Plan: | Zuidhoek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0569.bpNKPzuidhoek-va01 |
Voor het aspect ecologie zijn twee onderzoekstrajecten doorlopen. Allereerst zijn een quickscan en inventarisatie (nader onderzoek) op grond van de Flora en faunawet uitgevoerd. Vervolgens is een habitattoets uitgevoerd conform de Natuurbeschermingswet. Hieronder worden de bevindingen en conclusies uit beide onderzoekstrajecten kort weergegeven. De volledige onderzoeken zijn opgenomen in bijlage 5 en 6.
Flora- en faunawet
Uit de quickscan blijkt dat het plangebied potentie had voor jaarrond beschermde broedvogels (spechten en uilen), vleermuizen en vissen. Vandaar dat in het voorjaar en zomer van 2008 op dit deel van het terrein aanvullend onderzoek is uitgevoerd naar deze beschermde diergroepen (DE BEER ET AL.,2008).
Voor het gebruik van het terrein door uilen, een baltsende Ruige dwergvleermuis en de aanwezigheid van beschermde vissoorten in te dempen wateren zijn diverse ontheffingen aangevraagd en verkregen.
Conclusie: de verschillende benodigde ontheffingen voor de Flora- en faunawet zijn aangevraagd en verkregen.
Natuurbeschermingswet
Het verder uitvoeren van werkzaamheden in verband met een leeflaagsanering en de aanleg van nieuwe woningen op de Zuidhoek kan leiden tot overlast door geluid en trillingen, lichthinder, optische verstoring en tot bewuste verandering van de soortsamenstelling ter plekke. De deellocatie Zuidhoek maakt geen deel uit van het Natura 2000-gebied, zodat er alleen gevolgen door ‘externe werking’ kunnen zijn.
Door de beperkte reikwijdte van de werkzaamheden en door de maatregelen die in verschenen saneringsplannen worden voorgesteld, worden de hierboven genoemde effecten in zoverre beperkt dat zij geen negatieve gevolgen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied.
Omdat geen negatieve gevolgen voor beschermde waarden van het Natura 2000 gebied ‘Nieuwkoopse Plassen en de Haeck’ worden voorzien, hoeft voor werkzaamheden op de Zuidhoek, ook als deze gelijktijdig met sanering van het Meijepark plaatsvinden, geen vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 te worden aangevraagd.
Bij de herinrichting van de Zuidhoek dienen geen woekerende invasieve soorten te worden geïntroduceerd.
Conclusie
Op basis van de uitgevoerde habitattoets is het aanvragen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet niet nodig. Deze conclusie is afgestemd met- en geaccordeerd door het bevoegd gezag, de zogenaamde 'positieve afwijzing'.
Conclusie
Op basis van de resultaten uit beide onderzoeken vormt het aspect ecologie geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.