alle gevallen - ongeacht of er sprake is van wijzigingen of aanvullingen - is bepaald dat de regels van het desbetreffende artikel in het bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker" (voor het overige) ongewijzigd van toepassing blijven.
3. Algemene regels en Overgangs- en slotregels
Deze regels zijn ook op een aantal onderdelen aangevuld. Voor het overige is bepaald dat de desbetreffende regels van het bestemmingsplan "Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker" ongewijzigd van toepassing blijven.
Onderhavige partiële bestemmingsplanherziening heeft een conserverend karakter. Er is voor de gemeente uitsluitend sprake van kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan. De kosten voor het opstellen van de bestemmingsplanherzieningen worden betaald uit het in de begroting beschikbaar gestelde budget voor bestemmingsplannen. Er zijn geen onvoorziene hoge kosten te verwachten; de gemeente draagt geen hoge financiële risico’s. Deze partiële planherziening is derhalve economisch uitvoerbaar.
Het maatschappelijke draagvlak van het bestemmingsplan wordt getoetst door middel van het wettelijk vooroverleg en de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan voor zienswijzen.
In artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan daarbij overleg pleegt met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
De voorliggende bestemmingsplanherziening voorziet alleen in ondergeschikte aanpassingen. Er is sprake van een bestemmingsplanherziening van in planologisch opzicht ondergeschikt belang. Om die reden is besloten het overleg te laten plaatsvinden gelijktijdig met de periode van terinzagelegging van het ontwerp van de bestemmingsplanherziening (zie onderstaande paragraaf 7.2).
Het ontwerp is op 30 december 2016 voorgelegd aan:
Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft gereageerd per email d.d. 26 januari 2016. Er wordt geconstateerd dat de aanpassing van artikel 16 (“Water”) het mogelijk maakt dat botenhuizen worden gerealiseerd. Het spreekt volgens het Hoogheemraadschap voor zich dat de plaatsing van dergelijke bouwwerken hun belangen raakt. Er kan sprake zijn van vergunningsplichtige of meldingsplichtige activiteiten. Initiatiefnemers dienen te allen tijde contact met het Hoogheemraadschap op te nemen als deze bouwinitiatieven aan de orde zijn. De herziening wordt verder voor kennisgeving aangenomen.
Reactie:
Bedoelde aanpassing van artikel 16 betreft uitsluitend een technische wijziging. Het vigerende bestemmingsplan “Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker” voorziet ook reeds in de realisering van boothuizen. Dat neemt niet weg dat in voorkomende gevallen in verband met vergunnings- of meldingsplicht contact opgenomen zal moeten worden met het Hoogheemraadschap.
Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. De kennisgeving als bedoeld in artikel 3:12 van de Awb dient op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) ook in de Staatscourant te worden geplaatst en via elektronische weg te geschieden. Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 31 december 2016 gedurende zes weken ter inzage gelegen. De bekendmaking van de ter inzage legging is op 30 december 2016 gepubliceerd in het Elektronisch Gemeenteblad en in de Staatscourant.
Er is tijdig een zienswijze ingediend door de provincie Zuid-Holland. Voor de beantwoording van de zienswijze wordt verwezen naar bijlage 1 (Nota van beantwoording zienswijze) bij deze toelichting. Deze zienswijze geeft aanleiding het bestemmingsplan op een onderdeel betreffende de regeling van webwinkels gewijzigd vast te stellen.